Balanceren op de grens tussen heiligschennis en pure kunst.
De impact van de Jaguar E-Type laat zich lastig uit leggen. Je zou kunnen zeggen dat de Jaguar F-Type (rijtest) de spirituele opvolger is. Als je ze naast elkaar zet is dat nog niet eens zo’n rare gedachte. Maar waar de F-Type een mooie, nette en prima aanbieding is, stond de wereld versteld van de E-Type. Terecht. Het was het totaalplaatje van diverse factoren. Ten eerste de prestaties. De E-Type was een van de snelste auto’s die je destijds kon krijgen. Een Porsche 365B was geen partij.
Dan de prijs: de E-Type was namelijk niet eens zo duur. Natuurlijk moesten de meeste mensen hun hypotheek ervoor ophogen. Maar de E-Type was bijvoorbeeld goedkoper dan een langzamere Aston Martin DB4. Uiteraard mogen we de looks van de E-Type niet vergeten. Bij de onthulling van de E-Type in Geven 1961 noemde Enzo Ferrari himself de nieuwe Jaguar de mooiste auto ter wereld. Een veel grotere eer is onmogelijk van de stoïcijnse autobouwer.
1961: Series I
Volgens kenners is de Series I de mooiste. De Jaguar E-Type had een 3.8 liter zes-in-lijn motor uit de XK150S. De auto is in het begin te verkrijgen in twee varianten: een tweezits Fixed Head Coupe (FHC) en een tweezits Roadster. Speciaal voor de pers prepareerde Jaguar de E-Types zodat de prestaties indrukwekkend waren. 0-100 in zo’n 7 seconden en een topsnelheid van 241 km/u was in 1961 bloedjesnel. In 1964 wordt de 3.8 vervangen door een 4.2 liter motor met voldoende vermogen, alhoewel het steevast minder was dan in de folder vermeld stond. In 1966 komt er een derde carrosserievariant bij: een vierzits FHC.
1968: Series II
Voor de kenners, ja we slaan de Series 1.5 over. Dat was een late Series 1 die in 1968 gebouwd werd met wijzigingen voor de VS. Dat waren eind jaren ’60 niet de fijnste modificaties. Denk aan minder en kleinere carburateurs, lelijkere bumpers en wielen. De Series II zelf volgde helaas ook wat wijzigingen hiervan.
1971: Series III
Gaandeweg kreeg de E-Type meer en meer frutsels. De Series III was daar het hoogtepunt van. De E-Type werd zwaarder en lelijker. Onder de kap veranderde er ook het een en ander, de zescilinders werden overboord gegooid ten faveure van een heuse V12. Hiermee veranderde het karakter van de E-Type van sportwagen naar ober-luxe Grand Tourer. Dat bleek ook uit de keuze voor Jaguar om de tweezits FHC te te schrappen uit het aanbod.
De nalatenschap van de E-Type was enorm. Iedereen wilde er eentje hebben. Een Porsche is voor Yuppen, een Ferrari voor Playboys en een Lamborghini is voor nachtapothekers. De E-Type was voor de kenner, de gentleman en de amateur-coureur. Kortom, de ideale auto om te zien en om in gezien in te worden. E-Types zijn voor nice-guys.
Een van die nice-guys is Henry Pearman, petrolhead in hart en nieren. Al vanaf kinds sinds aan is hij lyrisch over de E-Type. Uiteraard vanwege het uiterlijk. In de jaren ’60 zijn er veel fantastische auto’s gemaakt, maar de E-Type kent eigenlijk geen gelijke. In In 1982, zeven jaar nadat de laatste E-Type van de band rolde, richt Henry het bedrijf genaamd ‘Eagle E-Type’ op. Deze in Sussex gevestigde onderneming houdt zich bezig met, hoe kan het ook anders, E-Types. Henry houdt zich bezig met het restaureren, upgraden, verkopen en onderhouden van E-Types.
Eind jaren komt daar nog een onderdeel bij: klassieke rally’s. Henry schrijft zich in 1988 in voor de Pirelli Cup met een halsoverkop (licht) geprepareerde E-Type en wordt vijfde overall. Het jaar erna neemt Pearman meer tijd voor het ombouwen van de E-Type. Dat betaalt zich goed uit, want Pearman wint de prestigieuze rally in 1989 en verslaat daarmee onder andere oudgedienden als Roger Clark, Stirling Moss en Ove Andersson.
Het enthousiasme blijft niet onopgemerkt. Paul Brace en Matthew Dewhurst solliciteren en worden direct aangenomen. Mede dankzij deze twee technische heren is Eagle wat het nu is. Een andere naam die absoluut niet mag ontbreken is die van John McLaren. Ondanks zijn snelle achternaam is hij niet actief in de autobranche. McLaren is diplomaat, schrijver, bestuurder en autoliefhebber. Hij heeft een wat onorthodox verzoek. Want John wilt niet zomaar een E-Type, maar een nieuwe. Zelfs de allerbeste, mooiste en strakste E-Type’s zijn natuurlijk oude auto’s.
Het team van Pearman, Brace en Dewhurst begrijpen dit volkomen. Ze zijn waanzinnig gek op de E-Type, maar juist door dat fanatisme zien ze ook in dat de auto zo zijn onvolkomenheden kent. John McLaren ziet graag een compleet opnieuw opgebouwde E-Type. Aangepast waar mogelijk, maar met de originele lijnen en het oorspronkelijke karakter intact. De heren gaan de slag en bouwen hun eerste Eagle E-Type.
John McLaren ziet wel wat in dit project en sluit zich aan als adviseur. Er worden meer exemplaren gebouwd van de Eagle E-Type en zelfs de pers is benieuwd naar deze nieuwe E-Types. Quentin Wilson en Jeremy Clarkson zijn helemaal om. Dit is hoe de E-Type altijd al had moeten zijn. Qua looks is alles bij het oude gebleven, maar de upgrades zijn in technisch opzicht uit de kunst. Eagle E-Types hebben zowaar een wegligging waardoor de betere prestaties beter benut kunnen worden.
Zo zal het een tijdje doorgaan totdat Pearman iets van plan is wat alleen een gek of een genie bedenkt. Ze zijn gaan tornen aan het uiterlijk van de Jaguar E-Type. Dat is een bijzondere risicovolle move, want als Enzo Ferrari niet vindt dat hij mooiere auto’s kan bouwen, waarom zou een blije Brit het dan wel kunnen?
2011: Eagle Speedster
Al in 2009 was Pearman bezig met het idee van een Speedstervariant op basis van de E-Type. Het resultaat mag er zeker zijn. Sterker nog, zelden was een auto zo mooi. Vanuit elke denkbare hoek is de Eagle Speedster drop-dead gorgeous. De auto heeft een 4.7 liter zescilinder met dik 300 pk. Omdat het gewicht lekker laag is (iets meer dan 1.000 kg) komt de Speedster uitstekend uit de voeten. Maar deze auto koop je niet om zijn prestaties. Het is de ultieme blend van geluid, vormen en technische perfectie.
2013: Eagle Low Drag GT
Waar de Speedster een fantasie-creatie was, zijn er van de originele E-Types wel degelijk Low Drag GT’s gebouwd. Speciaal voor de racerij ontwierp Malcolm Sayer een E-Type met een 2 inch lager dak. De bedoeling was om zo een snellere auto te creëren. Dat het resulaat bloedmooi was, is een fijne bijkomstigheid.
2016: Eagle Spyder GT
De Spyder GT is eigenijk een combinatie van de Speedster en Low Drag GT. Ook hier een 4.7 liter motor gekoppeld aan een handgeschakelde vijfbak. Ook hier een bloedmooi koetswerk. Ook hier zal de prijs exorbitant zijn. De exacte getallen zijn niet bekend, maar er gaan geruchten dat zelfs 8 ton, een knappe dochter, 10 kamelen plus een linkernier niet voldoende zullen zijn.
Maar Britse fabrikanten zijn toch gewoon hopeloos en gaan uiteindelijk failliet? Vaak wel. Maar Eagle wordt net even wat zakelijker gerund dan veel andere bedrijven. Naast complete E-types kun je ook je originele E-Type brengen voor onderhoud of upgrades. Ook een eenvoudige restauratie behoort tot de mogelijkheden. Het bouwen van de speciale E-types is een klein gedeelte van de activiteiten. Wel een heel belangrijke, want het geeft ontegenzeggelijk de identiteit die veel tuners en restauratieboeren missen.
Een ander groot verdienmodel is de autohandel zelf. Pearman is natuurlijk altijd bezig om de mooiste exemplaren van de E-Type uit te zoeken voor restauratie, wederopbouw of verkoop. Henry gebruikt daarbij altijd dezelfde methode. Bekijk de auto alsof het je eigen auto gaat worden. Dit ‘auto uitzoeken’ is wel weggelegd voor Henry en hij besluit er zijn beroep van te maken. Hij richt het bedrijf ‘Historic Classics’ op. Het doel van dit bedrijf is de mooiste sport- en racewagens opsporen en deze goed door te verkopen. Tegenwoordig is het bedrijf omgedoopt tot The ‘Stradale’ Collection, maar de werkzaamheden zijn nog altijd hetzelfde: jij zoekt een uitstekend exemplaar van een bepaalde auto? Pearman gaat het voor je regelen.
Deze werkwijze zorgt ervoor dat Eagle nog altijd onder ons is. Er zijn nu zo’n 40 Eagle E-Types gebouwd. Elk jaar worden er maar een paar gebouwd tegen bijzondere stevige prijzen. Een Eagle Speedster is al gauw een half miljoen in ponden terwijl een low-drag GT drie-en-een-halve ton méér moet kosten. Ondanks die prijzen is er een wachttijd van zo’n zes (!) jaar voor een complete Eagle E-Type. Ondanks die krankzinnige bedragen en die bizarre levertijd is de auto het waard.
lincoln zegt
In 1961 had de E-type eigenlijk maar 1 ingredient meer nodig ..
4 wheelspacers van een mm of 200 ..
pomoek zegt
Die Eagle Low Drag GT is zo mooi, ik kan er wel om janken.
sabrerator zegt
@pomoek:
Jij ook al? Dat had ik nou ook toen ik die voor het eerst zag. Automobiele Kunst op het hoogste niveau.
Om te janken zo mooi.
https://youtu.be/GNq43LqxXcA
shibby zegt
Top artikel weer @willeme over één van de mooiste auto’s ooit en helemaal met de moderne techniek eronder.
Net als Singer vind ik Eagle zo’n merk wat de autowereld net ff een tikje mooier maakt.
ekidey zegt
Leuk leesvoer dit soort artikelen!
benvan zegt
Oké en dan nu de hamvraag van de dag: Eagle of Singer?
c3po zegt
@benvan: Eagle.. Easy as pie
Robert zegt
@benvan: Als ik (financieel) in de markt zou zijn voor een auto van meer dan een half miljoen, dan zou ik zeggen: allebei. De Eagle voor de zomerse dag en de Singer voor de dagen dat open rijden niet echt aantrekkelijk is.
benvan zegt
@RRRobert: Ik vind dat een prima redenering van jou ;-)
Als we dan toch aan het shoppen zijn, zullen dan nog even bij Alfaholics een bezoekje brengen?
Robert zegt
@benvan: ik vind die suggestie zeker de moeite waard!
skinnybmw zegt
@benvan: Singer all day
mashell zegt
@benvan: Eagle natuurlijk. Wat die doen is een hommage aan de E-type. Wat Singer doet met goede 911jes is Götterdämmerung.
svdv zegt
Als ik één auto mocht kiezen om de rest van mijn leven in te rijden, zou het een speedster zijn! (In een zonnig land)
sabrerator zegt
@svdv:
Daarom voor mij de Low Drag. Voor elke dag.
jeroenwz zegt
Leuk en leerzaam artikel weer. Over een van origine prachtige auto die na de S1 alleen maar is “afgezakt”: groter, breder en zwaarder. De E-Type V12 vind ik dan ook een echte “fat cat”, waar de S1 nog licht en dierlijk was.
Wanneer ik de keuze echter had zou ik voor een S1 FHC gaan. Met 4,2 liter motor. Volgens kenners (ikzelf ben dat niet) de meest begeerlijke.
jeroenwz zegt
@Willeme: Pearman iets van pan => ik neem aan dat je bedoelt plan…
matter zegt
@jeroenwz: er zitten nog veel meer dubbele of missende woorden in. Ik merk dat wel vaker. Doet verder geen afbreuk aan z’n artikelen. :)
sander1980 zegt
@matter: De artikelen van hem zijn echt geweldig, maar een klein beetje eindredactie verdienen ze wel.
willeme zegt
@matter: Thanks. Op een gegeven moment lees je er compleet overheen ;). Als het goed is, is het nu gefixt.
willeme zegt
@jeroenwz: Thanks! Is gefixt ;)
Dutchdriftking zegt
Dit of een Singer?
rufctr01 zegt
@dutchdriftking: dit…en ik ben echt fan van Singer!
rufctr01 zegt
Wat is de Series1 toch een plaatje om te zien.
De Low Drag van Eagle vind ik helemaal geweldig.
desjonnies zegt
Eigenlijk vind ik de Series III goed te pruimen als 2+2 oftewel de gesloten versie.
De Amerikaans achterlichten en bumpers staan beter dan onder de skinny series II.
Alleen vind ik spaakwielen onder een Series III faux-pas, de III is de fat-cat en moderne variant van de E.
De V12 zacht murmelend en een automaat.
Man, man wat gleed dat lekker, jammer genoeg kon ik mijn poepbruine V12 gewoon niet betalen en moest ie heel snel het veld ruimen. Won toen wel 1500 gulden aan zo’ n ding, een hele kunst want niemand wilde iets uit de meest duistere periode uit de Britse auto industrie hebben, laat staan het meest gecompliceerde benzine zuipende vehikel wat ze bouwden.
En nog in poep-bruin ook !
En nee, ben niet zo gecharmeerd van die Eagles, maar die fat-cat wil ik zo weer hebben.
stephane8200 zegt
@willeme: de 17e ga ik een dagje met verschillende klassieke Jaguars door Engeland toeren, waaronder ook een aantal E-types. Zo ook Mk.2, XK’s en andere. Ik kijk er echt ontzettend naar uit!
Bedankt voor het leuke artikel weer!
stationcar zegt
Leuk artikel Willem, ik kende die club niet!
Wat betreft de auto zelf, ik mag het waarschijnlijk niet zeggen maar het doet me he-le-maal niks, ik kan dit model echt niet zo gaaf vinden als jullie kennelijk. Hij is in mijn ogen belachelijk ouderwets, ik begrijp dat deze auto in de jaren zestig helemaal tof was, maar met mijn moderne blik zie ik weinig opwindends. Dat zal vast met m’n leeftijd te maken hebben, maar daarnaast heb ik überhaupt weinig interesse in echt oude klassiekers.
Mijn automobiele referentiekader begint begin jaren negentig, eind jaren tachtig. Ik kan me dan ook helemaal niets voorstellen bij mensen die heel veel geld betalen voor een moderne remake van een klassiek model.
Maar goed ieder z’n smaak en het is wel leuk om te lezen :-)
jorden zegt
Je moet het verleden lekker laten rusten en wat
nieuws brengen dat tot een nieuwe mythe kan groeien. Dat zo’n retro e-type zoveel centen kost, is omdat ze door AOW gerechtigde schildpadden in elkaar geschroefd worden.
mashell zegt
@jorden: de directie van Kia is het helemaal met je eens. Zij vermoeden dat de eerste Kia Rio over een paar jaar een legendarische mythe zal zijn.
Wat ik bedoel te zeggen, of iets een legende (liever geen mythe, dat gaat immers over iets dat niet echt bestaat) wordt bepaald de tijd.
gregorius zegt
@jorden: Het zijn de eerste stappen…
Hopelijk, komt er een bedrijf dat dit soort dingen een beetje weet te automatiseren. Singer propt zo 4000 uur in zo’n remake.
Het resultaat is geweldig, maar voor velen niet nodig.
Het is natuurlijk mooi dat er een markt is voor dit soort handwerk projecten van 300 – 800k… en hopelijk leidt dat toch de volgende shop die voor zeg 30 of 50k een jaren 60,70,80er tot de moderne tijd omzet.
Ik denk aan een Corvette C1 / C2 met schade.
Of een coole BMW 2002?
Of de gekke modellen van Lamborghini uit de jaren 70-80.
En een Ferrari 412?
stihl zegt
Heerlijke auto.
In de familie hebben we een Series 1 E-type roadster uit 1967 in de kleur rood.
Wellicht leuk om er hier wat foto’s van te plaatsen..
Rob zegt
Zo’n Eagle E-Type is wel hééél erg mijn smaak….
Maar een series I roadster met chromen bumpers en smalle wielen is eigenlijk ook wel hééél erg mijn smaak….
Ik denk dat ik ze beide maar moet kopen.
desjonnies zegt
Het interieur van die Eagle roadster vind ik overigens afschuweijk, die radio van Halforts niveau, hoe de versnellingshandle is geplaatst, dat goedkoop uitziende aluminium, neen dan deden ze het onder Sir William Lyons toch iets stijlvoller.
desjonnies zegt
Quentin Willson heeft overigens een hele vroege Series 1 coupé in zijn bezit, die hij voor een gotsvermogen heeft gerestaureerd. Tot en met originele bougiekappen en radio antenne.
Rob zegt
@desjonnies:
E-Type bezitters (of überhaupt klassieke Jaguar bezitters) kunnen helemaal doorslaan in dat “origineel”. Op het krankzinnige af inderdaad. Die lui zijn nog erger dan de Alfa fanbois…