Afgelopen week werd duidelijk dat de naam Sauber na 25 seizoenen uit de sport gaat verdwijnen. Na Ferrari, McLaren en Williams was Sauber het team dat het langste onafgebroken op de grid stond. Een terugblik op de hoogte en dieptepunten van het Zwitserse F1 team.
Het verhaal van Sauber het F1-team begint natuurlijk bij Peter Sauber zelf. In 1943 wordt Peter geboren in Zürich, als kind van een familie die stoplichten bouwt. Er waren, zeker in die tijd, slechtere omstandigheden denkbaar om ter wereld te komen. Lekker rustig opgroeien in de schone Zwitserse lucht, de familiezaak overnemen als de tijd rijp is en die misschien een beetje uitbouwen, het had zomaar het leven kunnen zijn van Der Peter. Maar dat werd het niet. Als puntje bij paaltje komt blijkt de jonge Peter namelijk helemaal geen fan te zijn van stilstaan in een auto. Liever gaat hij er zo hard nogelijk mee.
Probleem is alleen: in dat opzicht was Zwitserland nou juist weer níet per se de juiste plaats om geboren te worden. Na het enorme drama in de 24 uur van Le Mans in 1955, besluiten de Zwitserse overlords dat racen maar verboden moet worden binnen de landsgrenzen. Veel te gevaarlijk voor zowel coureurs als toeschouwers.
Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan. Als mid-twintiger heeft Peter zich ontwikkeld tot electriciën en is hij door een goede vriend besmet door het autovirus. Tot op dat moment had de jonge Sauber eigenlijk niet zoveel met auto’s, maar zijn Kever en wat aanmoediging van zijn mattie helpen hem op het juiste pad. Beetje bij beetje tunet Sauber zijn Kever om mee te kunnen doen aan heuvelklimmetjes en dergelijke. Dat wordt kennelijk nog wel oogluikend toegestaan in de Confoederatio Helvetica. Hoewel: de aanpassingen aan zijn Kever gaan op een gegeven moment wel zo ver dat de altijd voorzichtige Zwitserse autoriteiten zijn Kever verbannen van de openbare weg.
Wellicht daarom besluit Peter in 1970 de volgende stap te zetten: waarom niet gewoon een auto bouwen die vanaf het begin puur bedoeld is voor racen? Zodoende wordt de Sauber C1 geboren, het eerste product van PP Sauber AG, aangedreven door een 1.0 liter motor van Cosworth. De ‘C’ in de naamgeving, die sindsdien vaste prik werd in al Saubers creaties, staat overigen voor Christiane. Toevallig heet de vrouw van Peter ook zo.
De eerste echte Sauber is direct succesvol in handen van…Peter Sauber zelf. In 1970 wint de nieuwbakken coureur er het Zwitserse heuvelklim kampioenshap mee. Net als mannen als Frank Williams en Eddie Jordan, realiseert Peter zich echter al snel dat hij zich beter kan toeleggen op het fabriceren van de auto’s en het échte goede stuurwerk beter kan overlaten aan anderen. In 1974 rijdt hij zijn laatste race.
Het blijkt een goede beslissing te zijn. Nu Sauber zich volledig focust op het bouwen van auto’s, knopen de succesjes zich langzaam aan elkaar vast. In 1976 wint Sauber het Interserie Championship (‘de Europese CanAm’) met Herbert Muller achter het stuur. Een jaar later volgt de eerste deelname in Le Mans met de C5. Het betekent een mijlpaal voor het team, maar de auto leidt zijn klasse alvorens uit te vallen met technische malheur. Een jaar later gebeurt exact hetzelfde. Het leidt tot een tijdelijke terugtrekking uit de hoogste klasse van de Sportscar racerij. Sauber richt zich enige tijd op het prepareren van BMW M1’s. Het wint met Nelson Piquet en Joachim Stück achter het stuur in 1981 de 1.000 kilometer van de ‘Ring.
In 1982 is de tijd rijp voor poging twee op het hoogste niveau van de sportscar-racerij. Dit geschiedt middels de door BASF gesponderde C6 (plaatje op schaal 1:43 hieronder). De auto is in sommige opzichten een technisch hoogstandje, met een carbon monocoque en ontwikkeld in de windtunnel. Net als bij de C1 zorgt Cosworth voor de propulsie, middels een DFL 4.0 V8. Het eindresultaat is echter hetzelfde als in 1977 en 1978: nummer 41 en nummer 42 vallen allebei uit. Desalniettemin is de C6 essentieel in de historie van Sauber. Ten eerste omdat Peter het belang van een goede windtunnel onderkent. Maar nog veel belangrijker: stiekem worden tijdens de ontwikkeling van de C6 de eerste contacten met Mercedes gelegd over een mogelijke samenwerking.
Voor Mercedes ligt dat issue dan nog erg gevoelig. De Duitsers hebben net als Peter Sauber zelf te dealen met de naweeën van de Le Mans crash in 1955. Niet dat het de driepuntige ster op een of andere manier verboden werd te gaan racen, maar daar een van hun eigen auto’s destijds het publiek invloog bij de horrorcrash, hadden de Duitsers eigenlijk zichzelf een ban opgelegd. Zoiets mocht nooit meer gebeuren. Ironisch genoeg deed het dat -soort van- wel in 1999, maar dat is een ander verhaal.
Ook voor Mercedes geldt echter dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan. De Stuttgarters gebruikten Sauber uiteindelijk -letterlijk- als een vehikel om de teentjes weer in de vijver van de autosport de dippen. Vanaf 1985 lagen er Mercedes-blokken achterin de sportscars van Sauber en vrij snel daarna begon de grote zegereeks, met als hoogtepunt een één-tweetje in de 24 uur van Le Mans in 1989 met de bloedmooie C9. Het was een, zeker in eerste instantie, symbiotische aangelegenheid die zowel Sauber als Mercedes uiteindelijk naar de F1 zou brengen in de jaren ’90. Tevens vormde het programma een opstapje naar de F1 voor coureurs als Karl Wendlinger, Heinz-Harald Frentzen en uiteraard niemand minder dan Michael Schumacher.
In 1993 was het grote moment dan daar: Sauber verscheen voor het eerst op de F1-grid. Het rare was alleen; Mercedes durfde niet echt mee te doen met de Zwitsers. Op de achtergrond was er wel steun, maar de bij Ilmor gebouwde motoren heetten het eerste jaar geen Mercedes. Achter het stuur namen JJ Letho en Mercedes-protegé Karl Wendlinger plaats. Met een stijlvolle, bijna sponsorloze zwarte C12, scoorde het team meteen punten bij het debuut op Kyalami. Aan het eind van het jaar stonden er twaalf puntjes op het scorebord, genoeg voor plaats zeven in het eindklassement.
Aangespoord door dit degelijke begin durfden de twijfelkonten bij Mercedes het in ’94 wel aan om zich ook in naam te verbinden aan Saubers F1 project. Lehto was inmiddels vertrokken naar Benetton, waar hij zoals we weten na de race in Imola vervangen zou worden door Jos the Boss. De plaats van de Fin naast Wendlinger werd ingenomen door een andere oude bekende van Sauber en Mercedes: Heinz-Harald Frentzen. De prestaties van het team stagneerden echter en Wendlinger beleefde een horrorcrash in Monaco. De veelbelovende Oostenrijker zou nadien nog een comeback maken in de F1, maar nooit meer helemaal de oude worden. Het team eindigde het seizoen als achtste, wat voor Mercedes reden genoeg was om te zwichten voor de verleiding van Ron Dennis’ McLaren-team. Ron was naarstig op zoek naar een goede krachtbron nu de gloriedagen met Honda voorbij waren.
Voor een minder team zou dit verraad het einde betekent hebben, maar Sauber bewijst wederom te beschikken over staying power. Het team strikt Ford als motorenpartner en Red Bull als sponsor. Met ‘HH’ achter het stuur scoort het bovendien haar eerste podium in de Grand prix van België en handhaaft het zich in de subtop. Ook belangrijk: de Saubers van 1995 en 1996 zien er schitterend uit.
In 1997 ruilen de Zwitsers de Ford motoren in voor Ferrari-units. Dit gaat gepaard met een extra voordeel, namelijk sponsoring van Petronas. Het heeft echter ook een nadeel: Sauber wordt de facto wel een beetje het B-team van Ferrari. Dit verzekert het team weliswaar van een vaste plek in de middenmoot, maar ook van een limiet aan wat er bereikt kan worden. De jaren 1997 tot en met 2005 zijn qua prestaties eigenlijk telkens hetzelfde; regelmatig wat puntjes, af en toe een podium. De eindrangschikking bij de constructeurs leest als een falend Zwitsers uurwerk dat op één getal blijft hangen; Sauber wordt altijd ongeveer zevende, of zesde als we vriendelijk zijn. Een uitschieter vormt het seizoen van 2001, wat mede te danken is aan de diensten van Kimi Raikkonen en Nick Heidfeld, wederom twee goede coureurs in het lijstje dat Sauber als ex-werknemers mag beschouwen. Sauber eindigt het jaar als vierde. Daarnaast gaat het ook naast de baan goed in 2001. Het team tekent Credit Suisse als sponsor en de nieuwe windtunnel wordt opgeleverd.
Toch laat de volgende stap in de ontwikkeling op zich wachten tot 2006, als BMW besluit het Zwitserse team over te kopen. De Münchenaren zijn jarenlang de partner geweest van Williams, maar hebben er genoeg van dat het team uit Grove maar niet won met hun epische V10 (video) in de staart. De link met Sauber lijkt een zekerheidje voor succes te zijn. De windtunnel in Hinwil is nog steeds state of the art en BMW geeft een enorme bak geld uit aan Albert2. Het gaat in dit geval niet om steekpenningen betaald aan de Prins van Monaco om de Monegaskische Grand Prix te winnen, maar om een supercomputer die enorm veel simulaties kan uitvoeren. Dat laatste werd op dat moment steeds belangrijker in een periode waarin ongebreideld testen op circuits en windtunnels gebruiken steeds meer aan banden werd gelegd.
De periode met BMW wordt echter…soort van succesvol. Het team pakt de eerste pole, de eerste snelste rondes en zelfs de eerste zege (meteen een 1-2) met Kubica en Heidfeld in Canada. De renstal wordt in 2007 tweede en in 2008 derde in het kampioenschap en rijgt de podia aan elkaar vast. Maar voor BMW is dat natuurlijk niet genoeg, die moeten en zullen kampioen worden en anders niks. Als de crisis losbarst en het team in 2009 bovendien een stuk minder presteert, pakken de Germanen net als vele andere fabrikanten in die tijd vlug hun biezen.
Voordeeltje voor Peter Sauber: hij krijgt zijn team dat al die tijd steeds zijn naam gedragen heeft voor een appel en een ei weer terug in de schoot geworpen. Sterker nog, BMW betaalt naar verluidt de facto het grootste deel van de rekeningen voor seizoen 2010. Wel netjes van die knapen. Er onstaat wel een gekke situatie, die te maken had met het Concorde verdrag en de regels die daarin gelden voor naamswijzigingen. Het team van Sauber is te laat met het aanvragen van zo’n wijziging, waardoor het dat jaar nog steeds aan de start verschijnt als BMW Sauber F1 Team. In de staart ligt echter ‘als vanouds’ weer een Ferrari-motor.
Ook in andere opzichten lijkt Sauber F1 Team de oude draad van voor de BMW periode weer op te pakken: goede coureurs achter het stuur (zoals Perez, Kobayashi en Hulkenberg), regelmatig punten scoren en af en toe een podium meepikken. In 2012 kwam er nog bíjna een zege ‘op eigen kracht’, maar Perez wordt in de Maleise regen in de slotfase nog verschalkt door Alonso in de Ferrari.
Sauber bleef dus maar zesde of zevende worden in het eindklassement en op een gegeven moment ga je dat een beetje als vanzelfsprekend ervaren. Maar dat is het eigenlijk helemaal niet. Een oude wet in de sport geldt namelijk dat je alleen geld verdient als je vooraan meedoet. Doe je dat niet dan vind je op een gegeven moment geen sponsor meer om je te financieren en haal je ook niet genoeg cash uit de TV-gelden. Lange tijd wist Sauber dit te voorkomen, maar in 2014 komt opeens ‘de knik’. Het team moet een beroep doen op de diensten van twee ‘paydrivers’, te weten Sutil (nog wel oké) en Gutierrez (te licht voor de F1). Het maakt ook geen geweldige auto en het eindresultaat is een schokkende zero points over het hele seizoen.
Wat volgt was een struggle for life zoals we die zo vaak gezien hebben in de sport. Zoals we die ook momenteel weer zien bij Williams en McLaren. Sauber komt er dit keer niet meer bovenop. Tenminste, het team gaat wel in zee met Alfa Romeo, maar dit keer is dat een ander verhaal dan de fusie met BMW. Toen kwam het partnerschap tot stand uit een positie van sterkte, nu uit een positie van zwakte. Alfa kwam Sauber uit haar lijden verlossen. Vorig jaar resulteerde dat nog niet in het verdwijnen van de naam Sauber, maar dit jaar dus wel. Helaas.
Maar ach, misschien is Peter Sauber er wel niet zo rouwig om. Hij heeft zijn droom geleefd en laat zijn manschappen (voorlopig) achter met hun banen intact. De inmiddels 75-jarige heeft het toch mooi een derde van zijn leven volgehouden in de piranha club van de F1 paddock en heeft er naar verluidt ook nog een behoorlijke dikke boterham aan overgehouden. Een dikke sigaar zoals de teambaas altijd pleegde te roken na een goed verlopen race zit er waarschijnlijk ook nog wel in.
lotuselises2 zegt
Op de een of andere manier altijd fraaie auto’s geweest.
vaakbenjetebang zegt
De Sauber C13 is mijn favoriet van deze renstal. Gewoon een strak ding.
gandini zegt
Leest weer heerlijk weg @jaapiyo. Mooi eerbetoon!
rob5nismo zegt
Ik weet nog een race dat kobiyashi aan de leiding reed maar nog wel zn stop moest maken. 2weken later zaten er opeens meer sponsors stickers op de autp
ibssr zegt
Het Sauber F1 team was actief tussen 1993 en 2005, toen het werd overgenomen door BMW en doorging onder de naam BMW Sauber. Toen BMW zich in 2009 terugtrok, maakte dit de weg vrij voor Sauber om terug te keren (2010-2018).De meest succesvolle jaren van Sauber zijn 2012, 2013 en vorig jaar met Alfa Romeo met respectievelijk 126, 57 en 48 WK punten. In 2019 gaat het team van Sauber verder onder de naam Alfa Romeo Racing, dat in 2018 al titelsponsor was van het team. Ook verwacht ik veel van Kimi volgend jaar, hij is weer terug bij het Zwitserse team waar hij zijn succesvolle F1 carriere begon.
pomoek zegt
Zo’n C1 is toch gewoon een soort van ultieme minimalistische schoonheid?
jaapiyo zegt
@pomoek: KOOP DAN!!1!
pomoek zegt
@jaapiyo: oké…
alassad zegt
Nooit geweten dat er in de race na imola ’94 het nog een keer bijna misging… lang in coma is niet niks.
ghost zegt
Mooi artikel!!
willeme zegt
Gaaf artikel, @jaapiyo!!!