Een raszuivere Britse sportwagen, ontwikkeld met de Franse slag.
De Britse sportwagen is een van de meest geniale voertuigtypes die er zijn. Het is ook een van de moeilijkste om te bouwen. Bij een Duitse toplimo is het eigenlijk vrij eenvoudig: het ding zit vol met alle techniek die op dat moment voorhanden is, gecombineerd met de aandrijflijn van een supercar. Een Muscle Car is nog makkelijker. Of wat te denken van een ‘power-SUV’. Allemaal vrij makkelijk om te doen: veel van alles.
Bij een Britse sportwagen gaat het er niet zozeer om hoeveel vermogen erin zit. Sterker nog, dat staat op nummer 17 op het prioriteitenlijstje, waarschijnlijk. Bij de Britse sportwagen gaat het om zoveel meer. Besturing, demping, compacte afmetingen, een eenvoudige aandrijflijn, innovatie bouwwijze en een enorme glimlach op het gezicht van de bestuurder. De Britten kunnen als geen ander een lichte sportwagen bouwen, zoveel is duidelijk. Het is net als met een geweldig gerecht. Als je het maar vaak genoeg maakt, wordt je er vanzelf heel er goed in. Nu zijn er voorbeelden van typische Engelse sportwagens die níet uit het Verenigd Koninkrijk kwamen. Het beste voorbeeld daarvan is natuurlijk de Mazda MX-5. In principe is de MX-5 het voertuig dat de Lotus Elan had moeten zijn. De MX-5 is de coverband die de nummers beter speelt dan de originele bandleden.
In de jaren ’90 was Renault bijzonder lekker bezig. Met Williams werd Alain Prost voor de laatste maal wereldkampioen. Jazeker, een Franse coureur die met een Franse motor achter in de Williams wereldkampioen wordt. We zien Romain Grosjean dat nog even niet voor elkaar krijgen in deze tijden. Renault wilde die sportieve successen uitbuiten met een sportiever imago. Tegenwoordig is dat het geval, maar in de jaren ’90 was Renault niet het meest sportieve merk.
De Alpine A610 was net uit productie en de Renault Safrane Baccara Biturbo was een vooral Duits project (dankzij Irmscher en Hartge). De Renault 19 16v was op zich niet onaardig. Gelukkig kon Renault veel rechtzetten met de Clio Williams. Ondanks die naam was het niet zo dat die auto door Williams werd aangepakt, maar door Renault Sport, die we voorheen kenden als Alpine. De mega-investeringen in de Formule 1 motoren moesten zich ook gaan uitbetalen. Niet direct qua verkopen, maar ook qua aanzien.
Het leukste project was natuurlijk de Renault Espace F1. Deze kwam in 1994 ten tonele. In samenwerking met Matra (de bedenker van de MPV) en het Williams F1 team werd er een knotsgek apparaat gebouwd. Het was een combinatie van een extreem dikke Espace met de motor van de FW15C Formule 1 auto uit 1993. Deze 3.5 liter grote V10 leverde in de Espace maar liefst 820 pk. In plaats van die stoelen en banken had de Espace F1 vier racekuipen. Zo was het nog enigszins een praktische auto.
Uiteraard was de Espace F1 veel te knotsgek om daadwerkelijk in productie te gaan. Zelfs een afgeleide ervan zou geen perspectief beiden. Gelukkig was er een trend gaande in de jaren ’90: die van de kleine roadsters. De archetypische Britse Sportwagen eigenlijk. De eerder genoemde Mazda MX-5 creëerde een compleet nieuwe markt met zijn eigen mini-segmenten. Van betaalbaar en compact als de Fiat Barchetta tot snel en luxe als de Porsche Boxster.
Het idee voor een kleine sportwagen was dus geboren, maar het was niet dat Renault er heel erg veel ervaring mee had. De opdracht werd gegeven aan hun eigen afdeling: Renault Sport. Deze waren voorheen verantwoordelijk voor de Alpines en de motorsportactiviteiten. Hoogtepunt in de jaren ’90 was een product waar hun naam níet op stond, de Renault Clio Willams. De link naar de formule 1 met zo’n Hot Hatch was natuurlijk erg gaaf, maar hun eigen naam sneeuwde onder. Het moest dus een Renault Sport auto worden. Mochten de wielen je bekend voor komen, dan kan dat kloppen. Ze kwamen rechtstreeks van een Alpine A610. Hetzelfde geldt voor de remmen achter de velgen, die kwamen ook van de Alpine.
Dan de auto zelf. Een roadster dus. In 1990 toonde Renault de Laguna Concept. Uiteindelijk werd die naam gebruikt voor een D-segment Berline, maar de eerste Laguna was een ultra lage en futuristische roadster. De voorruit lag dermate laag dat de inzittenden speciale brillen op moesten doen om vliegende insecten bij de ogen vandaan te houden. Uiteraard was het slechts een concept, maar hiermee legde de auto wel een blauwdruk voor de productieversie.
Het resultaat werd in 1995 op de Salon van Geneve voor gesteld: de Renault Sport Spider. De ontwerper Claude Fior had een bijzondere auto afgeleverd. De voorkant was nog enigszins herkenbaar Renault. Het waren de jaren ’90 en alles was rond vormgegeven en Fior maakte daarop geen uitzondering met de Sport Spider. De voorkant was laag en kort. De Sport Spider was vooral heel erg laag en relatief breed. Maar het meest bijzonder was nog wel de achterkant, met die ronde koplampen in een achterstuk in afwijkende kleur. De wereld had nog nooit een soortgelijke auto gezien. De visuele impact van de auto was enorm.
Alles was vrij, behalve de aandrijflijn. Het moest de F7R-motor uit de Clio Williams worden. Deze motor was relatief compact doch krachtig. Precies de goede combinatie. Tevens was het eenvoudig om deze aandrijflijn te gebruiken voor een middenmotor layout. In de Clio lag de motor dwars voorin, met de transmissie ernaast. In de Renault Sport Spider lag de motor in het midden, maar ook hier met de versnellingsbak naast het blok. Waarom het je zelf moeilijk maken als het makkelijk kan.
De Renault Sport Spider was vrij basic uitgevoerd. En basic is in dit geval écht standaard. Het lijstje met wat er niet op zat was immens. Natuurlijk verwacht je geen stoelmassage functie, navigatie of cruise control. Maar ook logische dingen als stuurbekrachtiging, deurhendels, ABS, radio, zijruiten en een dak schitterden door afwezigheid. Zelf een voorruit ontbrak! In plaats daarvan had je een windreflector. Die stuwde de rijwind over de passagiers heen, met succes. Uiteraard moest je wel een helm ophebben, of tenminste een goed vastzittende zonnebril. Overigens hadden alle Britse Sport Spiders wél een voorruit met ruitenwissers.
Het chassis van de auto was een aluminium bak met daaraan een aluminium chassis. Dit om het gewicht laag te houden. In vergelijking met andere soortgelijke auto’s was het chassis aan de grote kant, zeker als je zag hoe groot de Sport Spider zelf was. Als bestuurder zit je in een soort bak die vastzat c.q. onderdeel was van het chassis. Het dashboard was zeer simpel qua opzet. Er was een knop voor de alarmlichten, dat was het hoogtepunt van de hele middenconsole. Recht voor je zag je drie meters achter een klein, driespaak lederen sportstuurwiel. Op de meters kon je de informatie aflezen betreft het aantal toeren, de watertemperatuur en oliedruk. De snelheid was af te lezen vanaf een digitale meter, die rechtstreeks van een Twingo kwam.
Alles bij elkaar woog de Renault Sport Spider 965 kg, het kentekengewicht was 930 kg. Dat is in absolute zin geen hoog aantal voor een auto, maar voor een dergelijke sportwagen was het ook niet erg licht te noemen. Met 150 pk bij 6.000 toeren en 185 Nm bij 4.500 toeren uit de vreselijk prettig klinkende viercilinder dubbelnokker was de Renault Sport Spider zeker vlot, maar niet écht snel. Natuurlijk is een sprinttijd van 0-100 km/u in 6,9 seconden geenszins langzaam te noemen, maar van een lichtgewicht sportwagen zou je onwillekeurig meer kunnen verwachten. De topsnelheid van de Renault Sport Spider was 215 km/u. Meer dan voldoende zonder voorruit.
De Renault Sport Spider was natuurlijk geconcipieerd als raceauto. Er werd ook daadwerkelijk met de auto geracet. Er werden 80 exemplaren van de Renault Sport Spider Trophy. Deze waren zo mogelijk nog kaler uitgerust. De voorruit ontbrak, ondanks dat de raceserie in het voorprogramma was in van het BTCC. De Sport Spider Trophy lanceerde de racecarriere van de oppermachtige Jason Plato en de later nóg dominantere Andy Priaulx.
De Sport Spider Trophy had een zesversnellingsbak. Deze kwam van de firma SADEV en werd sequentieel bediend met flippers aan het stuurwiel. De Trophy had een bewerkte versie van de F7R. Deze was 30 pk sterker (180 pk totaal) en had 1 Nm minder, met 184 Nm. Het interieur was nog verder gestript. Nog een verschil was de rolkooi. De straatversie had een rolbar, bij de Trophy moest de bestuurder zich in door meerdere metalen buizen nestelen. De Trophy modellen waren ook iets lichter: 854 kilogram.
De Renault Sport Spider was in productie van 1996 tot 1999. In die periode werden er 1.685 exemplaren van gebouwd. In 1996 waren het 524 stuks, in 1997 675 stuks, in 1998 380 stuks en 61 in 1999. Er waren vier kleurencombinaties mogelijk: geel (Jaune Sport), rood (Rouge Sport), blauw (Bleu Sport) en zilver (Gris Titane). Ondanks het kale karakter van de auto waren er wel degelijk opties mogelijk. Op modellen met een voorruit, kon eventueel een airbag besteld worden. Daarnaast was er een tentdakje beschikbaar. Ook een radio behoorde tot de mogelijkheden, evenals een mattenset en bagagerek.
Die 1.685 exemplaren waren niet de aantallen die Renault zich had voorgesteld. Integendeel. Renault Sport wilde er aanvankelijk 2.000 van produceren. Dat faalde jammerlijk. De reden was niet dat de Renault Sport Spider een slechte auto was. Daar lag het niet aan. Het was een zeer ongelukkige timing, waardoor de Sport Spider een bijzonder ongunstige propositie was. We hebben natuurlijk over de olifant in de kamer, de Lotus Elise. Deze werd rond dezelfde periode op de markt gebracht en was in basisprincipe gelijk. Een lichtgewicht sportwagen met een aluminium ‘bak’ en subframe.
De Lotus Elise deed alles net even beter. De Lotus Elise was aanzienlijk lichter: 725 kilogram. Daarbij hoefde je bij de Lotus Elise minder consessies te doen. De Elise was lichter, sneller en had een exclusiever badge. Dat niet alleen, de Lotus Elise was comfortabeler. Dat is natuurlijk een heel erg relatief begrip bij dit soort auto’s. Maar de Elise kon luxer aangekleed worden. Tevens kwam de Elise er in verschillende uitvoeringen zoals de 111S en 160 Sport. Wat dat betreft was de Renault Sport Spider eigenlijk bij voorbaat kansloos.
Ook als je nu een dubbeltest gaat houden tussen de Renault Sport Spider en de Lotus Elise, dan zal de Elise beter uit de bus komen, exemplarische verschillen daargelaten. Maar dat is nog geen reden om een Renault Sport Spider voor de deur te zetten (het liefst in de garage vanwege logische redenen). Er valt namelijk heel veel te zeggen voor de Sport Spider. Het zijn juist dit soort auto’s die een automerk kleur geven. Het zijn juist dit soort auto’s waardoor leuke gesprekken op gang komen en het zijn dit soort auto’s waardoor geïnteresseerden petrolheads worden.
Het is vooral een bewijs dat fabrikanten dit gewoon vaker moeten doen. Alleen moeten ze dan niet de balans opmaken en hopen hier winst op te kunnen maken. Dat is bijzonder lastig. Nee, een automerk moet de ontwikkelingskosten gewoon bij het marketingbudget weghalen. Deze auto is gewoon een rijdende reclamezuil. Vandaar ook de zorgvuldig gekozen naam. De term spider is erg algemeen maar door er Renault Sport voor te zetten werd het een statement. Wat dat betreft is de Renault Sport Spider een gigantisch commercieel succes. Want het is de eerste auto die de naam Renault Sport voerde, als opvolger van het aloude Alpine. Tot op de dag van vandaag staat Renault Sport voor ongefilterd rijplezier. Vaak net even iets te hardcore voor de gemiddelde consument, maar precies met de funfactor die de enthousiaste petrolhead zoekt. De Renault Sport Spider is daar de perfecte belichaming van.
terazino zegt
Van dichtbij mee kunnen maken hoe vreselijk onpraktisch en vreselijk onbetrouwbaar dit karretjes was. Maar dat was hem allemaal vergeven zodra je het gas intrapte. Geniaal!
boris9397 zegt
“Op modellen met een voorruit, kon eventueel een airbag besteld worden.” Omdat je overlevingskansen bij een crash met eentje zonder vooruit toch al nihil zijn?!
vaakbenjetebang zegt
@boris9397: Omdat een voorruit nodig is om de airbag goed te geleiden.
autodrome zegt
-edit: nutteloze bijdrage-
BaRa zegt
@autodrome: … omdat medeweggebruikers die ongelooflijke grijns van de bestuurder kunnen zien? Maar waarom zou je je dat, als bestuurder, in hemelsnaam aantrekken? #doesnotcompute
autodrome zegt
@bara: Het is een mening, en dear twisten we volgens mij niet over …. maar hmmm, zie jij herself al in de stromende regent met een ‘big smile, ik zou persoonlijk alleen maar medelijden met je hebben. Rondje op de kartbaan of Zandvoor misschien daarna weer de comfortabele Bimmer in …
autodrome zegt
-edit: nutteloze bijdrage-
jpsienen zegt
@autodrome: jaja blabla ik vond het ook niet door de beugel kunnen.
OT: gaaf artikel over een geweldig eigenzinnig karretje! Heerlijk om weer even weg te dromen naar de mid-90’s. Dank u @willeme!
autodrome zegt
@jpsienen: Oxer smaak visit niet te twisten, basta. We heaven niet elk artikel met gejubel te begroeten. Als ‘auteur’ moet je korte teentjes hebben want kritiek of minder enthousiaste reacties kan je altijd verwachten. De Renault Spider laat me zo loud als ijs tijdens deze here dagen …
jpsienen zegt
@autodrome: kijk, zo heeft iedereen er alsnog plezier van ?
autodrome zegt
@jpsienen: hij had better wat over die Espace F1 kunnen schrijven, ipv die rijdende bananan. Dat was een geweldig stukje autotechniek….
willeme zegt
@autodrome: Hallo Autodrome. Kritiek is geen enkel probleem. Dat je een auto niet leuk vind, is al helemaal geen probleem. Aangezien we alle merken behandelen, zijn er altijd voor en tegenstanders.
Het gaat om de gekozen bewoording. De latere betogen zijn al een stuk genuanceerder ;-).
autodrome zegt
@willeme: we leven in een Calvinitisch lands waarbij vrijheid van(menings)uiting hoog in het vaandel staar. Al’s ik niet eens meer kan zeggenop een forum dat ik demand voor gek vind rijden in deze uitgerekte dame blanche dan is het einde zoek. Waarbij ik self de gebruikte woorden ook nog eens gekuist heb. Vind dat echt heel jammer … In mijn tweede post gebruik ik ‘hetvoor paal’ staan gezegde. Die is ook weggejorist??? Was dat nou nodig?
willeme zegt
@autodrome: Nogmaals: bij bepaalde woorden word het direct aangepast. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om je mening op een andere manier te behoorden. Dat je het artikel niet leuk vind is geen probleem. Dat je het onderwerp niet leuk vind ook. Maar het ging in dit geval om de bewoording van de mening.
bernoulli zegt
Ik ben de Sport Spider ooit een keer in het echt tegengekomen op de N212 bij Woerden. Uniek karretje.
flatsixx zegt
@bernoulli: die gozer van JD heeft er eentje dacht ik.
kareljansen zegt
@bernoulli: Echt?
jack_abarth zegt
-edit: dank u, is inmiddels gefixt-
agdesigns zegt
-edit: dank u, is inmiddels gefixt-
SpiderIV zegt
Geen Alfa maar wat heb ik een volle week een plezier aan dat karretje gehad. Heeft niets maar eigenlijk alles om echt auto te rijden.
Top speelgoed
Thomas20vt zegt
1997 werd de voorruit leverbaar zodat men geen helm meer hoefde te dragen.
frank2b zegt
Alles goed en wel maar je moet voor dit gebakje tussen de 44.000 en 54.000 euries neertellen. En dan heb je een 20 jaar oud karretje. Voor veel minder dan die prijs heb je ook een Lotus Elise van 2015.
Gulli zegt
@frank2b: volgens mij heb je er dan drie! Of een Elise S2 en een Exige (ok dat laatste is misschien wat hoog gegrepen voor die prijs ?)
henkp1 zegt
Geweldige auto!
Auto voor echte kerels.
tmenges zegt
Mooie tijd was dat! Veel fabrikanten durfden soms hun nek nog uit te steken, wat aparts te maken en van elke middenklasse hatchback was er wel een coupé variant, best bijzonder dat alle niches tegenwoordig opgevuld worden maar dit soort leuke dingen niet meer voor komen.
henkp1 zegt
Renault niet zo sportief in de jaren 90??
Nou, sinds 1900 doet Renault vrijwel onafgebroken aan autosport, meestal in (zeer) veel verschillende klassen tegelijk. Ook in de jaren ‘90: Formule 1, Clio Cup, BTC met dikke Laguna, Mégane coupé trophy en nog veel meer!
michaelb zegt
“Natuurlijk is een sprinttijd van 0-100 km/u in 6,9 seconden geenszins langzaam te noemen, maar van een lichtgewicht sportwagen zou je onwillekeurig meer kunnen verwachten.”
Dank u, bij deze eindelijk een goed voorbeeld waarom die MX5 zo ongelofelijk overgewaardeerd is.
hwiel zegt
Ooit meegereden met een exemplaar zonder voorruit. Geweldige ervaring. Daarna paar jaar eigenaar geweest van een Elise 111s. Nog steeds gek van beide wagens.
moveyourmind zegt
Wat is Renault toch een fantastisch merk. Kan geen andere fabrikant van volumemodellen bedenken die zo vaak met iets totaal nieuws durft te komen en ook het risico durft te nemen om vernieuwende modellen op de markt te brengen.
Deze Spider is van al die bijzondere creaties natuurlijk één van de meest extreme. Heb hem één keer zien rijden toen hij net uit was. Alsof er een sportwagen van een andere planeet voorbij kwam.
En dan hadden ze in die tijd ook nog de gedurfde uiterst geniale Twingo en de vrachtwagendivisie kwam met de voor die tijd enorm futuristische Magnum.
kareljansen zegt
@moveyourmind: Vergeet de clio v6 niet!
vaakbenjetebang zegt
@moveyourmind: Ja, de Magnum, die zijn leven begon als AE. In eerste instantie ook leverbaar met Mack-V8 omdat Mack toen verbonden was aan Renault. Al sinds de jaren 80 was Renault met dat concept aan het spelen, frontstuur met naar voren geplaatste vooras, met de Virages-prototypes. Niemand dacht toen eigenlijk dat Renault echt zoiets zou gaan bouwen, maar dat deden ze dus gewoon wel. Was wel een draak van een ding in sommige opzichten (instappen als het gesneeuwd had en/of vroor kon nog best spannend zijn, met dat schuifelen over het richeltje) maar bijzonder was het ding wel!
Deze Sport Spider ook, ik zou er graag eentje hebben, maar ze zijn welbeschouwd altijd te duur voor wat je vervolgens hebt. Maar gaaf, dat is-ie absoluut.
davidxdroog zegt
Er stond er altijd een bij Stam aan de Van Campenstraat in Amersfoort. We liepen er langs op weg naar groep 4, 5, 6 – wat zal ’t geweest zijn? Porsche had tot kort daarvoor ook nog een verkooppunt op de Arnhemseweg, midden in de stad. Een stuk beter voor de verbeelding dan ergens ver weg langs een snelweg!
moveyourmind zegt
@davidxdroog: inderdaad een stuk beter voor de verbeelding die stek vlakbij het centrum. Nu je het erover hebt, ik zie gelijk weer voor me hoe dat pand eruit zag, zowat in detail… En dat terwijl het al zo’n 35 jaar terug is dat ik als klein jochie van tien één keer met de neus zowat tegen de achterzijruit gedrukt die Porschedealer gezien heb toen we er voorbij reden.
Nu woon ik zo dichtbij Porsche Centrum Midden Gelderland dat hun pand bij wijze van spreken nog net niet in de achtertuin staat, maar het mist toch de charme van toen.
MaartenD zegt
Jaren geleden toen de auto net uit was een blauwe zonder vooruit gezien toen we de Donkervoort fabriek in Loosdrecht bezochten. Matchende blauwe helmen erbij, van een andere planeet. Joop was ook erg onder de indruk.
r26r zegt
Oke, ik ben natuurlijk een beetje gekleurd met dit alias. Wat een top artikelen schrijf jij @willeme ……well done.
haaren zegt
Koplampen in de achterzijde??
Is mij al vaker opgevallen in verschillende artikels, koplampen zitten altijd voorop (de kop) als ze aan de achterkant bevinden zijn het achterlichten. Bedank me later maar voor deze wijze les ?
blo3to3t zegt
Ik krijg ineens flashbacks naar mn good ol Sony sports walkman…!