McLaren Racing is een van de meest succesvolle F1-teams aller tijden, dat al sinds 1963 meedoet. Het team werd opgericht door Bruce McLaren, die in 1970 om het leven kwam en daarom de grootste successen niet heeft kunnen meemaken. McLaren won in totaal 8 keer de constructeurstitel en 12 keer de rijderstitel, in vier verschillende decennia. Lewis Hamilton was de laatste die met McLaren wereldkampioen werd, in 2008. Het huidige rijdersduo bestaat uit Lando Norris en Oscar Piastri.
McLaren Racing is een van de oudste en meest succesvolle raceteams ooit. Sterker nog, op Ferrari na zijn ze het meest succesvol. Uiteraard begint alles bij Bruce McLaren. Bruce wordt in 1937 geboren in Nieuw-Zeeland. Zijn ouders hebben een garage en de jonge Bruce groeit daar op en leert de fijne kneepjes van het vak. Zijn vader (Les McLaren) was ooit motorcoureur, maar moest dat wegens een blessure laten gaan. Hij helpt Bruce met het bouwen en restaureren van oude eenvoudige raceauto’s. Op zijn veertiende doet Bruce mee met een heuvelklim en zijn eerste race rijdt hij op zijn zestiende. Met succes, want in no-time rijdt hij Formule 2 voor Cooper.
Bruce McLaren Motor Racing
Het bijzondere aan Bruce McLaren is dat hij in eerste instantie de techniek onder de knie heeft en daarnaast een coureur is. Jack Brabham ziet het potentieel van Bruce McLaren en pikt hem op bij Cooper. Daar beleeft hij zijn F1-debuut. In 1963 richt hij Bruce McLaren Motor Racing op en in 1966 maakt het team zijn debuut bij de GP van Monaco. In het begin gaat het met vallen opstaan. Er worden kleine succesjes geboekt, maar de motoren gooien roet in het eten: die zijn te traag en onbetrouwbaar. Ook heeft McLaren geen vaste leverancier, hij koopt motoren links en rechts in (onder andere bij Ford en BRM) om maar een motor te hebben.
Jaren ’70
Het succes volgt al snel wanneer er gereden wordt met Ford-motoren, de beroemde DFV is compact, licht, sterk en betrouwbaar. Bruce McLaren rijdt in zijn eigen auto’s, samen met landgenoot Denny Hulme. Halverwege de jaren ’70 is McLaren ijzersterk. Helaas zal Bruce het niet meemaken, hij verongelukt op Goodwood in 1970. In 1974 wordt Emerson Fittipaldi de eerste coureur die een titel binnensleept met McLaren.
De tweede titel volgt al in 1976. McLaren zit verlegen om een goede coureur en ze hebben een auto waarmee ze de titel kunnen winnen. Ze nemen de gok door de jonge, wilde James Hunt aan te trekken. Hij wordt in dat jaar wereldkampioen, met een punt verschil op Niki Lauda, die dat jaar zijn verschrikkelijke ongeluk heeft.
Gouden periode
McLaren haalt niet elk jaar titels binnen, maar ze zijn wel bijna altijd voor aan het veld te vinden. In 1984 breekt er een gouden periode aan. Met Niki Lauda en Alain Prost wordt namelijk enorm veel gewonnen. De ‘TAG’-motoren (van Porsche) en de McLaren ‘MP4’-modellen zijn een winnende combinatie. In 1984 is Niki kampioen, in 1985 en 1986 pakt Prost de wereldtitel met McLaren. In 1987 grijpt McLaren naast de prijzen. Er zit nogal een verschil tussen Alain Prost (die dan drie races wint en vele podiums pakt dat seizoen) en Stef Johansson (die geen race wint).
Mede daarom zet men de talentvolle Ayrton Senna in de MP4/4 naast Alain Prost. Dat niet alleen, ook maakt McLaren gebruik van Honda-motoren. De RA168E-turbomotor is bijzonder krachtig en betrouwbaar. Senna wordt kampioen in 1988, Prost in 1989. De Fransman zit niet te wachten op de rivaliteit van Ayrton en verkast naar Scuderia Ferrari. In 1990 en 1991 wint Senna wederom in een McLaren-Honda, ditmaal met Gerhard Berger als teammaat. In 1992 en 1993 wint McLaren geen titels, maar zijn ze wel bijzonder snel en vechten ze vooraan mee. Helaas is de betrouwbaarheid niet altijd goed voor elkaar.
In 1993 begint het kwakkelen. Zonder de Honda-motoren heeft McLaren het zichtbaar zwaarder. Dat komt ook omdat er geen goede vervanger gevonden wordt. De Ford HBA-motor is niet bijzonder in die periode, alhoewel Senna enkele races wint. Zijn teamgenoot Michael Andretti doet het aanzienlijk slechter en haalt maar een paar puntjes. Senna houdt het voor gezien en verhuist naar Williams, terwijl Andretti al voortijdig vervangen wordt door Mika Häkkinen. 1994 is geen topjaar, Martin Brundle en met name Häkkinen laten bij vlagen mooie dingen zien, maar de motor is niet denderend dat jaar.
McLaren-Mercedes
In 1995 gaat het de goede kant op, want er is een nieuwe leverancier: Mercedes-Benz. Het wordt ook een heuse samenwerking, want Mercedes wil graag een winnende leverancier zijn. Mercedes heeft al een jaartje geoefend met Sauber. De motoren worden gebouwd door Illmor. Omdat ze partners zijn, hoeft McLaren niet te betalen voor de blokken. Daar staat tegenover dat het Mercedes-logo (en de invloeden) overal aanwezig zijn. Nog een goede move is het aantrekken van Adrian Newey. De jonge talentvolle ontwerper is verantwoordelijk voor vele briljante Formule 1-auto’s van Williams. Gezien de successen lijkt het ook niet meer dan logisch dat Newey en Williams bij elkaar blijven. Echter, Patrick Head en Frank Williams willen niet een ‘drie-eenheid’ vormen, waardoor Newey zijn spullen pakt en naar McLaren gaat.
Vanaf 1996 rijdt men met de combinatie Mika Häkkinen en David Coulthard. De combinatie van Coulthard, Häkkinen, Newey, Ron Dennis en Norbert Haug lijkt een goede te zijn. De weg naar boven is overduidelijk gevonden. In 1998 en 1999 wint Mika de wereldtitel. Daarna breekt er een periode aan dat Ferrari onoverwinnelijk is met Michael Schumacher. Jaar in jaar uit winnen ze alles wat er te winnen valt, maar McLaren is wel telkens de nummer 2 en de enige die een gevaar zou kunnen vormen. Na het seizoen van 2001 gaat Mika Häkkinen met sabbatical. Hij wordt vervangen door een andere Fin, Kimi Räikkönen. Ondanks puike prestaties van het team blijft Ferrari dominant.
Daarna breekt er een periode aan waarbij McLaren zijn coureurs niet helemaal op orde heeft. In 2005 komt Juan-Pablo Montoya over van Williams. De flamboyante en uitgesproken Colombiaan vindt moeilijk zijn draai bij het stugge en gereserveerde McLaren. Wel wint hij drie races dat jaar in de MP4-20. Räikkönen wint echter zeven races dat seizoen, waarin McLaren als tweede eindigt. In 2006 wordt Montoya halverwege vervangen door Pedro de la Rosa, de testcoureur van McLaren. Ook Raïkkönen heeft niet zoveel geluk met de wat trage MP4-21. McLaren wordt dat jaar derde.
Interne strijd
In 2007 is het vuurwerk bij McLaren Racing vanwege meerdere redenen. Ten eerste zijn er twee nieuwe coureurs: Fernando Alonso en Lewis Hamilton. De twee zijn bijzonder aan elkaar gewaagd en liggen elkaar totaal niet. Alonso is dan al tweevoudig wereldkampioen, maar Hamilton is overduidelijk het oogappeltje van Ron Dennis. Mede door de interne strijd tussen de twee coureurs, kan Kimi Räikkönen er van profiteren. Op het nippertje wint hij de titel in 2007 en niet een McLaren-coureur. Maar het wordt erger, wegens een spionage-schandaal tussen Ferrari en McLaren, wordt McLaren ontdaan van alle punten. Extra zuur, want anders had McLaren het kampioenschap voor de constructeurs.
In 2008 mag Alonso weer vertrekken. De Spanjaard keert terug naar het oude honk bij het team van Renault. In plaats daarvan probeert McLaren Racing het met een andere Fin: Heikki Kovalainen. In 2008 zijn er meerdere auto’s aan elkaar gewaagd en is een absolute topfavoriet aanwijzen erg lastig. Uiteindelijk wint Lewis Hamilton een van de meest zenuwslopende seizoensafsluiters ten koste van Felipe Massa. 2009 is niet het jaar van McLaren. Het duurt even voordat ze de dubbele diffusor onder de knie hebben. Pas halverwege het seizoen pakt McLaren de draad en op en wint Hamilton de GP van Hongarije en Singapore. Uiteindelijk eindigt McLaren als derde in 2009.
Geen vuist
In 2010, 2011 en 2012 kan McLaren geen vuist maken tegen Red Bull. Ze zijn bij vlagen snel, maar het is niet consistent genoeg. Wel zijn de rijders van absolute topkwaliteit. Met Jenson Button en Lewis Hamilton heeft McLaren twee Britse wereldkampioenen in dienst. Beide coureurs weten in deze drie jaren races te winnen. In 2011 en 2012 is McLaren tweede in het constructeurskampioenschap. In 2012 wordt het team uit Woking derde. Het seizoen 2013 is er eentje om te vergeten voor McLaren. Sergio Pérez is de vervanger voor Lewis Hamilton, die naar Mercedes is verhuisd. Helaas kan hij het niet waar maken. Toegegeven, de MP4-28 is simpelweg te langzaam om het podium te halen. Iets wat dan ook niet gebeurt.
In 2014 breekt het V6 turbo hybride-tijdperk aan. Pérez werd te licht bevonden en is vervangen door de Deen Kevin Magnussen. Het blijkt geen tophuwelijk te zijn. Aanvankelijk lijkt het erop dat het 2014 een goed seizoen wordt. Button wordt derde, Magnussen zelfs tweede. Gek genoeg zijn dat de enige podiumplaatsen van McLaren dat jaar. Hoewel de Mercedes-motor extreem goed is, lijkt deze niet te werken in het chassis van de McLaren.
Hernieuwde samenwerking Honda
Voor 2015 pakt McLaren Racing het helemaal anders aan. Het team gaat namelijk weer samenwerken met Honda. Honda en McLaren hebben zeer grote successen gekend en hopen die tijden weer te doen herleven. Magnussen wordt vervangen door Fernando Alonso, die bij Ferrari vandaan komt. Het blijkt echter een zeer ongelukkig huwelijk. De Honda-motor is episch slecht, terwijl de auto ook behoorlijk tekortschiet. McLaren eindigt dat seizoen als negende, bijzonder laag voor een van de succesvolste teams uit de geschiedenis van de Formule 1.
2016 levert niet veel verbetering op. Het eerste puntje komt niet van Alonso of Button, maar invaller Stoffel Vandoorne, die de tiende plaats pakt op de GP van Bahrein. Het gaat geleidelijk aan wat beter dat jaar, met geregeld puntenfinishes. Uiteindelijk is McLaren zesde. Die opwaartse lijn kan helaas niet voortgezet worden. Jenson Button gaat met pensioen. Vandoorne is zijn vervanger. Aanvankelijk lijkt het seizoen redelijk te beginnen, maar met name Alonso heeft behoorlijk wat pech. Ook blijkt dat er wel meer issues zijn dan alleen die Honda-motor. McLaren besluit om de samenwerking met Honda na 2017 te beëindigen. Honda vindt met Toro Rosso een nieuwe partner en McLaren maakt in 2018 gebruik van Renault-motoren. In het begin van het seizoen lijkt de keuze goed uit te pakken. Alonso en Vandoorne behalen geregeld punten. Naarmate het seizoen vordert is het overduidelijk dat er meer aan de hand was dan alleen de Honda-motor.
Cultuuromslag
In 2018 promoveert Zak Brown tot CEO van McLaren en Racing Director Eric Boullier dient zijn ontslag in. In 2019 rijdt McLaren met twee nieuwe coureurs: debutant en talent Lando Norris en Carlos Sainz Jr. Een paar maanden later krijgt McLaren in de vorm van Andreas Seidl ook een nieuwe teambaas. Seidl is de man die de grote Le Mans-successen met Porsche behaalde. Hij zorgt voor een cultuuromslag bij McLaren. De korte broeken voor het personeel zijn daarvan een voorbeeld. Onder Seidl staan de sportieve prestaties bovenaan, niet zozeer het keurslijf waarin het personeel moet rondlopen. Het blijkt een goede zet, want het gaat aanzienlijk beter. Beide coureurs halen geregeld punten en Carlos Sainz weet zelfs zijn eerste podium te halen bij de GP van Brazilië. Die krijgt hij iets later dan verwacht. Hamilton, aanvankelijk nummer twee, krijgt een tijdstraf. Uiteindelijk mag hij alsnog het podium op met het hele team, dat sinds 2014 niet meer op het podium heeft gestaan. In 2020 rijdt men McLaren wederom met Renault-motoren en doen beide coureurs het uitstekend. McLaren eindigt in het door corona-geteisterde jaar als derde achter Mercedes en Red Bull, maar vóór Ferrari.
Voor 2021 maakt McLaren Racing weer gebruikt van Mercedes-motoren. Een terugkeer naar de McLaren-Mercedes periode, alhoewel er wel een verschil is. Destijds waren de twee gelijkwaardige partners, nu is McLaren net als Williams en Aston Martin klant van Mercedes. Het legt ze in elk geval geen windeieren. Carlos Sainz is vertrokken naar Ferrari, voor hem in de plaats is Daniel Ricciardo gekomen. Norris ontpopt zich echter tot de betere McLaren-coureur. Hij behaalt het podium op Imola, Monza, Oostenrijk en Italië. Op Monza wordt Norris tweede, achter zijn teamgenoot Daniel Ricciardo die de race wint. McLaren eindigt als vierde in het eindklassement, achter Mercedes, Red Bull en Ferrari.
In 2022 heeft McLaren behoorlijk wat moeite om de snelheid te vinden met de compleet nieuwe reglementen. Lando Norris kan nog redelijk met de MCL36 overweg, maar Daniel Ricciardo niet. Wegens tegenvallende resultaten wordt zijn contract ontbonden en mag hij een jaar eerder dan gepland vertrekken. Norris daarentegen ontpopt zich tot best of the rest. McLaren is 2022 het vijfde team, ze moeten zelfs Alpine voor hun dulden. Wel is Norris zevende dat seizoen, een knappe prestatie. Voor 2023 wordt Ricciardo vervangen door Oscar Piastri, een Amerikaanse rookie. Hij won achtereenvolgens het Formule 3 en het Formule 2-kampioenschap en geldt daarom als een van de meest veelbelovende talenten.
Foto: Automotive Rythms