General Motors heeft een hoop merken bedankt voor bewezen diensten.
Afgelopen week bereikte ons het nieuws dat General Motors afscheid gaat nemen van hun Australische merk Holden. Nu lag dat ook een klein beetje in de lijn der verwachting. Holden maakte al een tijdje geen eigen auto’s meer. Holden was een ratjetoe van modellen: Astra (Opel Astra), Commodore (Opel Insignia) en een lijn van Chevrolet SUV’s als de Equinox, Trailblazer, Trax, Colorado en de GMC Acadia.
Om die modellen om te bouwen was General Motors simpelweg veel te veel geld kwijt. Daarbij ging het al niet al te best met Holden. Het merk was inmiddels afgegleden naar een tiende plaats van best verkochte merken in Australië. Mensen in Australië kopen liever Aziatisch.
Aderlating
Enfin, voor General Motors is het wéér een aderlating. Natuurlijk, het ging niet meer zo goed als voorheen. Maar General Motors was ooit een gigantisch concern met een enorm aantal verschillende merken. Sterker nog: ze hebben het bijna uitgevonden. Op dit moment bestaat General Motors slechts uit vier merken: Chevrolet, GMC, Buick en Cadillac. Het allerergste is dat de meeste Buicks en GMC luxere Chevrolets zijn.
Spuitje
Kortom, General Motors heeft er een handje van om automerken de nek om te draaien of om ze af te stoten. Aanvankelijk dachten we met een top 12 aan te kunnen komen, maar General Motors heeft véél meer automerken een spuitje gegeven of te vondeling gelegd. Pak een goed glas druivensap en ga er lekker voor zitten:
William C. Durant
We kunnen General Motors niet behandelen zonder William C. Durant te benoemen. Hij was de oprichter van General Motors. Durant was een man met een visie. Toen de autoindustrie net op gang kwam, was het zijn idee om in een groot concern diverse merken te huisvesten. Er waren in die tijd véél meer merken dan tegenwoordig. Op deze wijze kon je als fabrikant je richten op diverse segmenten in de markt.
1905 – 1911: Rainier
In deze periode was het nog niet direct duidelijk welke fabrikant het wél ging maken en welk merk het niet ging maken. Rainier was een premium fabrikant van grote, luxe en krachtige voertuigen. Om aan te geven hoeveel vertrouwen de fabrikant had in zijn eigen producten, kregen klanten 1 jaar garantie op hun nieuwe Rainier! Het leek allemaal veelbelovend te zijn, totdat een kortstondige financiële recessie roet in het eten gooide. General Motors kon het merk overnemen voor een schijntje in 1909. Na een paar jaar kon GM er uiteindelijk toch niet zoveel mee en werd het merk opgeheven in 1911. GM gebruikte de naam Rainier voor een Buick heel veel jaren later.
1893 – 1912: Elmore
Dit merk was een van de grote pioniers. Elmore werd opgericht in 1893 en vanaf 1897 werden er auto’s gebouwd. Het idee van Elmore was om juist betaalbare auto’s te produceren. Dat idee leek General Motors wel wat. In 1908 kocht GM het merk om het in 1912 op te heffen: het zou nog even duren voordat betaalbare auto’s populair werden.
1905 – 1915: Cartercar
Er gaan dagen voorbij dat jullie niet aan Cartercar denken. Zonde, want het merk was zeer vooruitstrevend. Ze maakten namelijk gebruik van een type frictie-transmissie dat een soort rudimentaire voorloper was op de CVT automaat. Alleen al door die innovatie vond GM baas Durant het moeilijk om Cartercar níet te kopen in 1909. Nadat GM hun baas Durant eruit had gewerkt, konden ze het bestaan van Cartercar ook beëindigen.
1920 -1921: Sheridan
Je kan ook teveel gradaties zien. In zijn tweede periode bij General Motors ging Durant gewoon weer verder waar hij goed in was: nieuwe merken toevoegen aan het portfolio. Vaak kocht hij deze, maar Sheridan werd onder bewind van Durant opgericht in 1920. Sheridan is in feite de allereerste auto van General Motor zélf die ze hebben ontwikkeld en gebouwd. Sheridan was een merk tussen Buick en Chevrolet in. Kwalitatief was het zeer veelbelovend. Durant werd in 1921 andermaal ontslagen bij GM en Sheridan werd niet veel later stop gezet. Toevalligerwijs nam Durant de inboedel over en starte hij Durant Motors.
1913 – 1923: Scripps-Booth
Scripps-Booth was een beetje het Amerikaanse Audi. Althans, als we de slogan van Audi toepassen. Scripss-Booth was gericht op het hogere marktsegment en wilde met technologische voorsprong een plekje vinden aldaar. William Durant zag dat zitten en nam het merk op in de portfolio van GM. Durant zag er kennelijk meer in dan GM, want na zijn ontslag, kreeg ook Scripps Booth een spuitje.
1929 – 1930: Marquette
Marquette was een luxemerk om het gemis van Rainier op te kunnen vangen. Het merk werd gepositioneerd tussen Oldsmobile en Buick. Marquette heeft slechts twee jaar gedraaid. General Motors kwam erachter dat Marquette voornamelijk verkopen afsnoepte van Oldsmobile. Het merk werd in 1930 stilletjes geschrapt.
1929 – 1931: Viking
Marketing is iets van alle tijden. Goed uitgedokterde marketing is iets wat pas later om de hoek kwam kijken. Het idee van Viking was niet eens zo heel gek. Het merk werd opgericht in 1929. Volgens GM waren er toen nogal wat gaten in hun merken- en modellenportfolio’s. Viking moest een soort luxe Oldsmobile worden. De klanten hadden echter geen idee waar Viking voor stond, dus na twee jaar kon het merk alweer in de mottenballen.
1907 – 1931: Oakland
Oakland was wederom een aanschaf van William Durant. In tegenstelling tot veel andere merken kon Oakland het nog even een tijdje uitzingen. Oakland maakte relatief betaalbare middenklassers. Natuurlijk, auto’s waren toen nog zeker geen gemeengoed, maar Oakland wilde voornamelijk aantallen maken. General Motors plaatste Oakland echter boven Chevrolet, omdat die twee te veel zouden concurreren. Net als veel andere merken was er te veel overlap. In dit geval met Pontiac, waardoor in 1931 het laatste jaar was van Oakland.
1927 – 1940: LaSalle
Je zou kunnen zeggen dat er weinig ruimte is tussen een Buick en Cadillac. Buick zat aan de bovenkant van de hogere middenklasse, Cadillac was een luxemerk. LaSalle werd daar tussenin gepropt. Nu waren dat soort tussenmerken tegelijkertijd een soort tussenoplossing. Als Cadillac de vraag niet aankon of al een paar modellen in de range had, kon LaSalle de aanvullende modellen leveren. LaSalle deed het niet eens zo heel erg slecht maar na verloop van tijd leken ze gewoon te veel op Cadillacs.
1869 – 1942: McLaughlin
Natuurlijk was de autoindustrie niet enkel in de Verenigde Staten aan het ontwikkelen. Ook in Canada waren er diverse merken. McLaughlin was daar eentje van. Het merk is al behoorlijk oud. Aanvankelijk hield McLaughlin zich bezig met rijtuigen te bouwen. Je weet wel, met zo’n paard ervoor voor de paardenkrachten. McLaughlin rijtuigen waren zeer populair, dus de overstap naar automobielen was redelijk snel gemaakt. De eigenaar van McLaughlin was goede vrienden met William Durant, dus logisch dat General Motors het Canadese merk overnam. Aangezien de technische ontwikkelingen een beetje stagneerde, kon er zo gebruik worden gemaakt van Buick techniek. Aangezien het gewoon Canadese Buicks waren, werd in 1942 gestopt met het merk. Het bedrijf McLaughlin werd omgedoopt tot General Motors Canada.
1925 – 1943: Yellow Coach
De Yellow Coach Manufacturing Company was een Amerikaans paradepaardje, opgericht in 1925. In feite was het merk vooruitstrevender dan General Motors zou zijn in de volgende 50 jaar. Net als veel andere merken in die tijd, hield Yellow Coach er rekening mee dat elektrische rijden een dingetje zou kunnen worden. Echter, gezien de grote afstanden die afgelegd moesten worden met hun bussen, werd er gekozen voor benzine- en dieselmotoren. Yellow Coach groeide onder GM uit tot een welhaast iconisch bedrijf, door de gestroomlijnde intercity bussen voor Greyhound te produceren. Yellow Coach ging in 1943 grotendeels op in GMC.
1966 – 1969: Beaumont
Beaumont is een probeersel van General Motors Canada. In feite waren het niets meer dan Chevrolet Chevelles en Pontiac Le Mans’ met andere badges, bestemd voor de Canadese markt. Ze werden wél in Canada gebouwd, op deze manier kon men de Canadese klant wat trotser maken. Heel succesvol was het niet. Na drie jaar werd Beaumont opgeheven en werden de Chevelle en Grand Prix gewoon geleverd onder hun ‘echte’ merknaam. Zie het een beetje als Volvo S40’s die in 2000 als ‘DAF’ werden verkocht.
1958 – 1970: Envoy
Het kan opgevallen zijn dat General Motors voornamelijk aan strategische merken doet, op een paar uitzonderingen na. Verzamel een paar producten, hussel wat namen door elkaar, verzin een merk plus logo en tada: je hebt een nieuw automerk. Dat was ook het geval met het merk Envoy. Envoy was een Canadees merk en onder die vlag werden Vauxhalls geïmporteerd en aan de man gebracht.
1962 – 1971: Acadian
We gaan door met Canadese GM-merken, want ook Acadian komt uit het land van Bryan Adams. Acadian was een betaalbaar merk met compacte auto’s. De Acadians werden verkocht bij de dealers van Pontiac-Buick. Begrijpt u het nog? Die merken verkochten voornamelijk grotere auto’s, met Acadian konden die dealers een kleinere auto verkopen. De Acadians leken ernorm veel op Pontiacs. In technisch opzicht waren het gewoon Chevy Nova’s en Chevelles.
1968 – 1976: Ranger
Veel van deze merken zijn volkomen onbekend in Nederland. De meeste zijn nooit officieel geleverd. Dat is met Ranger wel anders, want daarvan is er een handjevol verkocht in ons koude kikkerlandje. Ranger richtte zich op drie zeer specifieke markten: België, Zuid-Afrika en Zwitserland. In technisch opzicht was het een ratjetoe van Holdens, Opels en Vauxhalls. Het merk was er vooral om importzaken tegen te gaan, de auto’s werden namelijk lokaal gebouwd. Na acht jaar bleek het toch te omslachtig te zijn. Met name omdat de klanten er niet zoveel van begrepen.
1971 – 1984: Statesman
Hoeveel Australische merken ken je eigenlijk? Naast Holden? Leuk voor de trivia: Statesman! Jazeker, Statesman werd opgericht in 1971. Statesman was een luxemerk van Holden. Een Statesman was gebaseerd op de Commodore, maar dan met een langere wielbasis en luxere aankleding. In 1984 werd het merk Statesman opgeheven en werd het een typenaam. Je kon een Holden Statesman of Holden Caprice kopen als je een langere en luxere Commodore wenste. De Statesman werd tot 2010 geproduceerd. In Europa is de auto heel even leverbaar geweest onder de naam Bitter Vero.
1930 – 1986: Bedford
Een van de meest trotse Britse fabrikanten die het enorm lang heeft uitgehouden is Bedford. Het heeft niets te maken met Ford. Bedford was het bedrijfswagenmerk van Vauxhall. Een beetje zoals Scania het vrachtwagen merk van Saab was. In 1969 werd Bedford opgeheven. Alle Bedfords waren inmiddels andere GM producten die werden voorzien van Bedford logo.
1988 – 1991: Passport
In de VS en Canada zijn dealers enorm groot. Vaak verkopen ze meerdere merken. Zo had je in Canada de ‘Passport’-dealers. Deze dealers verkochten ook auto’s onder hun eigen merknaam. Zo was de Passport Optima een Opel Kadett E! De meeste Passports waren overigens SUV’s van Isuzu. Een paar jaar lang ging het op zich niet zo verkeerd, maar General Motors wilde meer merken huisvesten. Passport werd opgeheven en de dealers gingen modellen leveren van Saab, Isuzu en Saturn. Waardoor er feitelijk niet eens zo heel veel veranderde.
1986 – 1993: Lotus
Jazeker, General Motors heeft ook een heus sportwagenmerk in zijn portfolio gehad. Een van de hoge heren bij General Motors (Bob Eaton) was weg van Lotus en zag mogelijkheden om merken van GM te verrijken met de kennis en kunde van Lotus. De Esprit kreeg een opfrisbeurt, de Elan werd geïntroduceerd (met Isuzu motor, ook een aan GM verwant merk). Ook de Chevrolet Corvette ZR-1 en Lotus Omega zagen het levenslicht. In 1993 werd Lotus verkocht aan Roman Artioli, je weet wel: de opa van Elise Artioli en de eigenaar van Bugatti.
1994: Asuna
Asuna was net als Passport een merk dat kleine, goedkope auto’s moest aanbieden in Canada. Er waren drie modellen van Asuna. De Sunfire was een Isuzu Piazza, de Sunrunner was een Suzuki Vitara en de Le Mans was een Daewoo Nexia a.k.a. Opel Kadett E. Het idee sloeg niet aan, waardoor GM na twee jaar al stopte met Asuna.
1989 – 1997: Geo
Wat Asuna was voor Canada, was Geo voor de Verenigde Staten. General Motors had in de jaren ’80 en ’90 de Japanse concurrentie flink onderschat. De Japanners verbeterden hun producten op zeer regelmatige basis en brachten relatief snel nieuwe modellen uit. Hierdoor leken de General Motors merken nóg hopelozer te zijn, dan dat ze al waren. Met name op het gebied van kleine auto’s. In 1989 wordt Geo in het leven geroepen. Geo moest het antwoord worden op de compacte modellen van Japanse merken. Dat deed Geo met voornamelijk Japanse auto’s: de Geo Metro (Suzuki Swift), Prizm (Toyota Corolla), Spectrum (Isuzu I-Mark), Impulse (Isuzu Impulse) en Tracker (Suzuki Vitara). De Geo’s hadden niet een al te beste naam. GM verloste het ‘merk’ uit zijn lijden in 1997.
1908 – 2004: Oldsmobile
Oldsmobile is een van de oudste automerken. De naam komt overigens niet door voortschrijdend inzicht, maar dankzij oprichter Ransom Olds. Aanvankelijk heette het bedrijf Olds Automobiles, maar omdat iedereen het uitsprak als Oldsmobile, deed de fabrikant het zelf uiteindelijk ook. Oldsmobile was een betaalbaar doch technisch vooruitstrevend merk. Denk aan het gebruik van diesels, voorwielaandrijving en turbomotoren. Oldsmobile was boven Chevrolet en Pontiac gepositioneerd, maar onder Cadillac. Inderdaad, daar waar Buick ook al zat. Oldsmobile moest zich in de jaren ’80 en ’90 gaan richten op de Japanse merken. Iets waarin het niet echt kon slagen. Uiteindelijk was het een merk met enkel gerebadgede Chevrolets, op één geslaagd model na: de Alero. Die werd in Nederland gek genoeg wél als Chevrolet verkocht.
2004 – 2009: Corvette
We doen ook even een Nederlands tintje in dit overzicht. De Chevrolet Corvette heeft altijd gediend als een betaalbare alternatief op Europese sportwagens. Naarmate de generaties elkaar aflosten, werden de Corvettes steeds beter. Met name vanaf de vijfde generatie. In Amerika was het verschil tussen de Corvettes en andere Chevy’s vrij groot, maar in Europa al helemaal. Rond deze periode kregen alle Koreaanse ex-Daewoo’s de naam Chevrolet. Dus modellen als de Matix, Kalos en Lacetti kregen een Chevrolet badge. Importeur Kroymans kwam met het lumineuze idee om de sportwagons onder het merk ‘Corvette’ te verkopen met C6, Z06 en ZR1 als modelnaam. Een paar jaar later werd het weer gewoon een Chevrolet.
1926 – 2010: Pontiac
Dat dit merk het niet gered heeft, zegt voornamelijk heel erg veel over het mismanagement van General Motors. Na de jaren ’90 werd er niet heel erg veel meer geïnvesteerd in auto’s en slechts een beetje in pickups en SUV’s. Een nieuw frontje op oude techniek en GM kon weer cashen. Bij Pontiac was dit een stuk lastiger. Na 2000 maakte het eens zo trotse merk een vrije val door. Het merk probeerde van alles met voornamelijk erg goede en leuke auto’s. Daar zat het publiek niet op te wachten. Na de financiële crisis was er geen uitzicht meer voor Pontiac en werd het merk opgeheven.
1982 – 2010: Saturn
Eigenlijk is Saturn het meest innovatieve merk van General Motors. Het merk werd opgericht omdat GM een paar auto’s had ontwikkeld die ze niet echt kwijt konden bij hun andere merken. Slim. De Japanse automerken werden zeer populair in de VS en General Motors wilde een interessant alternatief aanbieden. Dat lukte wonderwel. In de jaren ’90 deed het merk het niet onaardig. Saturn bouwde betaalbare auto’s zonder opsmuk. Na de millenniumwisseling werden veel eigen modellen vervangen voor uitgeklede Chevrolets en diverse Opels. GM verkocht de merkrechten aan de Penske groep, maar die kon geen partij vinden om Saturns te bouwen. In 2010 werd de laatste Saturn gebouwd. De populaire modellen gingen als Chevrolet verder.
1989 – 2010: Saab:
Van alle merken die General Motors gekocht heeft, had men zich hier nog wel het meest in verslikt. Het Zweedse merk was premium, doch stronteigenwijs. Dit leverde bijzondere auto’s op en een hondstrouwe klantenkring op. Het plan was om van Saab een soort alternatief voor Volvo en Audi te worden. Daar slaagde men half in. De ingenieurs van Saab moesten aan de slag met GM-techniek, maar wanneer de GM-bazen even niet keken, ging Saab toch hun eigen onderdelen ontwikkelen. Uiteindelijk was het dweilen met de kraan open. In februari van 2010 werd Saab verkocht aan Spyker. Daarna volgde een traag, tragisch en integraal afsterving-proces.
1999 – 2010: Hummer:
General Motors heeft vaak bewijzen een uitstekende korte termijnvisie te hebben en een redelijk matige lange termijnvisie. In het geval van Hummer werd dat pijnlijk duidelijk. Hummer was gewoon nog een kanaal om relatief stokoude techniek te kunnen slijten. Met succes! Totdat de financiële crisis uitbrak in 2008. Toen bleek dat er eigenlijk níets was wat gered diende te worden. GM probeerde Hummer te verkopen aan een Chinese partij, maar dat lukte helaas niet. In de lente 2010 kreeg het megalomane merk eindelijk en spuitje. Nu Tesla weer bizar grote en zware auto’s in heeft gemaakt, komt Hummer terug met een elektrische pickup.
2001 – 2011: Daewoo
U bent toe aan een Daewoo! Kende je de slogan nog? Een enorm agressief marketing-apparaat moest ervoor zorgen dat je oude Opel-techniek met afgedankte Italiaanse koetswerken ging kopen. De groei in kwaliteit en verkopen die Kia en Hyundai wél hebben weten te maken, kon Daewoo niet voor elkaar boxen. Daewoo werd halverwege het nieuwe millennium omgedoopt tot Chevrolet op markten waar Chevrolet nog niet veel voor kwam. In 2011 werd het moederbedrijf omdoopt tot GM Korea. De enige ‘nieuwe’ auto uit de Daewoo fabriek is de Opel Karl, wat in feite en verre nazaat is van de Daewoo Matiz.
2010 – 2015: Alpheon
Dit merk is erg jong. Het werd opgericht in 2010. Het was het luxe merk van GM Korea. Ondanks ambitieuze plannen viel het plan in het water. Slechts 500 mensen kochten een Alpheon, wat in feit niets meer was dan een Buick Lacrosse met een paar luxe lampjes en schermen erin. Vijf jaar na de oprichting trok GM Korea de stekker eruit.
1929 – 2017: Opel
Dat General Motors Opel van de hand heeft gedaan, geeft wel aan dat GM steeds vaker de handdoek in de ring gooit. De markt is enorm lastig op dit moment in Europa. De eisen zijn erg hoog en de marges zijn laag. Precies het tegenovergestelde van de VS. Opel was voor GM zeer belangrijk. Het merk was jarenlang bijzonder populair in Europa. De GM-modellen worden langzaam uitgefaseerd in het Opel-gamma, maar er zijn nog wel wat GM-genen te ontwaren in de Karl, Astra en Insignia bijvoorbeeld.
1925 – 2017: Vauxhall
Al lange tijd is Vauxhall het Britse Opel. Alle auto’s die wij Europeanen krijgen als Opel, worden in het Verenigd Koninkrijk verkocht als Vauxhall. Dat is overigens niet altijd zo geweest. Voordat General Motors de boel overnam, was Vauxhall een luxemerk! Daarna mocht Vauxhall overigens nog een tijdje eigen modellen leveren op basis van GM-techniek. Denk aan de Cavalier, dat was een Opel Ascona met Manta neus. Daarna werd het ‘gewoon’ een Britse Opel.
1926 – 2021: Holden
Holden is een bedrijf dat al bestaat sinds 1856 en bouwt sinds 1908 automobielen. Toen waren dat voornamelijk in licentie gebouwde auto’s om de Australiërs mobiel te maken. General Motors nam in 1926 Holden over om zo op dit continent een sterke aanbieding te hebben. Net als veel andere General Motors merken was Holden vaak een verzamelnaam van verschillende modellen van Toyota, Nissan, Suzuki Opel, Daewoo en Chevrolet. De Holden Commodore was de enige échte Australische en unieke auto. Deze ging in 2019 uit productie. Daarna zag het er al niet rooskleurig uit. In 2021 wordt het merk opgeheven.
fastforward zegt
Kan hier een lijstje onder welke merken GM nog wel voert? Ik ben de draad een beetje kwijt. In Europa zal het niet veel zijn.
Edge zegt
Chevrolet, Buick, GMC en Cadillac. Hier in Europa is het inderdaad niet veel meer; na de verkoop van Opel/Vauxhall aan PSA is GM enkel nog met Chevrolet actief. Als je zo’n Chevrolet wil kopen moet je wel redelijk diep in de buidel tasten, want ze verkopen enkel nog Camaro’s en Corvettes.
flatsixx zegt
@fastforward: Buick, Cadillac, Chevrolet en GMC. Ook nog 2 Chinese merken dacht ik, durf niet te zeggen hoe die heten…
knapzuur zegt
..en toch is die laatste Daewoo zo gek nog niet, mijn persoonlijke favoriet onder de A-segmenters. Mja goed als auto fabrikant word je daar ook niet heel gelukkig van qua marge.
bertorelli zegt
Heb zelf een Daewoo Leganza gehad.
Dat waren prima auto’s.
Design_Driven zegt
Mijn vader een Deawoo Espero, Dat was echter een niet zo’n beste auto. Gelukkig was het maar een tussen paus.
toyotafortuner zegt
Bedankt voor de geschiedenisles @willeme!
Ik hoop ooit nog een LaSalle in t wild of tijdens events te kunnen spotten. Wie kan me een LaSalle spottip geven, voor omgeving Amsterdam/Amstelveen?
Robert zegt
Met al die liquidaties van automerken heeft GM soms ook echt hele rare keuzes gemaakt. Zo mocht Saab geen GM techniek meer ‘meenemen’ met de nieuwe 9-5 (wat feitelijk al de doodsteek betekende), waar Opel onder de vlag van PSA nog gewoon GM-techniek in de huidige generaties Karl, Adam, Astra en Insignia kan/mag blijven bouwen. Diezelfde Insignia die ook nu o.a. nog onder de vlag van Buick in de VS wordt verkocht.
Maar ook met de ‘adoptie’ van Europese modellen in de VS gebeurde soms gekke dingen. Niet alleen kregen ze soms een vreemde neus of lelijke bumpers opgeplakt om ze maar aan de Amerikaanse wetgeving te laten voldoen, ook motorisch werd het (moderne) Europese blok niet zelden vervangen door een of ander antiek GM-blok. Zo huurde ik in 2007 ooit daar eens een Saturn Astra (omgestikkerde Opel Astra H, zie ook de foto in het artikel), waarin met de voor die tijd pittige 1.6 zestienklepper hadden vervangen door een werkelijk antieke 2,4 liter viercilinder, waar de auto zelfs met een fluwelen rechtervoet nog maar nèt een verbruik 1:10 wist te behalen – en tegelijkertijd je het idee te geven met een 1.2-tje opgescheept te zitten.
sabrerator zegt
@RRRobert:
Waarschijnlijk was dat ouwe 2.4-blok lekker goedkoop want simpel. Kan die auto weer goedkoper worden aangeboden. En brandstofverbruik is in de VS natuurlijk niet zo belangrijk.
Zo’n modern 1.6-16v blok zitten ze helemaal niet op te wachten.
dracae zegt
GM maakt regelmatig leuke auto’s, maar het bedrijf is een shitty moeder (geweest) voor heel veel merken.
Dat geldt eigenlijk ook voor Ford en BMW.
Ik snap het soms wel, maar in het geval van merken als Saab, Pontiac en Holden is het wel erg jammer.
moveyourmind zegt
GM lijkt wel een beetje op British Leyland destijds…
Net zo’n ongeorganiseerde bende van bij elkaar samengeharkte merken die net zo lang verkwanselt worden tot er niks meer van over is. Terwijl er merken tussen zitten die ooit tot de pareltjes van de autoindustrie behoorden.
SvenskaAeroplanAB zegt
@moveyourmind: goed vergelijk, en 100% eens
mpgc zegt
Vind het nog steeds jammer dat ze Pontiac en Oldsmobile de nek om hebben gedraaid. Zulke mooie merken.
emping zegt
-edit: dank u, is inmiddels gefixt-
marinepower zegt
Holden commodore is ook niet altijd een zelfstandig model geweest, volgens mij waren de VB en VC zwaar gebaseerd op de Opel Record en Senator.
room850 zegt
Kadett E is ook als Pontiac Lemans geleverd
tjorque zegt
How to fuck a nice car brand in a shortest possible time? Go GM!
?
ericd zegt
GM zou als conglomeraat opgedoekt moeten worden. Het zijn knoeiers. PSA heeft Opel in no time weer zwarte cijfers laten zien waar GM er tig miljarden in bleef pompen. Was Saab een Ford merk geweest (zoals Volvo was), dan had het kunnen overleven, zelfs opbloeien. Cadillac is GM’s ook al decennialange zorgenkindje. Het gaat maar door. Geen uitstraling, geen tot de verbeelding sprekende innovatie of design (neem nou de laatste Corvette). Alsof ze het in wezen niks kan schelen.
Gulli zegt
Misschien wordt het tijd om the General zelf ook met langdurig verlof te sturen? Op de Corvette na kan ik werkelijk niets bedenken dat me interesseert uit die stal. En kom niet aan met een slagschip als een Camaro die alleen bestaansrecht heeft vanwege het feit dat er een 19 liter V8 in kan met 300pk
sntial zegt
@gulli: haha 19.
sntial zegt
De front-overhang bij de Scripps-Booth ?
v60germany zegt
Het was beter geweest Bob Lutz(er) ooit te skippen tov de laatste serie automerken. Wat een probleem van een man zonder realistische visie.
Helaas leeft ‘ie nog steeds. Too bad.
Elfloro zegt
Krijg een beetje een British Leyland gevoel.
Zoals GM is de Amerikaanse British Leyland…
Dutchdriftking zegt
Pfoe, dat zijn heel veel merken! En hoewel er veel kunstmatig gecreëerd zijn zijn er ook een heleboel echt verloren gegaan. Opel gaat het wel redden met Peugeot, nu nog hopen op een eigenwijze Zweed welke Saab gaat laten herrijzen met elektrische auto’s!
imarinos zegt
Mooi om te lezen, bedankt voor de les @willeme. Ik heb een paar jaar voor GM Benelux gewerkt maar wist lang niet alles van dit artikel.
87sandyd zegt
En Amerikanen zijn er nog steeds trots op…