In 1968 staat de eerste Dino in de Ferrari-showrooms, maar dit prototype zag al drie jaar eerder het licht.
Volgens Enzo had zijn zoon Alfredo ‘Dino’ Ferrari een belangrijke rol in de ontwikkeling van Ferrari’s eerste V6-motor, maar naar het schijnt is dat door papa schromelijk overdreven. Wel zou zoonlief er bij zijn vader op hebben aangedrongen motoren met zes en acht cilinders te ontwikkelen. En zo geschiede, al maakte Dino dat zelf niet meer mee, hij stierf in 1956 op 24 jarige leeftijd.
De eerste auto’s met die Ferrari ‘Dino’ V6 motor waren racewagens, zoals de Ferrari 196S en 246 (foto boven) uit eind jaren ’50 of de Ferrari 156 F1 ‘sharknose’ waarmee Ferrari in 1961 wereldkampioen werd in de Formule 1. Daar waar de eerste Ferrari-racewagens met V6 de motor nog voorin hadden, was Ferrari er begin jaren ’60 eindelijk van overtuigd dat de middenmotor geplaatst achter de coureur de toekomst had. Voor racewagens dan, want de eerste straatmodellen van Ferrari met middenmotor lieten nog even op zich wachten. De 365 GT4 Berlinetta Boxer kwam immers pas in 1973 op de markt, rijkelijk later dan de Lamborghini Miura of de geflopte ATS 2500.
Toch zijn er wel degelijk wat tastbare bewijzen dat Ferrari ook voor de straat al eerder met het principe van de achter de bestuurder geplaatste krachtbron aan de gang ging. Zo kwam in 1968 de Dino 206 GT uit, werd in 1965 het fraaie Ferrari 365P Berlinetta Speciale concept (foto boven) gepresenteerd -een soort uit de kluiten gewassen Dino- en kwam in 1965 een tot enkele exemplaren gelimiteerde serie van de 250 LM Stradale om de hoek kijken. Maar in datzelfde jaar presenteerde Ferrari nog een auto met middenmotor, al moest je tevergeefs zoeken naar Ferrari-logo’s.
Hoewel eerdere racewagens met V6 de bijnaam ‘Dino’ droegen, begon Ferrari in 1965 raceauto’s te bouwen die Dino als merknaam hadden. Zo draagt de mooiste raceauto die Ferrari ooit maakte (naar mijn bescheiden mening), de 206 S uit 1965 (foto boven), helemaal geen Ferrari-logo’s. Op basis van diezelfde racewagen, waarvan de naam een verwijzing is naar de 2.0-liter 6-cilinder, bouwt Ferrari dit schitterende prototype dat als voorvader van de Dino 206 en 246 GT gezien kan worden. De auto luistert naar de naam Dino Berlinetta Speciale en is, uiteraard, ontworpen door de firma Pininfarina.
Aldo Brovarone en Sergio Pininfarina maakten een ontwerp dat duidelijk afweek van Pininfarina’s eerdere ontwerpen voor Ferrari om zo te onderstrepen dat de auto de krachtbron niet in het vooronder had zitten. Aan de voorkant dan ook geen grille, maar een grote plexiglas neus waarachter een viertal lampen schuil gaan. De luchtsleuf die eronder schuil gaat is deels om het interieur te koelen en deels om de voorste remschijven van koude lucht te voorzien. Ademen deed de kleine V6 door de fraaie opengewerkte powerdome in de motorkap, waaronder de kelken van een drietal dubbele Webers schuil gaan. De kenmerkende luchtsleuven aan de zijkant, een designfeature die nog op vele Dino’s en Ferrari’s terug zal keren, zijn dan ook niet bedoeld om de motor te koelen of van wat extra adem te voorzien. In plaats daarvan koelen ze de achterste remschijven, die in dit racewagenchassis direct tegen de bak zijn geplaatst. Ook de c-stijlen met rechtopstaande en om de hoeken gevouwen achterruit hebben tot aan de F355 uit midden jaren ’90 heel wat Dino’s en Ferrari’s gesierd, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat we de eerste aanzetten daartoe al tien jaar eerder zagen met de Ferrari 250 GT Europa Competizione Speciale en de voor Ingrid Bergman ontworpen 375 MM Speciale.
Al met al zou je eenvoudig kunnen betogen dat deze Dino Berlinetta Speciale een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste auto is die Ferrari ooit bouwde. Niet alleen was het de eerste Dino-straatauto of de een van de de eerste straatauto’s met achter de bestuurder geplaatste motor, het was ook de allereerste aanzet tot een nieuwe modellijn onder de V12-modellen, een lijn die vandaag de dag is door te voeren tot de 488 GTB. Dat betaalt zich dan ook terug in de waarde van deze auto, die wordt geschat tussen de 4 en 8 milioen euro.
Een ruimte schatting, maar probeer maar eens de waarde van een volstrekt unieke auto te bepalen. De auto gaat tijdens Retromobile in Parijs, begin februari, onder de hamer en dan zullen we weten hoeveel de wereld over heeft voor deze bijzondere creatie. Mocht je je overigens afvragen waarom sommige minder unieke Ferrari’s kostbaarder worden ingeschat, dat heeft vermoedelijk vooral met de staat van dit exemplaar te maken. De auto is weliswaar in ongerestaureerde, doch optisch goede staat, maar heeft ook al sinds de jaren ’60 niet meer gelopen. Motorisch is de auto er dan ook een stuk minder goed aan toe. Daarnaast heeft de auto nooit een typegoedkeuring of kenteken gekregen en is de auto daarom vermoedelijk veroordeeld tot een eeuwig leven als vitrinestuk. Al hoopt ondergetekende stiekem dat een gefortuneerde liefhebber de handschoep opneemt en deze Dino in rijdbare conditie brengt en er de diverse concours en evenementen mee afgaat.
riri zegt
Ik vind de auto’s wel wat hebben jammer dat alles groter en zwaarder moet worden bij Ferrari .
mrrallycross zegt
Weer een mooi informatief artikel, top!
rufctr01 zegt
Gaaf artikel. 20 jaar geleden kon je een Dino voor een prikkie kopen, nu een klein vermogen waard.
viezefreddyw zegt
@rufctr01: De Dino’s zijn flink aan het stijgen in waarde inderdaad. Zij liften mee met de andere Ferrari’s die tegen de miljoen of daarboven moeten gaan kosten.
Vreemd eigenlijk, vroeger vond niemand ze echt leuk en 10 jaar terug kon je een mooie Dino kopen voor 10% van de huidige prijzen. Ikzelf vind ze maar niks eigenlijk…
camber24 zegt
Prachtig artikel @Dizono
Deze concept is niet mijn smaak. Maar ik ben altijd helemaal weg geweest van alle Dino types. Ook lelijk eendje 308 GT4.
pinut187 zegt
Ik deel de bescheiden mening, die 206 S is een schoonheid.
papa zegt
Glick, lees je mee?
spiderman zegt
Mooi verhaal. Wat mij betreft is de Dino 246 GT (dichte versie) de mooiste Ferrari ooit, al staat er nergens Ferrari op. Schitterende lijnen. En inderdaad, ooit deden beursjongens die dingen voor een habbekrats van de hand na een paar jaar rijden. Vier, vijf jaar geleden kostte een knap exemplaar een ton en nu gaan ze naar het half miljoen. Klassiekerprijzen gaan nergens meer over momenteel (een Alfa Spider Serie IV op Interclassics voor ruim 27 mille, kom op jongens, dat is echt twee keer te veel).
desjonnies zegt
Ik had hem als Dinky Toy, was compleet gefacineerd door de vormgeving.
Overigens, is het niet zo dat dat witte prototype het stuur in het midden had zitten, à la Mc Laren F1 van veel later?
linkador zegt
De tijd dat een auto nog een fijn achterste kon hebben …. Dezer dagen kampen ontwerpers met een universeel big-butt complex. Zouden hedendaagse ontwerpers ooit zelf gereden hebben? Er moet zelfs een camera in om iets achteraan te zien. Zoals hentai, getekend door doortrapte maagdekens… Nee, deze is ontwerpen door mannen die al achter een stuur hebben gezeten.