We gaan even kijken naar hele grote falende topmerken in de F1!
Het hoge woord is er nu al een tijdje uit. Audi gaat binnenkort de Formule 1 in! Afgelopen week werd bekend gemaakt dat ze hun eerste auto al over een weekje gaan tonen op de Shanghai Motor Show. Heel erg tof natuurlijk!
Het mooie van de Formule 1 is dat geld en een grote organisatie wil nog niet zeggen dat je succes hebt. Integendeel! Speciaal om jou dit F1-loze weekend door te slepen hebben wij hier een lijstje gemaakt van grote falende topmerken in de F1! Dus pak er een goed pak Fristi bij en een pak roze koeken en ga er maar eens goed voor zitten!
Toyota
2002 – 2009
384 punten (als fabrieksteam)
Het zag er eventjes naar uit dat de hele wereld zou bezwijken onder de Toyota-dominantie. Het merk was in Japan al groot, maar groeide in de jaren ’90 tot een enorme powerhouse in de VS. Overal ter wereld eigenlijk. In de autosport deed men het ook geweldig, eerst won TTE met de rallyauto’s (zij het met vals spelen met de Celica GT-Four) en was het team daarna actief op Le Mans.
Stap 3: Formule 1. Met Ove Anderson als teambaas ging Toyota met bijna onbeperkt budget keihard op hun snufferd. Ze hadden de grootst mogelijk moeite om in de middenmoot te resideren.
Overigens ging het niet bijzonder slecht, het is gewoon dat de verwachtingen (in combinatie met het budget) nooit overeen kwamen met de prestaties op de baan. Ook had Toyota vaak het tweede garnituur aan coureurs. Het eerste jaar (twee punten) was een absoluut dieptepunt, maar in 2007 ging het ook voor geen meter (13 punten).
Het beste jaar was 2005 met 88 punten, goed voor vierde plaats in het eindklassement. Sterker nog, het laatste jaar was Toyota eigenlijk het best. Dat komt niet naar voren qua punten (59,5), maar ze waren toen behoorlijk snel. Desalniettemin de grootste van de falende topmerken. Niet het minst succesvol, maar de wereld (en wij) hadden er meer van verwacht.
Aston Martin
1959 – 1960
197 punten (als fabrieksteam)
Tegenwoordig is Aston Martin een gevierd merk in de Formule 1. Toevallig dat ze het dit jaar heel erg goed doen, alhoewel de voortekenen goed zijn. Dat is niet altijd zo geweest. Sterker nog, voor een merk dat zicht heel erg graag in de motorsport wil profileren, hebben ze een bar matig moyenne in de F1 en om eerlijk te zijn ook in andere klasses. In de jaren ’50 probeerde het merk krampachtig Le Mans te winnen en de F1 te halen. Beide doelen werden bereikt in 1959. Caroll Shelby won Le Mans met de DBR1. En met de DBR4 deed men nog een paar ronden mee met het F1-seizoen in 1959.
In 1960 kwam de verbeterde versie, de DBR5. Deze was dusdanig ‘verbeterd’ dat men er niet mee kon rijden aan het begin van het seizoen, waardoor men de DBR4 wederom inzette. Later kwam de DBR5 alsnog, maar werden er nul successen mee gehaald. Na 1960 ging Aston Martin zich richten op andere raceklasses. De terugkeer van Aston Martin ging nog niet heel erg denderend in 2021. Maar nu, in 2023, maakt het team alles goed door als best of the rest te fungeren achter Red Bull.
Honda
1964- 1968 en 2006 -2008
154 punten (als fabrieksteam)
Eigenlijk mogen we Honda helemaal niet noemen in dit overzicht van falende topmerken in de F1. Het seizoen 1988 is namelijk het meest dominante seizoen ooit geweest voor een team. De McLaren MP4 reed bijna uit zichzelf, de Honda-motoren waren extreem goed en wat te denken van de twee beste coureurs aller tijden: Alain Prost en Ayrton Senna.
Ondanks die extreem goede prestaties, heeft Honda het ook een paar keer flink laten liggen. Nadat Honda in 1992 stopte als motorenleverancier, ging Mugen-Honda verder. Mugen is de autosportdivisie in 1973 opgericht door de zoon van Soichiro Honda. In de jaren ’90 was men redelijk succesvol.
In 1999 aasde Honda op een comeback met onder andere Jos Verstappen, iets dat helaas niet gebeurde. Wel werd Honda de nieuwe motorenpartner van BAR tot 2005. In 2006 ging het team dan eindelijk op zijn eigen benen staan en was Honda geen leverancier meer, maar een fabrieksteam. Dat ging uiteraard niet van een leien dakje. Na het seizoen van 2008 stopte Honda ermee en ging Brawn GP verder met de auto waarmee in 2009 beide kampioenschappen werden gewonnen. Vandaar dat Honda nu half-actief blijft om maar iets te profiteren van het succes van Red Bull Honda.
Peugeot
1994 – 2000
128 punten (als motorenleverancier)
De volgende in het lijstje van falende topmerken in de F1 is Peugeot en dat is raar. Er is een tijd geweest dat Peugeot het ultieme merk voor de gewone man was. Onverwoestbare 504’s, puike middenklassers, hot hatches, stijlvolle coupés: ze maakten het allemaal. In de autosport was het merk met de 205 T16 erg succesvol, later nog met de 405 T16 (zelfde auto, ander koets). Op Le Mans won het merk met de 905. Het enige dat Peugeot nog kon doen was deelnemen aan de Formule 1.
Dat kon men doen met de motoren van de 905 Le Mans racers. Er was toen iets meer overlap tussen F1 en Le Mans dan tegenwoordig. Het eerste jaar met McLaren was een fiasco. De Peugeot V10 was te zwaar, onbetrouwbaar en niet krachtig genoeg. In 1995, 1996 en 1997 reed Jordan met Peugeot-motoren. Die ging al een heel stuk beter met geregeld puntenfinishes en zelfs elk seizoen een podium!
Peugeot zag het weer helemaal zitten ging als semi-fabrieksteam verder met team van Alain Prost: Prost Grand Prix. Prost nam eind 1996 Ligier over en doopte het om tot Prost Grand Prix. Het eerste jaar haalde Prost-Peugeot 1 puntje. In 1999 ging het ietsje beter, met name door een tweede plaats van Jarno Trulli op de GP van Oostenrijk. Verder was het een vrij kleurloos seizoen. In 2000 ging het helemaal mis.
De Peugeot werd trager en onbetrouwbaarder, waardoor Alain Prost het er helemaal mee gehad had. Met Alesi en Heidfeld (toch twee goede coureurs) haalde men 0 punten en zeldzaam veel DNF’s. Peugeot gooide maar meteen de handdoek in de ring. De motordivisie werd overgenomen door Asiatech. Jazeker, de motor waarmee Jos Verstappen wél punten wist te halen in 2001 was afkomstig van Peugeot.
Jaguar
2000 – 2004
49 punten
Ford had grote plannen – HELE GROTE PLANNEN – met de PAG, de Premier Auto Group. Aston Martin moest het Ferrari lastig maken, Jaguar moest Mercedes-Benz en BMW achteraan. Dus wat doe je dan? Precies: deelname aan de Formule 1! Uiteraard lag het iets eenvoudiger dan dat én was de Jaguar-factor een marketingsausje.
Ford kocht Stewart (waar Jos Verstappen nog voor had gereden het jaar ervoor), dat voor een privé-team erg goed scoorde. In 2000 verscheen het teams als Jaguar aan het roer. Geld speelde geen rol, men haalde Eddie Irvine van Ferrari die voor een vorstelijk salaris overkwam.
Johnny Herbert mocht een jaartje doorrijden. Irvine wist tweemaal het podium te halen (Monaco 2001 en Monza 2003), maar haalde nimmer zijn Ferrari-niveau. Irvine werd vervangen door Mark Webber. Na vijf matige seizoenen trok Ford de stekker uit het project.
Het probleem was dat Ford miljoenen euro’s verlies leed, maar dat ze geen ROI hadden. Ford kon zich daarna focussen op het rallyteam (met succes). Jaguar werd in 2004 verkocht aan Red Bull dat Red Bull Racing oprichtte tot het team wat wij nu kennen als de werkgever van Max Verstappen.
Porsche
1954 – 1959
46 punten (als fabrieksteam)
Over het algemeen is alles dat Porsche doet enorm succesvol. Zo is er geen enkel merk succesvoller op Le Mans. Ook in veel raceklasses eronder heeft het merk gewonnen. Man, zelfs de Paris Dakar-rally hebben ze op hun naam geschreven! Wat dat betreft is het niet vreemd dat ze het gingen proberen in de Formule 1. Nu moeten we heel eerlijk bekennen dat Porsche met de 718 en de RSK al F1-ervaringen hadden opgedaan van 1957 tot 1962.
Sterker nog, Nederlandse coureurs als Carel Godin de Beaufort, Rob Slotemaker en Ben Pon reden met de Porsches in de In de jaren ’80 was Porsche actief onder de naam TAG (Techniques d’Avant Garde). Porsche had veel ervaring met turbomotoren en een F1-turbomotor leek een logische volgende stap.
Omdat Porsche bang was voor slechte publiciteit voor als het mis ging, werd er een andere sponsornaam gebruikt. Later plakte Porsche hun naam wel op de auto (made by Porsche). Er werden drie rijderstitels en één constructeurstitel in de wacht gesleept.
Het echte drama kwam pas toen Porsche alsnog écht als motorenleverancier aan de slag ging. De V12 bestond in basis uit twee V6-motoren aan elkaar, zonder de turbo’s. De motor was loeizwaar en leverde te weinig vermogen. Arrows was er helemaal klaar mee dumpte Porsche halverwege het seizoen en ging verder met Cosworth-motoren.
Yamaha
1989, 1991-1997
36 punten (als motorenleverancier)
We zeggen expres falende topmerken in de F1 en geen automerken, want Yamaha maakt niet echt auto’s. Echt niet, eigenlijk. Ondanks dat Yamaha zelf niet heel erg veel auto’s heeft gebouwd, is er altijd een link gewest met de auto-industrie. Zo zijn er diverse auto’s met een door Yamaha ontwikkelde motor onder de kap. Het Japanse merk groeide enorm in de jaren ’80 (Japanse economie was booming) een sportwagen (OX-99) en Formule 1-motor waren de kroon op het werk.
In 1989 reed men met de OX-88 motor en haalden ze precies 0 punten met Zakspeed. In 1991 haalden was er een beetje succes met Brabham. Bescheiden succesjes werden er gehaald met Tyrell van 1993 tot 1996. Het laatste jaar – 1997 – leek er zelfs een overwinning in te zitten op de GP van Hongarije met Damon Hill achter het stuur, die helaas uitviel in de Danka Arrows.
Lamborghini
1989 – 1993
20 punten
Ook Lamborghini behoort tot de falende topmerken in de F1 en dat zag de oprichter eigenlijk al aankomen. Ferruccio Lamborghini was altijd vrij duidelijk over de missie van zijn merk: sportwagens en GT’s, geen racewagens. Deze filosofie stond haaks op die van Ferrari.
Volgens Lamborghini koste het simpelweg veel te veel geld dat beter op een andere wijze besteed kon worden. In 1989 leverde het merk wel Formule 1-motoren aan klantenteams. Met Larrousse werden enkele successen behaald met de 3512 (3.5 liter V12) onder de kap, zij het bescheiden.
Ook het team van Lotus (1990), Ligier (1990), Modena (1991) en Minardi reden met de Lamborghini-motoren. In 1993 was Lamborghini bezig om leverancier te worden van McLaren, dat voor Peugeot koos. Loos om oud-ijzer, dus. Sinds Lamborghini onder de Audi-vlag valt, gonst het van de geruchten dat het team de F1 ingaat, maar vooralsnog blijft het bij vier jaartjes kwakkelen (achterin) in de middenmoot.
Subaru
1990
0 punten (als leverancier)
En de twijfelachtige eer voor de Nummer 1-positie in dit overizcht van falende topmerken in de F1 is Subaru. In de rallysport is Subaru een bekende naam. Sterker nog, de samen met Colin McRae en Richard Burns heeft Subaru het WRC meer glans gegeven. Grote spoilers, gouden wielen en roffelende boxermotoren.
Bijzonder was dat Subaru boxermotoren gebruikte, terwijl alle andere teams met een lijnmotor onder de kap hadden. En mocht je het nog niet weten, voel je ‘m nu wel aankomen: Subaru heeft ook ooit een boxer-motor voor de Formule 1 gebouwd!
Nu moeten we heel zuiver op de graad zijn: het was in feite Motori Moderni die de motor ontwikkelde en Subaru die wilde dat het een boxermotor was (en daar veel geld voor betaalde). Motori Moderni kenden we al in de jaren ’80 als leverancier van onder meer Minardi. Het idee van een boxermotor is dat het zwaartepunt veel lager licht dan bij een lijn- of V-configuratie.
Ook was het idee dat de ontwerpers zo meer vrijheid hadden, omdat de motor lager en compacter was. Het was overigens een grote flop. De motor was erg zwaar en onbetrouwbaar en na 8 races lepelde het team van Coloni weer de oude Cosworth-blokken. If it ain’t broke…
thearchitect zegt
Kleine correctie: het is natuurlijk de 205T16 en de 405T16… niet 15.
Al kan er bij Peugeot altijd ééntje stuk gaan.. ;)
ukbob zegt
Leuk artikel!
De ‘merken flaters’ uit de moderne f1 kende ik wel, maar leuk om ook over flaters van vóór mijn tijd te leren.
banderas zegt
Oef, die Jaguar vanaf 2000. Wat waren F1 toen mooi door eenvoud. Precies zoals je als kind een F1-wagen zou tekenen.
sportevo zegt
Hill reed in 1997 lange tijd aan de leiding in Hongarije tot een paar ronden voor het einde de auto een technisch probleem kreeg en hij uiteindelijk tweede werd. Prachtig resultaat, mede dankzij de Bridgestone banden, waar het team voor aanvang van het weekend voor getekend zou hebben maar heel zuur omdat uiteindelijk een overwinning binnen bereik was.