De racecarrière van de West-Duitser is een regelrechte achtbaan. Mocht je de nare gewoonte hebben willekeurige Autoblog-tags af te struinen, dan bestaat de kans dat je wel eens op de pagina van Jochen Mass bent beland. Op één enkel artikel na, waarin we schrijven dat hij beweert dat Max Verstappen te vol van zichzelf is, valt er weinig te zien. Maakt dit Jochen Mass een zuurpruim die niet weet waarover hij spreekt? Absoluut niet. Sterker nog, ik ga je vertellen waarom het tegendeel juist blijkt te kloppen.
Wil je de Formule 1 vandaag de dag bereiken, dan is het de norm om nog voordat je fatsoenlijk kunt lopen te leren sturen in een kart. De door Mass bekritiseerde Verstappen is hier een perfect voorbeeld van; de Nederlander werd op jonge leeftijd door Papa Verstappen in een gemotoriseerde skelter gezet en reed vrijwel direct de sterren van de hemel. Nagenoeg alle coureurs in het huidige Formule 1-veld, met name de jongelingen, hebben eenzelfde jeugd doorstaan: karten, en wel zo vroeg mogelijk.
Vroeger was dit wel anders. Waar we coureurs tegenwoordig roemen om hun ongelooflijke vaardigheden die ze al op zo vroeg mogelijk leeftijd laten zien, werden de gladiatoren coureurs in het verleden juist pas geprezen op het moment dat ze op leeftijd waren. Goed, nu vroegen de auto’s totaal verschillende dingen van de bestuurders, het is wel degelijk een duidend verschil in de Zeitgeist. Één van de grootste coureurs in de geschiedenis van de sport bijvoorbeeld, de Argentijn Juan Manuel Fangio, was ongeveer veertig toen hij begon in de Formule 1. In zijn actieve periode (1950 – 1958) won hij liefst vijf kampioenschappen.
Fangio is (en was) misschien een extreem voorbeeld, hij laat wel zien dat ook coureurs op leeftijd nog prima mee kunnen strijden om de prijzen. Er is dus zeker ruimte voor laatbloeiers, als het talent maar aanwezig is. Hier komt Jochen Mass weer in beeld.
De geboren Duitser had in zijn leven eigenlijk weinig affiniteit met autosport. Tot ver in zijn tienerjaren houdt hij zich niet bezig met de racerij, maar met zijn baan als zeeman in de koopvaardij. Pas op 21-jarige leeftijd bezoekt hij voor het eerst een georganiseerde wedstrijd, enkel omdat zijn vriendin baanofficial is tijdens de Eberbacher heuvelklim van 1967. Hier vindt hij op slag zijn tweede liefde. Zoals bij menig aspirant racecoureur het geval is, ondervindt ook Mass de zware financiële tol die de autosport heeft op je portemonnee. Een raceauto kopen is voor hem geen optie, dus moet hij iemand vinden die een totaal onervaren rijder achter het stuur durt te plaatsen. Gemakkelijk is deze zoektocht niet, maar na enkele maanden vindt hij Helmut Hähn: autodealer en, met Alfa Romeo, succesvol raceteambaas.
Jochen Mass mag niet direct beginnen als racecoureur; aanvankelijk moet hij werken voordat hij een kans krijgt. De enthousiaste Duitser heeft echter geluk, want lang hoeft hij niet te wachten op zo een kans. Na een maand geeft Hähn hem de mogelijkheid te racen in de Giulia Super van zijn belastingadviseur. Bij zijn debuutrace weet hij positief te verrassen, dus volgen er al gauw meer kansen. Na enkele jaren wordt zijn talent herkend door het team van Ford Keulen en mag hij vanaf 1971 met een Capri deelnemen aan grotere wedstrijden. Mass bewijst zijn talent het volgende jaar door zowel de 24 uur van Spa als het Europees Toerwagenkampioenschap op zijn naam te zetten. Belangrijker voor zijn carrière is dat hij datzelfde jaar tweede wordt voor Surtees in het kampioenschap Formule 2.
Dankzij zijn connectie met Surtees krijgt hij het jaar daarop, in 1972, de kans zijn debuut te maken in de Formule 1. Zes jaar nadat hij voor het eerst aanwezig is bij een race, heeft hij de hoogste klasse van de autosport bereikt. Het wordt iets van een patroon, maar ook bij dit debuut gooit Mass hoge ogen. In zijn eerste Formule 1-wedstrijd wordt hij zevende en klasseert hij als beste van de drie vergelijkbare DFV-motoren. Nota bene op eigen bodem, op de Nürburgring Nordschleife, laat Jochen Mass zien uit welk hout hij gesneden is.
Een roemrucht carrière stond voor de deur, maar precies zo gunstig uitpakken zou het niet. In 1974 komt hij officieel terecht in de Formule 1. Het team waarvoor hij uitkomt, Surtees, heeft dat jaar echter een vreselijk onbetrouwbare auto, waardoor hij weinig tot niets kan laten zien. Nadat hij vanuit vierde positie uitvalt tijdens de Grand Prix van Duitsland dient hij zijn ontslag in en zoekt hij zijn heil bij Yardley McLaren, in feite de derde auto van de Britse equipe. Met een zevende positie in de laatste wedstrijd van het seizoen weet hij het moederteam te overtuigen en krijgt hij een kans op het ‘echte werk’.
In zijn eerste seizoen voor McLaren komt hij naast de kersverse kampioen Emerson Fittipaldi terecht, zeker niet de minste. Mass begint het seizoen met een veertiende positie in Argentinië maar herpakt zich door daarna als derde en de volgende race als zesde over de streep te komen. De wedstrijd daarop wordt verreden op het Montjuïc circuit in de heuvels van Barcelona.
Het is een bijzonder weekend. Vrijwel iedere kans die de coureurs krijgen om te klagen over de staat van het circuit wordt aangegrepen. Niet vreemd, want de barrières zijn allesbehalve veilig, waardoor een tragisch ongeluk eenvoudig gebeuren kan. Lange tijd hangt er een staking in de lucht, maar voordat de boel écht uit de hand loopt–het gerucht ging dat de gevreesde Guardia Civil op stand-by stond–besluiten de coureurs toch maar van start te gaan. Fittipaldi ziet het echter niet zitten en pakt het vliegtuig.
Hierdoor is Jochen Mass de enige McLaren aan de start van de Spaanse Grand Prix van 1975. Hoewel het er niet op lijkt dat hij de wedstrijd gaat winnen, geeft een chaotische start waarbij beide Ferrari’s uitvallen goede hoop. Die hoop verdwijnt echter als sneeuw voor de zon als Rolf Stommelen in de 29ste ronde crasht en de auto in een onbestuurbare toestand vijf mensen van het leven berooft. Stommelen zelf komt er vanaf met enkele gebroken botten.
Jochen Mass ligt op dat moment derde achter Carlos Pace (P1) en Jacky Ickx (P2), met wie hij later een succesvol sportwagenduo zou vormen. Pace probeert Stommelen te ontwijken maar faalt en rijdt in op de achterblijver. Bijna tegelijkertijd weet Mass de Belg te passeren voordat de race wordt afgevlagd, waardoor hij tot overwinnaar wordt gekroond.
Voor Mass zal het ongetwijfeld een overwinning met een zuur randje zijn geweest. Dat gezegd hebbende zou het zijn eerste en enige blijven. Dat jaar eindigt hij als achtste in het klassement, terwijl de meer ervaren Fittipaldi een tweede positie weet toe te eigenen, op geruime achterstand van kampioen Niki Lauda. In de twee jaar daarna vervangt James Hunt de gevierde Braziliaan bij McLaren, maar ook hem weet Mass niet bij te houden. Sterker: waar Hunt zichzelf in ’76 als kampioen kroont, komt Jochen Mass niet verder dan een negende klassering. In zijn laatste jaar bij McLaren wordt hij zesde in het kampioenschap. Verder weet hij het niet te schoppen, want na zijn periode bij McLaren zakt hij af naar ATS, Arrows en March.
Na een jaar absentie komt zijn Formule 1-carrière op tragische wijze tot een einde bij het team van March. Sowieso is zijn auto een regelrechte draak, maar ook Magere Hein heeft het dat jaar op hem gemunt. Allereerst komt hij met Hem in aanraking tijdens de Grand Prix van België. In de kwalificatie rijdt hij langzaam op een vrij onoverzichtelijk gedeelte van de baan. Precies op dat moment komt Gilles Villeneuve aansnellen. Mass stuurt zijn auto van de racelijn, maar Villeneuve doet hetzelfde. De Ferrari van de Canadees wordt gekatapulteerd. Bij de landing slingert Gilles meer dan 50 meter uit de auto. Een poging hem naar het ziekenhuis te brengen blijkt tevergeefs. Enkele wedstrijden later, tijdens de Grand Prix van Frankrijk, schieten hijzelf en Mauro Baldi tijdens een gevecht van de baan. Mass en zijn auto vliegen door de hekken en belanden in het publiek, waar enkele toeschouwers gewond raken door de vlammenzee. Jochen weet tenauwernood te ontsnappen aan de dood, daar zijn auto veranderd is in een brandend wrak.
Dit is de druppel voor de West-Duitse coureur. Na de wedstrijd kondigt hij aan te verdwijnen uit de Formule 1. Zijn focus komt te liggen op langeafstandsraces, zoals Le Mans. In 1989 wint hij de race eindelijk, in de iconische Sauber C9. Tegenwoordig is de 71-jarige Duitser ambassadeur voor Mercedes.
dees zegt
Het grote verschil is denk ik dat vroeger de coureur het belangrijkste was en nu is het de auto.
Voor mijn gevoel lag het omslag punt ergens rond het jaar 2000.
Daarvoor kon een goede coureur in een slechte auto nog steeds prestaties neerzetten.
Robert zegt
@dees: niet helemaal zo zwart-wit. De jaren negentig kende al een dominante periode van o.a. McLaren, en daarvoor Benetton. En in de jaren daarvóór gaf de introductie van slim gevonden of revolutionaire nieuwe technologie soms de doorslag, zoals bijvoorbeeld de introductie van de monocoque in de jaren zestig, de wingcar in de jaren zeventig en de turbocompressor in de jaren tachtig.
Natuurlijk maakte ook de skills van een coureur veel verschil, maar dat lag niet zelden ook aan de rol van eerste of tweede rijder. Of aan de hoeveelheid geld die deze binnen bracht, dan wel moest ontvangen.
lotuselises2 zegt
@RRRobert: De auto (of de motor die er in lag) heeft al sinds het prille begin altijd een grote invloed gehad op het aantal overwinningen. Kijk maar naar de Bugatti’s in de jaren 20 of de Sverpfeilen in de jaren 30. En zo zijn er nog twee handen vol voorbeelden te geven. Een auto uit het middenveld won wel eens, maar werd geen kampioen.
adrianixxxx zegt
@RRRobert: De jaren 90 kende een dominante periode van McLaren en daarvoor Benetton? Vind het knap van je dat Benetton opnoemt en de meest dominante team in jaren 90 bent vergeten. Constructeurs kampioenschap jaren 80 McLaren 4 , Williams 4 , Benetton 0. Jaren 90 McLaren 3 , Williams 5 en Benetton 1 .
hoofd zegt
@dees: zoals velen al vermelden is het van alletijden. Grootste verschil sinds begin 2000 is dat je in een “matige” auto tegenwoordig de finishflag ziet. En je met een 10de plaats puntenkrijgt (IPV 6e voorheen) ongelofelijk veel rijders en teams hebben naulijks racerrondes en punten bij elkaar gsprokkeled in het pre-2000 tijdperk
pomoek zegt
Even gegoogled op zijn naam. Kwam ik dit beestje tegen. Dat is denk ik ook een leuk verhaal waard. Een Ford Capri Turbo: https://en.m.wikipedia.org/wiki/Jochen_Mass#/media/File%3A1980-05-24_Jochen_Mass_im_Ford_Capri_Turbo.jpg
pomoek zegt
@pomoek: linkje doet het niet? Dan deze: http://speedhunters-wp-production.s3.amazonaws.com/wp-content/uploads/2013/02/01143028/Zakspeed_Ford_Capri_Turbo-001.jpg
phdg zegt
@pomoek: https://youtu.be/fwDaozSeyfo eentje in actie
Dizono zegt
@pomoek: ja, de Zakspeed Capri’s! Schitterende wagens en een mooi bedrijf waar nu nog steeds racewagens worden gebouwd en geprepareerd (o.a. AMG GT GT3’s).
hoofd zegt
@Dizono: alleen geprepareerd in het geval van de AMG GT3’s. De laatste race auto die Zakspeed (via dochteronderneming) ontwikkeld en gebouwd heeft was een Volvo C70 DTM ergens begin 2000
marinepower zegt
Mmm, dan is er in mijn sector ook nog een racetoekomst mogelijk. Helmut, je mag bellen.
kenner zegt
Waarom niet net als bijvoorbeeld in de politiek, pas na enkele jaren en goede resultaten in een lagere divisie, en nog meer jaren ervaring opdoen, alleen de aller beste aan de start laten; zoals vroeger in de K1. Nu komt elke tiener na een paar jaar in een Formule Renault auto, je hoeft niet eens kampioen te worden, al in de Formule 1.
Tonnie zegt
@kenner: want de politiek heeft de absolute top aan boord? Laat me niet lachen..
kenner zegt
@thijsj: begrijpend lezen is een kunst he.
Tonnie zegt
@kenner: als ik ’t goed lees is dat wel wat er staat ja.
kenner zegt
Voor een hoge functie bij bijvoorbeeld het Europese Parlement of Wereldbank, zoeken ze vaak mensen met ervaring als minister. Minister wordt je ook niet zomaar, dan moet je eerst wat ervaring opdoen in bijvoorbeeld als burgemeester, staatssecretaris of iets dergelijks. Voordat je burgemeester of staatssecretatis word heb je meestal al ervaring en resultstaten behaald in een soortgelijke functie in de gemeente politiek. Snap je het nu wel ?
Jochen zegt
Ik ben vernoemd naar een F1 coureur, niet deze. Toch vreemd dat ik deze Jochen Mass niet ken.
ikschrijfookoverautos zegt
@jochen: Rindt?
Jochen zegt
@ikschrijfookoverautos: yep
thearchitect zegt
Maldonado ?
toniominestrone zegt
Herman the German.
hoofd zegt
Ze moeten beginnen met het verbannen van “zonen van” ik weet dat het van alle tijden is: HJ Stuck/ Villeneuve maar het verpest de aanzien van de sport. Zonen van doen het vaak beter dan papa maar verneuken het idee dat je op eigen kracht de top kan bereiken. Wilders zou schanderen: meer? of minder? zonen van… en wij roepen dan. Minder! Minder! Toch?