Een automobilist die in 2004 werd betrapt met een radardetector in de auto heeft tot aan de Hoge Raad geprobeerd om zijn gelijk te halen, maar is daarin niet geslaagd. Hij was van mening dat het radardetectorverbod in strijd is met artikel 10 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat artikel bepaalt onder andere dat iedereen het recht heeft om signalen die zich in de vrije lucht bevinden te verzamelen.
De man was van mening dat hij met de radardetector informatie mocht vergaren over de snelheidscontroles. Een mening die eerder al niet gedeeld werd door de kantonrechter en het gerechtshof. Gisteren heeft ook de Hoge Raad in cassatie bepaalt dat het niet toegestaan is een radardetector te gebruiken voor het opsporen van snelheidscontroles. Na vier jaar komt hiermee een einde aan de discussie. Helaas, dapper geprobeerd, maar case closed!
De volledige uitspraak voor de liefhebbers:
Uitspraak
8 april 2008
Strafkamer
nr. 03362/06
SM/SMHoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 juli 2006, nummer 23/005750-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep – met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam, sector Kanton, locatie Hilversum, van 28 oktober 2005 – de verdachte ter zake van “overtreding van het bepaalde bij artikel 5.1.6. van het Voertuigreglement” veroordeeld tot een geldboete van driehonderd euro, subsidiair zes dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met verbeurdverklaring zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.3. Bewezenverklaring
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 22 juni 2004 te Hilversum als bestuurder van een motorrijtuig daarmee heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Melkpad, terwijl in dat motorrijtuig een radarontvangstapparaat aanwezig was dat geschikt was om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel had om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen.”4. Beoordeling van het middel
4.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof het verweer dat het radardetectorverbod van art. 5.1.6 Voertuigreglement in strijd is met art. 10, eerste lid, EVRM, ten onrechte althans onvoldoende gemotiveerd heeft verworpen.
4.2. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
“Gevoerd verweer – strijdigheid van het radardetectorverbod met artikel 10 EVRM
Verdachte heeft een verweer gevoerd als weergegeven in zijn pleitnota, in essentie er op neer komend dat artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), dat het recht op vrije meningsuiting en informatievergaring beschermt, ook betrekking heeft op de ontvangst van informatie in de vorm van elektromagnetische golven afkomstig van de radarinstallatie, waaruit blijkt op welke plaats een actuele radarsnelheidscontrole plaatsvindt. Het radardetectorverbod belemmert hem in de vergaring van deze informatie en is derhalve in strijd met artikel 10 EVRM en daardoor nietig. Verdachte bepleit dan ook ontslag van alle rechtsvervolging en teruggave van de inbeslaggenomen radardetector.Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Ongeacht of het ontvangen van radarstralen door een radardetector het ontvangen van informatie betreft, als bedoeld in artikel 10 EVRM, faalt het beroep op genoemde bepaling reeds omdat het zogenaamde radardetectorverbod, als neergelegd in artikel 5.1.6. van het Voertuigreglement juncto artikel 71 van de Wegenverkeerswet, is toegelaten op grond van het tweede lid van artikel 10 EVRM. Het verbod is, zoals hiervoor weergegeven, voorzien bij wet en is in een democratische samenleving noodzakelijk in het belang van de openbare veiligheid, in het bijzonder de verkeersveiligheid. Het verweer wordt derhalve verworpen.”
4.3.1. Art. 10 EVRM luidt – in de Nederlandse vertaling
– als volgt:
“1. Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.”4.3.2. Art. 5.1.6 Voertuigreglement luidt als volgt:
“Het is de bestuurder van een motorrijtuig verboden daarmee te rijden en de eigenaar of houder verboden daarmee te laten rijden, indien in of aan het motorrijtuig een radarontvangstapparaat aanwezig is, dat geschikt is om de aanwezigheid aan te tonen van een apparaat dat tot doel heeft om een overschrijding van de maximumsnelheid vast te stellen.”4.4. De nota van toelichting bij het Besluit van 3 november 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement tot opneming van een verbod voor radarontvangstapparaten (Stb. 2003, 464) houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
“Aangezien radarverklikkers werken door middel van het ontvangen van bepaalde elektromagnetische golven is ook bezien of er geen strijd kan ontstaan met het bepaalde in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Op grond van dit artikel heeft een ieder het recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat mede de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken. Dit recht strekt evenwel niet zo ver dat ook aan de ontvangst van niet voor ontvangst bestemde elektromagnetische golven bescherming wordt verleend. Het gaat hierbij om van iedere inhoudelijke informatie gespeende signalen, die uitsluitend dienen tot registratie van te snel rijdende voertuigen.
De enige informatie die uitgaat van de signalen is dat er op een bepaalde plek snelheidscontroles worden verricht, en daarvan is het nu juist de bedoeling dat die informatie niet voor het publiek toegankelijk is.”4.5. Het middel berust op de opvatting dat het ontvangen van uitgezonden elektromagnetische golven die uitsluitend dienen tot registratie van te snel rijdende voertuigen, valt onder de bescherming van art. 10 EVRM. Deze opvatting is onjuist. Zulke golven bevatten immers geen inlichtingen of denkbeelden – in de authentieke verdragstalen: “information and ideas” onderscheidenlijk “des informations et des id?es” – in de zin van art. 10, eerste lid, EVRM.
4.6. Het Hof heeft het verweer dus terecht verworpen. Dat brengt mee dat de rechtsklacht ongegrond is en dat de motiveringklacht geen bespreking behoeft.
5. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
6. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 8 april 2008.
Conclusie
Nr. 03362/06
Mr. Knigge
Zitting: 29 januari 2008Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam op 14 juli 2006 voor “overtreding van het bepaalde bij artikel 5.1.6 van het Voertuigreglement” veroordeeld tot het betalen van een geldboete van EUR 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voorts is de inbeslaggenomen radarverklikker verbeurd verklaard.
2. Tegen deze uitspraak heeft verdachte cassatieberoep ingesteld.
3. Namens verdachte heeft mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam, ??n middel van cassatie voorgesteld.
4. In het middel wordt geklaagd dat ’s hofs verwerping van een gevoerd verweer blijk geeft van een onjuiste rechtopvatting en in elk geval ontoereikend is gemotiveerd.
5. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het verweer gevoerd dat het verbod op een radarverklikker, als neergelegd in art. 5.1.6 van het Voertuigreglement, strijd oplevert met het bepaalde in art. 10 EVRM. De verdachte heeft aangevoerd dat het uitzenden van radargolven “inlichtingen” zijn als bedoeld in het eerste lid van art. 10 EVRM. Het radardetectieverbod zou de vergaring van deze informatie belemmeren. Derhalve zou het Voertuigreglement nietig zijn.
6. Het hof heeft het verweer als volgt verworpen:
“Ongeacht of het ontvangen van radarstralen door een radardetector het ontvangen van informatie betreft, als bedoeld in artikel 10 EVRM, faalt het beroep op genoemde bepaling reeds omdat het zogenaamde radardetectieverbod, als neergelegd in artikel 5.1.6. van het Voertuigreglement juncto artikel 71 van de Wegenverkeerswet (1994, Kn), is toegelaten op grond van het tweede lid van artikel 10 EVRM. Het verbod is, zoals hiervoor weergegeven, voorzien bij wet en is in een democratische samenleving noodzakelijk in het belang van de openbare veiligheid, in het bijzonder de verkeersveiligheid.”7. Volgens de steller van het middel zou – nu het hof in het midden heeft gelaten of het in casu om het ontvangen van informatie in de zin van art. 10 EVRM gaat – een dergelijk verbod door middel van een formele wet moeten worden geregeld en zou dit niet kunnen via een algemene maatregel van bestuur. Voorts wordt door de steller van het middel betwist dat het radardetectieverbod noodzakelijk is, in het bijzonder voor de verkeersveiligheid, nu onderzoeken in het buitenland zou hebben uitgewezen dat een dergelijk verbod niet bijdraagt aan de verkeersveiligheid.
8. Ik zie geen reden om, anders dan het hof heeft gedaan, in het midden te laten of de uitgezonden radargolven inlichtingen zijn die onder art. 10 lid 1 EVRM vallen. Naar mijn mening is dat overduidelijk niet het geval. In art. 10 EVRM gaat het om het recht van meningsuiting. Van dat recht zegt art. 10 lid 1 EVRM dat het het recht omvat om “inlichtingen en denkbeelden” (in de Engelse tekst: “information and ideas”) te ontvangen of te verstrekken. (1) Dat vormt het kader dat bepalend is voor de uitleg van het begrippenpaar “information and ideas”. Het gaat om kennis, gedachten, gevoelens en meningen die geuit of verstrekt kunnen worden (in welke vorm dan ook). Het recht om informatie te ontvangen is daarbij het noodzakelijke complement van het recht om informatie te verstrekken. Daarzonder zou het recht op meningsuiting immers illusoir worden. Men heeft niets aan het recht meningen te uiten als niemand ze mag horen. Dat betekent dat art. 10 lid 1 EVRM niet een onbeperkt recht geeft om over alle informatie die voorhanden is, te beschikken. De burger heeft (alleen) recht op de kennis die degene die daarover beschikt met die burger wenst te delen. (2)
9. Steun voor deze gedachte is te vinden in de jurisprudentie van het Europese Hof. In de zaak Leander tegen Zweden overwoog het Hof “that the right to freedom to receive information basically prohibits a Government from restricting a person from receiving information that others wish or may be willing to impart to him”. Een recht op inzage in registers of een verplichting van de overheid om de daarin vervatte informatie te verstrekken kon dan ook niet op art. 10 EVRM worden gebaseerd. (3)
10. Uit het voorgaande volgt dat een radargolf die uitgaat van radarapparatuur die gebruikt wordt om snelheidsovertredingen vast te stellen, om twee redenen niet als “information” in de zin van art. 10 EVRM kan worden aangemerkt. De eerste reden is dat radargolven geen kennis, gedachten, enz. overbrengen. Radargolven verspreiden zichzelf en hebben geen inhoud. De tweede reden is dat de politie die de radarapparatuur gebruikt, juist niet de wens heeft om het uitgezonden signaal met weggebruikers te delen. Het beweerdelijke recht om het signaal te ontvangen is hier dus niet het noodzakelijk complement van het recht om het signaal uit te zenden. Integendeel.
11. Deze gedachte vindt men ook uitgedrukt in Nota van Toelichting bij het Besluit van 3 november 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement tot opneming van een verbod voor radarontvangstapparaten, Stb. 2003, 464. Ik citeer:
“Aangezien radarverklikkers werken door middel van het ontvangen van bepaalde elektromagnetische golven is ook bezien of er geen strijd kan ontstaan met het bepaalde in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Op grond van dit artikel heeft een ieder het recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat mede de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken. Dit recht strekt evenwel niet zo ver dat ook aan de ontvangst van niet voor ontvangst bestemde elektromagnetische golven bescherming wordt verleend. Het gaat hierbij om van iedere inhoudelijke informatie gespeende signalen, die uitsluitend dienen tot registratie van te snel rijdende voertuigen.
De enige informatie die uitgaat van de signalen is dat er op een bepaalde plek snelheidscontroles worden verricht, en daarvan is het nu juist de bedoeling dat die informatie niet voor het publiek toegankelijk is.” (4)12. Ik wil er nog op wijzen dat de door de steller van het middel voorgestane uitleg van het begrip “information” in art. 10 EVRM ver gaande consequenties heeft. Die uitleg zou in de eerste plaats betekenen dat het onderscheppen van vertrouwelijke (voor anderen bestemde) informatie, onder het bereik van art. 10 EVRM valt. Het strafrechtelijk gehandhaafde verbod om de telefoon van een ander af te tappen (art. 139c Sr) zou dan een inbreuk op het recht op meningsuiting opleveren. Hetzelfde geldt voor het verbod om met een technisch hulpmiddel gesprekken af te luisteren die in een woning of een besloten erf worden gevoerd (art. 139a Sr). Die uitleg zou in de tweede plaats betekenen dat een verbod om met technische hulpmiddelen signalen op te vangen die geen communicatieve functie hebben, eveneens onder art. 10 EVRM valt. Denkbaar is bijvoorbeeld dat het thans tot “gesprekken” beperkte verbod van art. 139a Sr wordt uitgebreid tot alle geluidsgolven die in een woning of besloten erf worden geproduceerd. Het registreren van het geluid van de stofzuiger en het scheerapparaat, van het ontkurken van de fles en het doortrekken van de WC, van de winden en de boeren die worden gelaten, levert ongetwijfeld nuttige of in elk geval interessante informatie op over het priv?leven van een ander, maar waarom die informatiegaring door art. 10 EVRM beschermd zou moeten worden, valt niet goed in te zien. Een verdrag dat beoogt de vrijheid van de burger te beschermen, vraagt om een andere uitleg dan door de steller van het middel wordt voorgestaan.
13. Het voorgaande brengt mee dat het middel, dat klaagt over schending van art. 10 EVRM, hoe dan ook niet tot cassatie kan leiden. Toch maak ik, min of meer ten overvloede, over het daarin aangevoerde nog een enkele opmerking.
14. Het middel gaat uit van de opvatting dat inbreuken op het recht op vrije meningsuiting dienen te berusten op een wet in formele zin. Die opvatting miskent de “autonome” uitleg die het EHRM in constante jurisprudentie aan het begrip “law” in het EVRM heeft gegeven. (5) Het Voertuigreglement, meer in het bijzonder het daarin opgenomen radardetectieverbod, is gepubliceerd.(6) Dat verbod is gestoeld op art. 71 van de Wegenverkeerswet 1994. Aangenomen mag worden dat de Besluitgever met het daarin vervatte verbod binnen zijn regelgevende bevoegdheid is gebleven.(7) Ook de steller van het middel lijkt daarvan uit te gaan.(8) De verbodsbepaling heeft derhalve een basis in het nationale recht. Het radardetectieverbod is voorts “accessible en forseeable”. Daarmee is aan de eis van het EVRM voldaan.
15. Voor zover bedoeld mocht zijn aan te voeren dat het verbod geen legitimate aim heeft en niet noodzakelijk is in een democratische samenleving, lijkt het dienstig om te citeren uit de Nota van Toelichting:
”Dit besluit strekt ertoe om radarontvangstapparaten te verbieden die geschikt zijn om de bestuurder te waarschuwen dat er een meting van de snelheid plaatsvindt. Het uitvoeren van snelheidscontroles vormt een essentieel onderdeel van de inspanningen van de overheid om de bestuurders van motorrijtuigen ertoe te brengen de geldende snelheidslimieten na te leven. Het overtreden van de snelheidslimieten leidt tot meer verkeersslachtoffers. De toepassing van de apparaten waarop dit verbod zich richt, zorgt voor een verminderde effectiviteit van deze controles en vormt aldus een gevaar voor de verkeersveiligheid.
(…)Verenigbaarheid van het verbod met het supranationale recht
Zoals hierboven al is uiteengezet vormt het uitvoeren van snelheidscontroles een essentieel onderdeel van de inspanningen van de overheid om de bestuurders van motorrijtuigen ertoe te brengen de geldende snelheidslimieten na te leven. Omdat het overtreden van de snelheidslimieten tot meer verkeersslachtoffers leidt en de toepassing van radarverklikkers voor een verminderde effectiviteit van snelheidscontroles zorgt, is een verbod voor deze apparaten noodzakelijk uit het oogpunt van de verkeersveiligheid.
Voor een goede werking van de huidige snelheidscontroles is het nodig dat de burger niet altijd kan weten waar en wanneer deze controles plaatsvinden.”
16. Gelet op de margin of appreciation die de Verdragssluitende Partijen is gegund, is er geen reden om aan te nemen dat de in de Nota van Toelichting gegeven rechtvaardiging niet door de Straatsburgse beugel zou kunnen. Dat in het buitenland onderzoeken zijn gedaan die niet hebben aangetoond dat het radardetectieverbod een bijdrage levert aan de verkeersveiligheid, kan hieraan niet afdoen. Het zou niet best zijn als een verbod eerst mag worden uitgevaardigd als het nut daarvan wetenschappelijk is aangetoond. Overigens merkt de minister nog op dat een dergelijk verbod in Belgi?, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg en Zweden al van kracht is en dat dit verbod wordt overwogen in Duitsland en Groot-Brittanni?. (9)
17. Het middel faalt.
18. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
19. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,AG
1 Het eerste lid van art. 10 EVRM luidt in de Nederlandse vertaling: “Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.”
2 Daarbij sluit aan dat het tegengaan van de verspreiding van vertrouwelijke informatie in het tweede lid van art. 10 EVRM als rechtvaardiging wordt opgevoerd voor het beperken van het recht op vrije meningsuiting.
3 EHRM 26 maart 1987, Serie A, 116. Zie ook Gaskin tegen het Verenigd Koninkrijk, EHRM 7 juli 1989, Serie A, 160. Vgl. Law and practice of the European Convention on Human Rights and the European Social Charter, Gomien, Harris en Zwaak, p. 293 ev. Op grond van andere verdragsbepalingen kan er wel een verplichting op de Staat liggen om informatie te verschaffen. Zie de zaak Gaskin, waarin die verplichting werd gebaseerd op art. 8 EVRM.
4 Ook door Uw Raad aangehaalt in HR 29 augustus 2006, NJ 2006, 486.
5 “In accordance with the law” moet ruim worden gezien: niet alleen law in de zin van een formele wet, maar ook jurisprudentie en ongeschreven recht kunnen daaronder vallen. Zie o.m. Het EVRM en het Nederlands strafprocesrecht, A.E. Hartveld, Hielkema, Keulen en Krabbe, 3e druk, p. 160 ev, Handboek EVRM, Deel 1 Algemene beginselen, Vandelanotte en Haeck, p. 125 ev.
6 Besluit van 3 november 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement tot opneming van een verbod voor radarontvangstapparaten, Stb. 2003, 464.
7 Dit lijkt impliciet besloten te liggen in HR 29 augustus 2006, NJ 2006, 486 en HR 29 augustus 2006, NS 2006, 330, waarin Uw Raad kennelijk geen reden zag om art. 5.1.6 Voertuigreglement ambtshalve onverbindend te verklaren. Het EHRM respecteert in beginsel de uitleg die de nationale rechter aan het nationale recht heeft gegeven.
8 Over schending van art. 7 Grondwet wordt niet geklaagd. Als ervan uitgegaan moet worden dat art. 7 Grondwet even ruim moet worden uitgelegd als de steller van het middel ten aanzien van art. 10 EVRM verdedigt, is sterk de vraag of art. 71 WVW 1994 wel een voldoende specifieke grondslag biedt voor een inbreuk op art. 7 Grondwet.
9 P. 5 Nota van Toelichting.
(bron: rechtspraak.nl)
M-bart zegt
wat zijn tegenwoordig de topmodellekes ?
dekster zegt
Nederland respecteert de mensenrechten niet, zoveel is duidelijk…
Dennis zegt
@dekster: Het is inderdaad schandalig. We glijden af. ;)
MLTB zegt
[quote]
Dat artikel bepaalt onder andere dat iedereen het recht heeft om signalen die zich in de vrije lucht bevinden te verzamelen.
[/quote]
Haha die vind ik wel mooi gevonden.
Texter zegt
Alsof het iemand nog boeit nu we TomToms en GPS-‘detectors’ hebben. Nou ja…de Zwitsers hehe.
Susp1cious zegt
Het mooie van dit soort wetgevingen is dat de Nederlandse staat ze gebruikt zoals hun dat uitkomt. Ondanks dat wij in ons kikkerlandje het systeem van trias-politica hebben, wat onafhankelijkheid moet betekenen van de rechterlijke macht is dit in werkelijkheid vaak niet zo. Juist omdat de rechters etc. gewoon betaald worden door de Nederlandse staat, waardoor er naar mijn inziens een bepaalde druk uitgeoefend kan worden.
Wat ook niet vergeten moet worden, is dat in de regel Europese wetgeving boven de Nederlandse staat voor zover ik weet.
bakkerst zegt
iemand een samenvatting van de uitspraak?
waarom was de rechter het niet met de mening van de man eens?
daar ben ik eigenlijk meer in geïnteresseerd dan in de uitspraak zelf.
ik zit op kantoor en ga niet dat hele artikel doorlezen
Kevin zegt
Stinger DSI computer is een zeer doeltreffend alternatief.
Jan C. zegt
Als iemand het artikel leest staat dat er dat de wet op het verbod tot een radardetector wettig is zie clause 2 in art. 10 van de EVRM. Kortom, niet zeuren. Ben het er niet mee eens dat je geen radars mag detecteren, maar dan moeten we iets anders vinden.
GJ zegt
Omdat de Hoge Raad uit de orginele tekst van het verdrag en de toststandkoming daarvan afleidt dat art. 10 EVRM alleen bedoeld is om vrijelijk signalen op te vangen die informatie en of denkbeelden (information and ideas) bevatten. Daarvan is bij radarsignalen natuurlijk geen sprake.
Overigens hoeft het hiermee miet afgelopen te zijn. Een persoon die zich wil beroepen op de toepassing van het het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) kan zich ook nog rechtstreeks wenden tot het Europees Hof van de Rechten van de Mens in Straatsburg. Dat is echter wel een tijd- en geldrovende kwestie.
Valetparker zegt
Case is nog helemaal niet closed, de man kan nog naar het EHRM. De vraag is echter of hij daar niet ook het lid op neus krijgt. Immers de in het EVRM is voorzien in beperking van het recht in het belang van de openbare orde. Dit moet hij hebben zien aankomen, of hij kan niet lezen.
Vuggie zegt
@Susp1cious
Het feit dat rechters loon ontvangen via de overheid zegt niet zoveel.
Ze zijn voor het leven benoemd. Rechters kunnen niet worden afgezet of overgeplaatst en ze zijn geen verantwoording schuldig aan bijvoorbeeld de minister van Justitie of de politiek.
Wat mij meer tegen staat is het feit dat Koos altijd roept dat bij vaste controle punten hij geen probleem heeft dat men die in de tom tom heeft; het draait ten slotte om reduceren van snelheid en niet cashen van boetes. Maar dat rijmt niet met het feit dat ze radarverklikkers niet toestaan. Je kan immers redeneren dat je ook wordt gewaarschuwd en daarom je snelheid nauwgelet in de gaten houdt.
JD zegt
Heel apart want als ik het goed lees heeft de beste man ook volgens de rechter WEL gelijk, MAAR: ” Het verbod is, zoals hiervoor weergegeven, voorzien bij wet en is in een democratische samenleving noodzakelijk in het belang van de openbare veiligheid, in het bijzonder de verkeersveiligheid. Het verweer wordt derhalve verworpen.”
Ofwel men heeft rechten zolang het de veiligheid niet in gevaar brengt en als je zelfs nog verder gaat denken heeft men rechten zolang men de staatskas maar niet in gevaar brengt.
dieter zegt
bepaald moet met een “d”.
Texter zegt
Hij krijgt gewoon gelijk omdat ze dan meteen over kunnen gaan op het systeem van uitzonderingen dat ervoor in het leven is geroepen. Heeft niks met wel of geen gelijk hebben te maken, het is gewoon luiheid van de Hoge Raad.
Jan C. zegt
@dieter: welke bepaald?
@Texter: Het is al een beroep op een uitzondering…
dieter zegt
Deze:
Gisteren heeft ook de Hoge Raad in cassatie bepaalt dat het niet toegestaan is een radardetector te gebruiken voor het opsporen van snelheidscontroles.
monk zegt
kom op nou iedereen lees het nou eerst eens voordat er allemaal onzin de wereld in wordt gestuurd. Hij krijgt geen gelijk, totaal niet zelfs. Er wordt gezegd dat art 10 evrm lid 2 een uitsluitingclausule bevat dus eigenlijk op grond daarvan radardectie niet mag. Verder wordt er ook een nadere toespitsing op het vergaren van inlichtingen gemaakt, namelijk dat de radargolven geen informatie bevatten en daarnaast dat de verzender(politie) niet het doel heeft om informatie te verzenden (mobiele telefoons etc mag je ook niet zomaar afluisteren.
Bunzing zegt
respect voor die man;)
Joost zegt
@ JD: inderdaad, wat in mijn oren zoveel betekent als: mits het in het belang van de openbare veiligheid is, mogen de rechten van de mens geschonden worden.
Griezelig idee dat er zo creatief met mensenrechten omgegaan kan worden…
Super zegt
maw; de nederlands overheid bepaalt zelf wel welke informatie de burgers wel of niet mogen vergaren…
Weet je, eigenlijk vind ik dat sbs6 ook een gevaar is voor de openbare orde; kan die “informatie” ook maar even verboden worden?
dirk zegt
t valt mee dat koos spee nog niet op tv is geweest om die te vieren.
Moos zegt
Verdragen als het EVRM (wat overigens niks met de EU te maken heeft) gaan boven de nationale wetgeving, maar kunnen ook ruimte scheppen aan de verdragsstaten om er eigen elementen aan te verbinden. Dat is precies wat lid 2 van het aangehaalde artikel beoogt, en omdat het Nederlandse radardetectorverbod voldoet aan de eisen die aan zo’n uitzondering worden gesteld (nl dat het vorbehoud noodzakelijk is in het belang van de openbare veiligheid, in het bijzonder de verkeersveiligheid) kan de rechter niets anders doen dan het beroep verwerpen.
Dat heeft overigens geen kont te maken met dat de staat de rechter betaalt, want rechters krijgen heus niet meer of minder loon, en kunnen ook niet ontslagen worden (zijn voor het leven benoemd) als ze hun uitspraken aan de opinie van de huidige politieke machthebbers gaan spiegelen.
Roadronner zegt
Wat Moos zegt.
Er kan nu wel gejammerd en gescholden worden op het rechtssysteem maar als je eventjes de moeite had genomen om die wetsartikelen (art. 10 EVRM lid 1 ÉN 2 !) door te nemen, dan had je eigenlijk van tevoren al kunnen bedenken dat een beroep op dit artikel het niet zou halen bij de rechter.
DennieFR zegt
Gewoon geen detector nemen,dan let je zelf tenminste nog een beetje op de blauwe vrienden,voor je het weet zitten ze met een onherkenbaar politievoertuig achter je,en dan is het invordering.
Q zegt
I love Valentine One
realcar zegt
Waardeloze wet, door het lid twee kun je er alle kanten mee op. Je moemt het geheime info en voila het is verboden. Het wordt dus een questie van interpretatie en dat is altijd een glijdende schaal
Esprit de Flandre - Krottegemse Rommelmarkt 6 zegt
“Dat artikel bepaalt onder andere dat iedereen het recht heeft om signalen die zich in de vrije lucht bevinden te verzamelen.”
Euhm… De man heeft een beetje gelijk dat het zou moeten mogen volgens deze regel van de Mensenrechten.
MAAR! Als men deze regel zou volgen, dan zouden de smurfen dus ook elk GSM-gesprek uit de lucht mogen plukken en meeluisteren. Want die zijn ook in de vrije lucht beschikbaar.
Hoe noodzakelijk de Rechten van de Mens ook zijn, dit is duidelijk een verouderde regel. Destijds, gedurende WO2, was je een verrader als je naar de zenders van de vijand luisterde, en dat was genoeg om je een kogel door je kop te jagen. In vredestijd is die regel minder belangrijk natuurlijk.
Gunther zegt
Lid 2 van art 10 EVRM maakt dat er dus uitzonderingen gemaakt mogen worden MITS die in het belang van de nationale veiligheid of andere orde zaken zijn. Wat dat betreft had ik ze ook weinig kans gegeven.
Het is misschien wel de moeite om het gewoon nog een keer te doen, en procedeer weer tot aan de Hoge Raad maar poog dan te overtuigen dat de controle op snelheid door de wetgever niet gebruikt wordt voor de verkeersveiligheid, maar om de staatskas te spekken. En dus gaat lid 2 dan niet op!! Ook zou ik denken dat elke snelheidsmeting binnen 10km van het maximum ook simpelweg geld aftroggelen is. Ik ben nog niet zover in de rechtsgeleerdheid om dit allemaal rond te krijgen. Wellicht later.
Sorcerer zegt
Terecht verworpen, rechten van de mens, kom op zeg :’)
Maargoed, wat wél toegestaan zou moeten zijn, is dat je bijv. een breedbandontvanger in je auto hebt hangen, “omdat je wilt weten hoeveel je bestraald wordt met straling”. Deze breedbandontvanger, mits goed afgesteld, zou je ook moeten waarschuwen doordat je het getik/gezoem van een radarcontrole erop hoort.
Ik denk dat dit wel te vermarkten is, en niet verboden kan worden, mits het ook andere dingen dan radarinstallaties oppikt, maar dat dan weer niet zo veel doet dat het hinderlijk is. Als ze dát verbieden handelen ze wel in strijd met het EVRM.
Wie staat als eerste op en bouwt zo’n ding? ;) Liefst gelijk ook met laserdetectie (hoewel ik een gerucht hoor dat het nieuwe anti-collision-systeem dat in de Volvo XC60 komt ook radarcontroles kan storen :+)
Super zegt
@sorcerer
volgens mij doet de stinger dsl zoiets wat jij beschrijft. die is in staat om radar “straling” te detecteren en je ervoor te waarschuwen maar doet dat niet met de nederlandse versie van de software. (Als je de engelse versie van de software hebt waarschuwt ie wel…) Het apparaat is derhalve niet verboden in nederland maar is vrij duur (E1000+)
nijeveen zegt
ze werken zichzelf tegen met hun slimme regeltjes
en dan mag het nog geeneens ook hij ving alleen maar sinalen op en dat mag toggggggggggggg?????XD