Een liefdesbaby uit een zeer slecht huwelijk.In de showbizz zijn er veel huwelijken jammerlijk gestrand. Mocht je geen Story lezen of RTL Boulevard kijken: mensen smullen van het leed van een ander. In de autowereld is het allemaal wat droger en saaier. Daarom werden we eind jaren ’90 verwend met het wel en wee tussen Rover en BMW. In de jaren ’90 waren er een aantal grote fusies, overnames en samenwerkingen. Daimler-Benz ging samenwerken met Chrysler. Volkswagen kocht Bentley, Bugatti, Lamborghini en Cosworth. Ford kocht Jaguar, Volvo en Aston Martin. U begrijpt, BMW kon niet achterblijven.
In principe was het idee achter het huwelijk niet eens zo heel slecht. BMW verkocht auto’s in de hogere klasse, Rover zat daar net onder. Nog een voordeel: Land Rover. SUV’s en crossovers zouden het helemaal gaan worden (klopte uiteindelijk ook). Tevens had Rover de rechten op een rits oude merknamen die hergebruikt konden worden, een andere trend van de jaren ’90. Denk aan de MG F in 1995. Wat vaak ook vergeten wordt: Rover was destijds nog echt een grote speler op de Europese markt. Dus het idee achter Rover plus BMW bood genoeg perspectieven.
Het werd een debacle. BMW had zich ernstig verkeken op de puinhopen die plaatsvonden in Longbridge. De productiekosten waren veel te hoog, dankzij een dramatisch personeelsbeleid. Je zou denken dat de Britten geleerd hadden van alle illustere merken die in rap tempo verdwenen in de jaren ’60, ’70 en ’80. BMW was er op een gegeven moment helemaal klaar mee. De samenwerking heeft eigenlijk slechts drie goede auto’s opgeleverd: de Rover 75, de Range Rover (L322) en de Mini. BMW verkocht Rover aan de Phoenix Group voor het luttele bedrag van tien Britse Ponden. Land Rover werd succesvol verkocht aan Ford. Maar het beste hield BMW voor zichzelf.
De originele Mini was in die tijd nog gewoon in productie. De hoogtijdagen qua verkopen waren allang geweest, maar ze werden nog steeds verkocht als een soort rijdend statement. Ondanks dat het een briljant ontwerp is, was de auto ernstig verouderd. Op het gebied van veiligheid, elektronica, uitstoot, uitrusting en comfort was het duidelijk dat het basisontwerp van Alec Issigonis uit de jaren ’60 kwam. De MINI was een soort hatchback versie van een Morgan: duur, traag en hopeloos verouderd, maar juist doordoor zo leuk.
Wat te doen met de opvolger? Een icoon opvolgen is een bijkans onmogelijke taak. Uiteraard was Rover al langer bezig met ideeën, waar BMW nogal sceptisch tegenover stond. Rover wilde een kleine hatchback met stylingelementen van de originele Mini. Het was de bedoeling dat de nieuwe Mini goedkoop en eenvoudig was. Qua concept heel dicht bij het origineel dus. BMW zag daar weinig brood in. De marges op kleine auto’s was en is heel erg laag. Ook al verkoop je enorme aantallen, dan nog valt de uiteindelijke winst erg tegen. Ook was het concept van de Mini bij andere merken toegepast. De Ford Ka en Renault Twingo waren bizar goede kleine auto’s. BMW wilde de nieuwe Mini overgieten met dezelfde premium-saus als hun eigen modellen. Hoge kwaliteit, puike rijeigenschappen en veel bijzondere opties. Er waren in de tussentijd wat concept cars die een hint gaven welke kant het opging. In een jaar tijd werden er maar liefst 3 concept cars getoond die de oude Mini moesten opvolgen.
De eerste is de Mini MCV30 concept. Met deze concept wilde Mini de 30-jarige verjaardag vieren van de Rally van Monte Carlo, die gewonnen werd met een Cooper S. Vandaar de rode lak en witte stickers. In technisch opzicht had deze auto niets met een Mini te maken. De concept had zijn 1.8 K-series motor overdwars in het midden liggen die de achterwielen aandreef. In feite was het gewoon een MG F met een moderne Mini-jas eroverheen. Leuk weetje: het ontwerp was van Adrian van Hooydonk, tegenwoordig de grote design-goeroe bij BMW.
In Geneve kwam Rover met een compleet andere variant. Achter de schermen waren BMW en Rover elkaar flink aan het dwarsbomen. Rover wilde namelijk dat de nieuwe Mini een auto zou worden in de geest van de originele Mini. Een briljant ontworpen, kleine, betaalbare auto met verrassend veel ruimte en eenvoudige techniek. Die auto was de Mini Spiritual. De Mini Spiritual was bijzonder compact en verrassend ruim, net als de eerste Mini.
Tegelijkertijd werd de Mini Spiritual Concept Too getoond. In principe was dit dezelfde auto als de Spiritual, maar dan een stukje langer. Dat ‘langer’ is overigens erg relatief, met 3,5 meter was het een bijzonder compacte auto.
Deze totaal verschillende benaderingen voor een nieuwe Mini riepen behoorlijk wat vragen op. Want wat wilde BMW en Rover nu eigenlijk laten zien? Rover design-baas Geoff Upex moest zich telkens verontschuldigen. De styling van de MCV30 was een ontwerp voor de korte termijn, de Mini Spiritual en Spiritual Too waren voor de langere termijn. De beste man had volkomen gelijk, alleen gebeurde het niet met Mini, maar met Smart. Qua concept zijn de huidige ForTwo en ForFour gelijk aan de Mini Spirituals.
Later in 1997, op de IAA in Frankfurt, toonde Rover de Mini Concept zoals wij hem konden verwachten. Het ontwerp van de Amerikaan Frank Stephenson was, zoals de Engelsen zeggen, ‘Spot On’. Alles klopte. De voorkant met herkenbare grille en de ronde koplampen. Deze bleven trouwens op hun plaats als de motorkap werd geopend. De motorkap liep om de koplampen heen. Het zijaanzicht was zeer clean. Natuurlijk, de voorkant was vlakker en ook de voorruiten stonden minder steil vanwege aerodynamische eigenschappen, maar dit was een geslaagde retro-auto.
Er hoefde ook niet veel veranderd te worden aan de concept. Rover gaf aan dat het ongeveer 3,5 jaar zou duren voordat de auto in productie kon. Daarin kreeg Nick Stephenson, de projectleider van het Mini-programma destijds, volledig gelijk. Alleen werd het geen Rover, maar een BMW. Op de salon van Parijs werd de uiteindelijke productieversie getoond.
De MINI kwam er in eerste instantie in twee varianten: de MINI One en de MINI Cooper. De One was de instapper met 90 pk, terwijl de Cooper de iets sportievere variant was met 115 pk. In principe was de motor gelijk. BMW verkocht destijds wel de 316i, maar die motoren waren vaak wat groter (terug getunede 1.8 of zelfs 1.9 motoren) en geoptimaliseerd om in lengte geplaatst te worden. Natuurlijk had BMW ook lief bij Rover kunnen aankloppen, maar gek genoeg eindigden ze bij Chrysler. Jazeker, de 1.6 in Chrysler Neon en PT Cruiser is exact dezelfde motor als de MINI Cooper.
Je kon de Mini op smaak brengen door een ‘Salt’, ‘Pepper’ of ‘Chili’ pakket te specificeren. En daar begon het pas mee, want je kon de MINI helemaal naar wens aankleden. Zo waren er dure opties als een groot navigatiesysteem wat toen nog gemeengoed was in het B-segment. Ook waren er veel mogelijkheden qua bekledingen, kleuren, stickers en velgen. Zo kon je een unieke auto samenstellen. Hiermee had BMW voor zichzelf een probleem opgelost: dankzij de hoge marge op de opties en accessoires kon men toch goed geld verdienen aan een kleine auto. Niet alleen BMW deed dat, ook (BMW)-tuners sprongen in dit enorme gat in de markt.
In 2002 was de MINI leverbaar met een automaat, alhoewel de handbak veel beter bij het karakter van de auto past. Een leukere variant is de Cooper S. Deze maakt ook gebruik van de Chrysler motor, maar is voorzien van een mechanische compressor. Omdat de compressor maar net paste, moest de accu naar de achterkant verplaatst worden. De MINI Cooper S heeft ook een andere motorkap, deze is een stukje hoger. De Cooper S is verder aan de voorkant te herkennen aan de luchthapper. Dit brievenbusje was open en functioneerde daadwerkelijk, in tegenstelling tot de volgende MINI-generaties. Aan de achterkant was de auto herkenbaar aan de centrale dubbele uitlaat.
De MINI Cooper S (fabriekscode: R53) leverde een vermogen van 163 pk bij 6.000 tpm en een maximaal koppel van 210 Nm bij 4.000 Nm. Voor een 1.6 was het een bijzonder potige motor. Tuurlijk, er waren atmosferische Honda’s die een dergelijk specifiek vermogen konden leveren, maar de Cooper S sleurde er op lage toeren ook al aan. In vergelijking met veel turbomotoren was de gasrespons veel beter. De MINI Cooper S accelereerde van 0-100 km/u in 7,4 seconden en voluit moest je 210 km/u kunnen halen. De Cooper S was uitgerust met een zesbak, terwijl de One en Cooper een vijfbak hadden.
Voor de echte sportievelingen waren er twee ‘John Cooper Works’-uitvoeringen. De eerste JCW kwam in 2001. Deze was op basis van de MINI Cooper en had wijzigingen op het gebied van veren, dempers, velgen, uitlaat en dergelijke om de auto sportiever te maken. Het vermogen steeg naar 132 pk. Deze versie is zeer zeldzaam. Het verschil met de gewone MINI was niet heel erg groot en de veel snellere en nauwelijks duurdere MINI Cooper S kwam een jaar later. Uiteraard waren er vele andere tuners die Cooper S onderhanden namen. Groot verschil: bij de tuners werd de poelie iets aangepast, bij John Cooper Works kreeg je een ander type compressor.
Op basis van de Cooper S kwam er ook een John Cooper Works variant. Deze kreeg een nieuwe Eaton supercharger en grotere intercooler. Het vermogen steeg naar 200 pk waardoor de standaardsprint in slechts 6,5 seconden achter de rug was. Ook bij de JCW kon je de auto helemaal naar eigen wens afstellen: 18” velgen, remmenupgrade strakker onderstel, gaasgrille, spoilers, dikke bumperset: alles was mogelijk.
De traagste MINI zou nooit officieel naar Nederland komen. Dat was namelijk de MINI One D, een MINI in basisuitvoering met een 1.4 liter viercilinder dieselmotor. Omdat BMW-diesels te groot waren en Chrysler geen compacte dieselmotor had, werd de motor Bij Toyota ingekocht. De 1.4 Yaris motor leverde slechts 75 pk en was vooral ontworpen om zuinig te zijn. De combinatie diesel en Toyota is wel opmerkelijk, want de dieselmotoren van de huidige Toyota Avensis komen van BMW.
In 2004 werd de gehele MINI-range voorzien van een facelift. Uiteraard veranderde er aan het uiterlijk bijzonder weinig. De auto was een daverend succes en BMW wilde absoluut daar niet aan tornen. Wel werd er onderhuids veel aangepast en verbeterd. Ondanks de BMW-kwaliteit van de auto waren er wat perikelen omtrent de betrouwbaarheid van de MINI. De auto had nogal zijn kinderziekten. In principe blijft de motorenrange hetzelfde, op het topmodel na. De Cooper S kreeg er namelijk 7 pk bij.
Groter nieuws was een nieuwe carrosserievariant: de MINI Cabrio (fabriekscode: R52). Zoals de naam doet vermoeden is dit de open variant. In tegenstelling tot de dan heersende klapdaken-rage is de kap geheel van stof. Leuke gimmick was het ‘schuifdak’. Met het dak in gesloten toestand was het mogelijk om het voorste gedeelte alsnog te openen. De MINI Cabrio was leverbaar in dezelfde varianten als de gesloten variant, op de diesel na. Ook was er voor de Cooper S (open en dicht) een JCW-pakket.
De meest bijzondere MINI van deze generatie is de Cooper S John Cooper Works GP. Dit was een extra hardcore variant van de gewone JCW. Het was een MINI voor de trackday fanaat. De auto was 40 kilogram lichter door het verwijderen van de achterbank en andere onderdelen in het interieur.
40 kilogram lijkt niet veel, dat weegt een beetje volgevreten Golden Retriever ook wel. Vergeet niet dat de auto enorm veel extra hardware kreeg. Zo werden de veren, dempers, remmen, uitlaat en inlaat allemaal aangepast. Aan de buitenkant was de auto zeer herkenbaar dankzij de wilde bodykit, grote spoiler en vierspaaks 18”-velgen. Alle MINI’s JCW GP waren grijs met rode accenten en een wit dik. Op het dak werd ook het productienummer vermeld. In totaal werden er 2.000 stuks bij Bertone gebouwd.
Eind 2006 stond de nieuwe New MINI klaar om het stokje over te nemen. Het ontwerp van deze auto was bijna exact hetzelfde. In veel opzichten was de nieuwere generatie beter dan de eerste. Toch valt er veel te zeggen over de eerste generatie. Het was gebleken dat BMW het bij het rechte eind had. De MINI was een doorslaand succes, terwijl Rover in dezelfde periode kopje onder ging. De MINI was niet de eerste luxe kleine auto, dat was de Lancia Ypsilon, maar BMW liet wel zien hoe je in dit segment alsnog geld kunt verdienen. Dat is precies de reden dat er auto’s bestaan als de Audi A1, DS 3, Opel Adam en Alfa Romeo MiTo.
Misschien wel het sterkste aan de New MINI was het design. De uiterst zorgvuldig gekozen en zuivere lijnen van Frank Stephenson zijn tot op vandaag de dag herkenbaar. Het design was goed genoeg om allerlei kanten op te gaan. MINI is nu een heus merk dat naast hatchbacks en cabrio’s ook stationwagons en crossovers bouwt. De afgelopen jaren zijn we diverse merken kwijtgeraakt als Saab, Lancia en Rover. Gelukkig heeft BMW ervoor gezorgd dat er een uiterst sterk merk bij is gekomen: MINI. Een gigantische prestatie.
Donstil zegt
Ik heb een paar jaar in een Mini Cooper S Works gereden van dit type. Erg leuke car, mis hem nog wel eens.
MaartenD zegt
Qua design het meest geslaagde versie van de New Mini’s
MilleMiglia zegt
Leuk artikel. Ik vind het toch wel jammer dat MG Rover er niet meer is, mijn eerste auto was een rover 200, leuke tijden mee beleefd. Jammer genoeg heeft MG Rover zijn eigen ruiten ingegooid en wouden ze absoluut niet meewerken met BMW. Hoorde van mijn dealer dat de fabrieksarbeiders na de overname van BMW zelfs een dode kat achter het deurpaneel van een 75 stopten, gewoon om BMW tegen te werken.
Rick-dos zegt
Ze hebben niet aangeklopt bij Chrysler maar BMW was via Rover een joint venture aangegaan genaamd Tritec Motors. Die motoren zijn dus samen met BMW ontwikkeld. Het hele idee was om die motoren voor de Rover groep te gebruiken om zo kosten te besparen. Echter gezien de relatie tussen BMW en Rover in 2000 eindigde heeft BMW het aandeel in Tritec Motors behouden specifiek voor de MINI motoren.
kennone zegt
Altijd een tof bommetje gevonden maar wat zijn ze toch enorm hard geveerd! Leuk om mee te hoeken maar minder leuk als je in een straat met klinkers en drempels woont.
tjorque zegt
Ik dacht dat er met psa werd samengewerkt voor de blokken?
tenaci zegt
@tjorque: Volgende generatie Mini. De motor waar jij op duidt is de Prince-motor. Die verving de Tritec-motor die ontstaan is uit de Chrysler/BMW joint venture. De Prince motor was voor de volgende generatie Mini en is inderdaad samen met PSA ontwikkeld.
tjorque zegt
Ik heb een tijdje met een oneD gereden. Voor dat autootje voelde het 1.6 dieselblokje erg “massief” aan. Heerlijk vlot, alleen jammer dat ze vergeten waren er echte banden onder te leggen, bij het betere bochtenwerk rook het steevast naar verbrand rubber in de auto (wat ik op zich ook nog nooit bij een andere auto zo pertinent heb gehad)
Het interieur was naar mijn zin teveel “retro-gizmo”.
lekkerlinksrijden zegt
Mijn vrouw heeft een tijd een Cooper gehad. Ik vond het altijd heerlijk om mee te rijden. Vaak nam ik haar auto mee met vage smoezen, lekker door de bochten knallen ;-)
drsjeroen zegt
Mijn eerste nieuwe auto, heel basic, One in het zilver met die Alfa achtige velgen annex wieldopalike. Heeft een PL-tje gekost en zat nog steeds niets op. 90pk was niet veel maar genoeg om lol mee te hebben. Rotondes steeds harder nemend en dan met 50 kmpu de ronde maken. Heerlijk. Paar jaar geleden hem bijna terug gekocht. Ratio heeft het toen gewonnen, emotie zit er nog ;-)
Daarnaast lachen was als mensen een 2 meter lange vent uit die auto zagen komen
frederik zegt
Wij hadden een tijdje een Cooper S (R56) toen we in Kaapstad woonden. Absoluut briljant autootje zeker op de bochtige wegen rond het Cape Peninsula. Elke rit stond garant voor een grote glimlach dankzij het speelse karakter en relatief grote vermogen voor het gewicht. Zou nog wel een keer een eerste generatie willen proberen. Heb hem met spijt verkocht toen we weer terug naar Nederland gingen en mis hem nog af en toe. Helaas hier niet echt een reden om een tweede auto te nemen. In het verhaal wordt eigenlijk niet genoeg benadrukt hoe goed (alhoewel spijkerhard) het onderstel is. En ik vond het ook gewoon leuk dat er zoveel aandacht aan het interieur is besteed. Het leven hoeft niet altijd serieus te zijn en dat stralen de eerste twee generaties New MINI heel erg uit.
frederik zegt
@frederik: Oh en het is nog best een praktisch ding ook. Passen gewoon twee volwassenen en twee kinderen in, of een surfplank als je de passagiersstoel naar achteren gooit.
Alex_79 zegt
Haha, een mooi artikel over mn eerste leaseauto. Ik heb vier jaar plezier gehad van een Mini Cooper Seven, versie die nét voor de tweede facelift uitkwam werd uitgebracht. Met een diepere kleur rood (Solar Red) en geen wit maar een donkergrijs dak. Eigenlijk heb ik er maar één optie aan toegevoegd, een cockpit chrono pack dat de enorme snelheidsmeter verving door een opzet met brandstofmeter, oliedruk en watertemp. Helaas is de naam “cockpit chrono pack” in de laatste lichting gebruikt voor een setje meters die óp het dashboard staan en eigenlijk niet zo bij de auto passen.
Om kort te gaan, een geweldige pretmachine, heerlijk om met dit karretje b-wegen op te zoeken. Op de snelweg was ie een tikje lawaaiig door de 5bak, maar hij ging best lekker mee met het verkeer. Die Tritec motoren waren oorspronkelijk van Isuzu, voor ze dus ook bij Mini en Chrysler werden gebruikt. Ik geef het ze na, in al die vier heeft de motor nooit gehaperd, ook niet bij 13 graden vorst in Oost-Duitsland. Ik had de standaard 15 inch banden eronder en dat maakte menig sneeuwbui tot een feest, want er lag om de hoek een bedrijven terrein met een paar grote parkeerplaatsen om in het weekend eens wat “snowdrifting” te oefenen, die bandjes waren zo smal dat je nét genoeg grip hield om niet vast te komen staan. Enige kleine minpuntjes waren een kleine olietank (dat ding zoop als een Britse darter) en de levensduur van de banden die slechts 9 maanden bedroeg (al kan dat ook aan mijn manier van rijden hebben gelegen natuurlijk ;) )
f31bmw320d zegt
@Alex_79: euhm hij had geen olietank bij mijn weten. Je hier olie in het carter en niet in de olietank.
wernerv8 zegt
Het eerste model van de new mini was idd spot on slles wat daarna kwam vind ik minder mooi tot spuuglelijk met als overtreffende trap dat suv mormel
tenaci zegt
@wernerv8: vlak die coupé niet uit, die is ook om te janken!
wernerv8 zegt
@tenaci: ja das een rijdende karikatuur ??
robertmeijer zegt
jammer dat jullie de andere theorie vergeten te vermelden. Rover was nl een bedreiging voor BMW met de Rover 600 en men kon zelf geen voorwielaangedreven auto’s bouwen. BMW heeft simpelweg het bedreigende Rover stuk gemaakt. Honda wilde van Rover het Acura voor Europa maken maar BMW stak daar een stokje voor. Land Rover wilde BMW ook houden maar dat mocht niet van de overheid.
toniominestrone zegt
@robertmeijer: Rover een bedreiging voor BMW?, Rover was al jaren een zieltogende onderneming en BMW had toendertijd helemaal niet de intentie om voorwielaandrijvers te produceren.
benzinehoofd zegt
Basisontwerp uit de jaren ’60? Issigonis’ Mini -ontwerpwas toch al in 1959 geïntroduceerd?
desjonnies zegt
Ik heb het bijzonder knap van BMW gevonden om Mini zo perfect in de markt te zetten.
Er is slechts één maar : Het is, net als bij de VW Kever toen, schier onmogelijk om een opvolger te maken, een Mini is immers een Mini en als ik alle nieuwe probeersels zie denk ik dat het concept Mini aan het opdrogen is, net als FIAT’s 500.
djohnson zegt
@desjonnies: vandaar de clubman en countryman, modellen die naar mijn weten erg goed verkopen
toniominestrone zegt
@desjonnies: BMW heeft de fout gemaakt om de “new” mini verder te laten evolutioneren met als gevolg dat de nieuwe generaties er qua design niet op vooruit zijn gegaan, denk hierbij aan de nieuwe oogeblazen Clubman of Countryman. Fiat pakt het slimmer aan, ze laten de 500 met rust op wat kleine facelifts na, zo kan dat modelletje nog jaren mee.
henk_he zegt
@toniominestrone: jij hebt nog nooit van de Fiat 500L of 500X gehoord?
Joost zegt
@desjonnies: helemaal eens, alleen de eerste Clubman vind ik dan nog wel wat hebben. De twee achterdeurtjes komen van de oude Clubman / Van. Heb ooit nog een oude Van gekocht, alleen is ‘garage de stoep’ niet de ideale plaats voor een restauratie…
Verder ben ik idd de weg kwijt geraakt met alle soorten MINI’s die er nu zijn.
888natan zegt
3 maanden geleden van een R50 naar de recente F56 overgestapt. Dan merk je pas echt dat de technologie niet stil heeft gestaan. De F56 is zoveel meer comfortabeler en de stugheid kan je tenminste ‘aanpassen’ dmv sport (+). ‘Green mode’ tja… verliest je hele vermogen, verschrikkelijk.
berthil_vanbeek zegt
Herkenbaar. Meer info op R53.nl als je je echt wilt verdiepen in MINI en dan speciaal de 1ste generatie. Zo te zien is de schrijver van dit artikel ook een fan. Daar kun je lezen dat de John Cooper Works geen grotere Eaton compressor had maar een versie met een betere coating op de schoepen zodat er meer compressordruk werd opgebouwd. Artikel klopt dus niet op dat punt.
marc94 zegt
Net als de beetle supergay. Maar de mini is naar mijn mening wel beter gelukt. (De verkopen volgens mij ook maar dat weet ik niet zeker).
desjonnies zegt
Zoals eigenlijk altijd binnen British Leyland is gebeurd, hadden ze de opvolger in hun eigene programma lopen, Leyland had in 1972 het bere succesvolle Italiaanse Innocenti overgenomen, die waren zeer succesvol met het bouwen van o.a. de Mini en de Austin 1100 range. Die Italiaantjes waren gewoon beter dan hun Britse tegenhangers en in 1974 stelde Innocenti de door Bertone ontworpen 90 serie voor.
Dit was een auto die qua techniek een 100% Mini was en waarvan motor en bak de voor- en achterwielophanging, alles kwam zo van de Mini, maar de Inno had een derde deur, was een hatchback om zo tegen de eveneens Italiaanse Autobianchi A 112 te kunnen concurreren.
Helaas heeft Leyland in al haar “wijsheid” besloten dit kloeke olijk ogende stoere karretje vooral niet in Engeland met RHD te produceren.
Ze gooiden liever miljarden door het putje heen om met de duffe Mini-Metro uit te komen.
Jammer genoeg maakten ene 205 en ene Super 5 en ene Corsa gehakt van de Mini Metro.
Hier de Innocenti 90 L
desjonnies zegt
https://goo.gl/images/9yfTKt
desjonnies zegt
https://goo.gl/images/9yw6fK
tttijn zegt
Door BMW uitontwikkeld, door Britten in elkaar geschroefd. Zoveel is wel duidelijk.
siemi zegt
Kwalitatief best wel een drama zo’n Mini. Ik heb er een groot en als iemand voor een onderdeel kwam, waren ze steevast meer nodig. Van de eerste serie was de bak en slecht punt. Ook de computer voor interieur aansturing ging vaak stuk. Die zat op een slecht gekozen plek waardoor er water op kwam. Dat is vanaf 2004 beter dacht ik. Dus beter en 2004 Mini kopen dan een oudere.
dawwg zegt
@siemi: Dat geldt voor de helft van de 5-bakken uit 2001, 2002; er zijn 2 types geleverd, 1 van Getrag die ook de 6-bak uit de Cooper S leverde en oke was, maar die non-Getrag H5 was inderdaad brak. Maar er is meer: stuurbekrachtigingspomp, koppeling, achteruitwissermotortje maakt lawaai, etc. Wat dat betreft net een Alfa, veel karakter, maar niet onderhoud vrij …. het rijden van een Cooper S (Works of niet) maakt echter veel goed :)
speedyrutger zegt
Ik heb er ook een! Een CooperS (R53). Getuned tot 200pk (en dit jaar wellicht 230…) Heerlijke auto! Wel goed bijhouden natuurlijk.
https://www.facebook.com/photo.php?fbid=1327819370634456&l=05a4622608
e28forever zegt
-edit: dank u, is inmiddels gefixt-