Voorafgaand aan de race op Zandvoort spraken we met Esteban Ocon, die onthulde dat hij zich goed kan identificeren met Iron Man.
“Zandvoort moet op de kalender blijven,” vertelt hij al vroeg in ons gesprek. Esteban Ocon zegt het niet om de Nederlandse pers te paaien, hij vindt het echt een mooi circuit. “Ik ken het al vanuit mijn tijd in het DTM, toen werd ik hier vijfde.
Het circuit was toen nog niet verbouwd, dus ik weet hoe het hier was. Dat is het mooie aan Zandvoort volgens Ocon: ze hebben het vernieuwd zonder het karakter weg te halen. Al was het wel mooi dat de laatste bocht toen nog echt een bocht was, waar je je best voor moet doen. Nu hoort die bocht eigenlijk al bij het rechte stuk. Maar de atmosfeer is hier geweldig, het is een feest om hier te zijn en de fans te zien.” Over zijn favoriete deel is hij ook duidelijk, dat is de Hugenholtzbocht. “Zo’n bocht vind je verder nergens!” Al is er een deel dat hem nog beter bevalt. “De mooiste plek van ieder circuit is het podium.”
Geen vijanden
Toch is het maar de vraag of Ocon daar terechtkomt, want tot nu toe behaalde hij op Zandvoort tweemaal de negende plek en eenmaal de tiende. Dat roept de vraag op of hij iemand heeft die hij hoe dan ook graag achter zich wil houden. “Sommige coureurs hebben een vijand nodig, of ze willen in ieder geval voor hun teammaat eindigen omdat die dezelfde auto heeft. Ik denk dat het niet zo werkt. Ik denk dat je in een race vooral tegen jezelf vecht. Formule 1 is een sport van fouten en je moet zorgen dat je er zo min mogelijk maakt — dan scoor je het beste resultaat.”
Toch liggen die fouten dit weekend op de loer, vertelt hij. “Er wordt veel wind verwacht, windvlagen ook. En als een Formule 1-auto érgens niet tegen kan… Wind is erger dan regen, maar dit weekend krijgen we het allebei.”
De 27-jarige Fransman staat niet bekend als de aardigste coureur van het veld, maar sluit in werkelijkheid maar slecht bij dit imago aan; als we hem spreken is hij vriendelijk en aardig, er wordt regelmatig gelachen — je kunt niet anders dan zeggen dat het een leuk gesprek is. We vragen dus ook maar wat hij eigenlijk in het DTM te zoeken had. “Als je in de Formule 1 terecht wil komen, is dat inderdaad een rare zijsprong. Maar met alle opofferingen die mijn ouders gedaan hadden voor mijn racecarrière, had ik maar één prioriteit en dat was zo snel mogelijk professioneel coureur worden. Ik had ook de stap naar Formule 2 kunnen maken, maar dat had wéér geld gekost. Mijn carrière in het DTM duurde overigens maar kort, want ik maakte al snel de overstap naar de Formule 1.”
Opgeheven hoofd
Tot nu toe racete hij in de F1 voor Manor, Force India, Racing Point, Renault en Alpine. De races op Zandvoort waren voor Ocon allemaal in dienst van Alpine, maar dat gebeurt dit weekend voor het laatst: volgend jaar rijdt hij voor Haas. Voelt hij zich soms buitengesloten, net als de bij het team van Mercedes vertrekkende Lewis Hamilton? “Nooit. We werken met z’n allen aan het best mogelijke resultaat. Natuurlijk probeer ik me voor te bereiden op volgend seizoen en volg ik wat Haas doet, maar eerst moeten we dit seizoen afmaken. Ik wil niet in mineur eindigen, ik wil Alpine met opgeheven hoofd verlaten.”
De vorige keer dat ik Ocon live zag, was bij de onthulling van de Alpine A290, voorafgaand aan de 24 uur van Le Mans. “Ik hoorde mijn vader vaak over de Renault 5 Turbo, daar heeft de A290 natuurlijk wel wat van weg. Tegen de tijd dat de A290 geleverd wordt heb ik het team al verlaten, dus ik krijg geen A290. Maar zo’n elektrische stadsauto is niet echt iets voor mij, ik voel me beter thuis in de A110 — dat vind ik nog steeds een geweldige auto. Het was wel mooi om op Le Mans te zijn trouwens. Dat zie ik mezelf wel doen na mijn F1-carrière.”
De A290 mag dan wat minder zijn smaak zijn, er is wel een andere Alpine waar hij in de toekomst nog mee hoopt te rijden. Vorige maand kon hij een nieuwe aanwinst aan zijn garage toevoegen, namelijk de Formule 1-auto van Alpine van 2021. Een bijzondere auto voor Ocon, want daarmee wist hij zijn eerste (en tot nu toe enige) overwinning te behalen. “Hij staat nu in de garage bij mijn ouders, tussen een aantal andere Renaults en Alpines. Natuurlijk zijn er allerlei regels over het rijden in Formule 1-auto’s, maar op een dag hoop ik er weer eens in te kunnen rijden.”
Als we ernaar vragen, blijkt dat hij nog niets van het nachtleven van Zandvoort heeft gezien; de dagen van James Hunt zijn echt voorbij. Hij vermaakt zich liever met Marvel Comics, een van zijn guilty pleasures. Met welke held hij zich het meest kan identificeren? “Ha, daar vraag je me wat. Wie je een dag zou willen zijn, daar denk je vaker over na. Maar met wie ik me kan identificeren… Iron Man denk ik. Ik doe bijna hetzelfde. Ik trek mijn pak aan en ik ga vliegen — laagvliegen met mijn auto.”
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.