Het is avond als we het asfalt verruilen voor de klinkers van de straten van Parijs. De ventilator van de Peugeot blaast stevig als we de motor na de tocht uitzetten. Ik weet niet wat het is met Peugeots. Ze hebben iets vriendelijks. Je kweekt er een band mee. Ik weet dat het een afdankertje is, maar ik voel me een beetje schuldig dat hij zo hard heeft moeten werken. Hoe anders is dat met de Japanners. M’n NSX is mijn auto, maar het is nooit meer geworden. Na alle kilometers die ik er al mee versleten heb is het nog altijd een gebruiksvoorwerp. Het zal ook nooit meer worden.
[ Eerdere delen lezen? deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, deel 13, deel 14, deel 15, deel 16, deel 17 ]
Ja, Fransen hebben dat gedeelte beter onder de knie. Emotie.
Emotie hebben die Fransen inderdaad goed door. Een paar uur van Parijs zit een man vervuld met emotie voor een Francaise. De Bugatti. De Franse schoonheid die de zijne gaat zijn. De uren tellen af op het horloge rond z’n pols. Een klein klokje van het eveneens Franse Parmigiani Fleurier. In de schaduw van een van de wijzers prijkt het Bugatti logo.
Lucifer kijkt uit het raam, dromend over de auto waar hij na jaren eindelijk mee verenigd zal zijn.
De chauffeur kijkt naar hem in de spiegel van de verlengde 7 Serie. Hij snapt het niet, maar hij krijgt ook niet betaald om het te snappen. Hij hoeft alleen maar te rijden.
Als de nacht inzet loopt Nic naar de afgezette straat. Zandwagens staan in het donker geparkeerd om de aankomende ochtend vroeg volgeladen te worden met de puinhopen tegenover het museum.
De dresscode voor vanavond is zwart en de grote tas op z’n rug is nu al zwaar. Hij kijkt naar boven. 75 meter. Het hokje is miniscuul vanaf hier. Hij houdt z’n duim en wijsvinger een stukje van elkaar en kijkt er tussendoor naar boven. Nee, daar ziet niemand hem.
Hij kijkt even kort om zich heen en tilt het hek uit z’n sokkel. Een kleine kier om doorheen te glippen en hij verdwijnt in de donkere straat.
Het metaal is alle warmte van die dag alweer verloren, voelt hij als hij z’n hand op de eerste spijl van de ladder legt. Hij zucht en kijkt door de metalen koker naar boven. Godzijdank is naar beneden makkelijker.
Boven wumt hij zich met z’n rugzak door de nauwe opening en hijst zichzelf dan op de lange loopplank die hoog boven de stand hangt. De wind suist door de metalen spijlen en laat de kraan zachtjes schommelen. Het duurt even voordat hij weer helemaal op adem is en staat dan op. Zonder zich te zekeren loopt hij naar het einde van de giek. 60 meter lopen en hij loopt het alsof hij over de stoep beneden loopt. Hoogtevrees is aangeleerd en de uitzichten zijn al lang niet meer interessant. Als hij bij het einde aangekomen is gooit hij de tas af en kijkt naar beneden. De overhang komt precies boven het museum uit. Als de wind niet draait red hij het in een keer naar de Seine. Anders wordt het lopen.
De cabine is op slot, maar het type sloten laat zich makkelijk open boren. Alarmen zitten er nooit in. Binnen is het niet veel geavanceerder. Zelfs de nieuwere types kranen hebben geen startonderbreker. Alleen een simpel simpel sleuteltje op het console wat 90 graden gedraaid moet worden. Aan, en uit.
Nic laat zich zakken in de stoel en kijkt even door de ruit in de vloer en glimlacht. Hij legt de telefoon voor zich op het console en begint met wachten.
—
De telefoon voor Thomas op tafel begint te trillen. Een bericht van Iwe. “42D”.
‘Iwe, Toni en Michael zijn op locatie. Nic is als het goed is ook klaar. Zijn jullie klaar?’ Zegt Thomas na het lezen van het bericht.
Jasper en ik knikken. De adrenaline begint al rond te pompen.
Het is half 3 als we de straat van het museum inrijden. Drie vluchtwegen en een nooduitgang waar niemand zin in heeft.
De voorkeursweg leidt de tunnel onder de tuin van het museum in en is de snelste weg de stad uit.
Ik parkeer de auto in een van de parkeervakken om de hoek. Ver genoeg weg om niet verdacht te zijn. Dicht genoeg bij om weg te kunnen komen.
Als we de deuren open doen valt de stilte op. Alleen de wind klinkt. De stad slaapt en daardoor klinkt elk geluid als teveel. Het dwingt fluisteren af, ook al is er niemand die ons horen kan.
Ik kijk op naar de kraan die amper te zien is in de donkere lucht. Dan zie ik de cabine heel vaagjes oplichten en hoor achter me de stem van Nic,heel ver weg door de telefoon. Thomas belt hem.
‘We gaan beginnen.’ Fluistert hij in de telefoon en hij kijkt de straat door. Z’n blik is verandert, hij is gefocust. Het plan is in gang gezet en het is tijd om het ingestudeerde draaiboek af te draaien.
Hij kijkt Jasper en mij aan en knikt. We knikken terug en hij verdwijnt de straat van het museum in. Z’n gesprek met Nic direct opgeslokt door de wind.
In de verte horen we de motor van de kraan aanslaan. Je moet het weten om te horen, maar het geeft me nog een extra stoot adrenaline. Ik voel m’n mond droog worden, het zoveelste teken dat er geen weg meer terug is.
Jasper geeft me een tas vanuit de achterbak van de auto. Identiek aan de zijne. Uit z’n broekzak pakt hij twee Bluetooth headsets en zonder een woord te zeggen doen we ze in. We hoeven niets te zeggen want het draaiboek van Thomas zit ook bij ons diep ingeprent.
Ik werp een laatste blik op de lucht, waar de kraan geruisloos ronddraait en haal dan diep adem. Tijd om te gaan.
—
Als Thomas door de verlaten straat loopt klapt ineens de deur van een van de vrachtwagens open. 42D staat er op de deur. Hij glimlacht.
De haak van de kraan hangt als een donkere vlek op de achtergrond.
‘Ben jij Michael?’
‘Ben jij Thomas?’
Ze knikken naar elkaar en trekken dan de bivakmuts over hun gezicht.
De haak van de kraan schommelt zachtjes heen en weer. Michael geeft een harnas aan Thomas. Zelf heeft hij het al aan. Om z’n schouders touwen. Als Thomas zich in het harnas gehesen heeft kijkt hij Michael aan.
‘Het is nu alles of niets Michael. Ben je er klaar voor?’
Zelfverzekerd stapt Michael met z’n voet in de haak. Dan kijkt hij Thomas aan en knikt. ‘Ik ben er klaar voor.’
—
Ik zie de silhouetten van Jasper in de verte staan. Onder een van de grote ramen van het museum. Via de Bluetooth intercom hoor ik hem zwaar ademen en hij hoort ongetwijfeld mij.
Bij iedere keer dat ik uitadem zie ik de wolkjes waterdamp. De nacht is nog verder afgekoeld of de adrenaline heeft me nog verder opgewarmd. Ik zak op m’n knieën en leg de tas voor me neer. Er zit niet veel in. Een helicopter. Een AR.Drone van de speelgoedwinkel en een iPhone.
‘Wat is het verschil tussen een jongetje en een man.’ Hoor ik zachtjes de stem van Jasper door de headset.
‘Niets, alleen het speelgoed wordt duurder.’
Ik hoor aan z’n gedempte lach dat ik het goeie antwoord gegeven heb.
De AR.Drone is een helicopter met camera die te besturen is met een iPhone. Duur speelgoed, maar een goedkoop hulpmiddel voor ons.
Meters boven ons springen Michael en Thomas van de haak van de kraan. Geluidsloos landen ze op het met lood beklede dag van het museum. Ze blijven stil staan, afwachtend op een reactie. Ze hun adem in en kijken elkaar aan, niemand durft te bewegen. Seconden gaan voorbij waarin wind het enige is wat ze horen.
Dan geeft Thomas een korte knik en zonder verder een woord te wisselen lopen ze voorzichtig over het dak naar de plek waar een paar dagen geleden nog een groot raam zat. Gevolgd door de haak van de kraan, een paar meter achter ze.
Over het gat waar het raam zat zit een zwart zeil. Het maanlicht reflecteert in de condens die er op neergeslagen is. De randen vastgeniet aan het dak en de losse stukken klapperen zachtjes in de wind. Aan de heup van Michael hangen aan een van de touwen 8 grote bouten met aan het einde een oog. Omwikkeld met rubber zodat ze geen lawaai maken.
Hij schuift ze er af en geeft er 4 aan Thomas. Voorzichtig loopt hij dan naar de andere kant van het raam en pakt de losse randen van het zeil beet. Hij kijkt even naar Michael die hetzelfde gedaan heeft. Ze knikken naar elkaar en halen dan diep adem. In een ruk trekken ze de nieten op de hoek van het raam los. Het geluid van het losschietende zeil galmt door hun oren, maar sterft direct weg in de wind. Weer wachten ze. Onbeweeglijk op een reactie, maar blijft uit.
Als ze voorzichtig het zeil wegtrekken blijft een houten framewerk over. De glazen opbouw was volledig verwoest door de val, 10 meter naar beneden, naar de vloer van de hal. Het gevolg van ontploffende bouten zoals die ook in de SLS zitten. Simpel maar vreselijk effectief.
Onder het rubber om de schroeven zitten scherp schroefdraad dat zich makkelijk in het hout laat draaien en na amper een paar minuten draait Thomas de laatste schroef vast. Michael is al bezig touw door de ogen van de bouten te leggen. Na elk oog via de haak van de kraan naar het volgende oog. Als hij klaar is lopen er vanaf 8 punten touwen naar de kraan. Genoeg kracht om een vrachtwagen te tillen.
Vier andere touwen lopen langs de randen van het hout en liggen los op het dak.
Thomas loopt de kabels na en pakt dan z’n telefoon. Die ingesteld staat om elke minuut een smsje te sturen naar Jasper, Nic en mij. Vanaf het eerste alarm hebben we tussen de 15 en 17 minuten en vanaf dat moment hebben we 14 smsjes om te doen wat we moeten doen.
Dan geeft Michael Jasper en mij het teken. Met een laserpointer schijnt hij tegen de onderkant van de kraan. Een onzichtbaar stipje voor de meesten, maar niet voor ons.
‘Klaar?’ Hoor ik Jaspers stem vastbesloten.
‘Klaar.’ En net als Jasper gooi ik met alle kracht die ik in me heb, de steen tegen het grote glas in lood raam.
Na alle stilte is het geluid van het brekende oorverdovend. Het regent meters naar beneden en ik draai snel met m’n rug er naar toe. Ik voel de ontelbare scherven tegen m’n rug opstuiteren.
Dan wordt het heel even stil en ik hou m’n adem in. De alarmen moeten af gaan. Ik weet niet wat ik verwachten moet, maar stilte is het laatste wat ik verwachtte.
‘Niet wachten!’ Roept Jasper in m’n oor.
‘Sorry.’ Mompel ik zachtjes terwijl ik de iPhone van de grond pak.
Ik zet de schakelaar op de helicopter om en het ding stijgt razendsnel op. Voorzichtig stuur ik hem door de iPhone te kantelen naar voren. Het beeld van de camera laat me zien wanneer ik voor het gat in het glas zit. Dan kantel ik de iPhone vastbesloten en het speelgoedding schiet door de opening. Binnen.
Op het scherm zie ik de ruimte. Ik ben er nooit binnen geweest en dat hoeft ook niet. Ik zie nu alles wat ik weten moet. Boven de deuropening zwaait een oranje zwaailicht. Het stille alarm. Ik draai met de helicopter een rondje door de kamer, het scherm als enige navigatie. Het maakt niet uit als hij valt, als de alarmen maar afgaan.
Ik stuur het ding door de ruimte, alle hoeken in. Ongecontroleerd, maar zonder te crashen. Ineens de steen liggen. M’n hart zakt een meter. Rondom het glas ligt de steen op de motorkap van een McLaren F1 LM. Het is te donker om de schade te zien, maar het is overduidelijk te zien waar de steen landde.
ik staar kort naar het iPhone scherm als plotseling een flits licht verschijnt. Ik draai de helicopter om te zien waar het vandaan komt, maar nog voordat ik helemaal gedraaid ben kijk ik in de zaklamp van een bewaker.
Beet. Grijns ik, maar nog voordat ik dat door kan geven aan Jasper wordt het stille alarm ingeruild voor sirenes. De krijsende hoge toon die door merg en been trekt. Het geluid waar Michael en Thomas op hoopten.
—
Nic begint te hijsen. Michael en Thomas kijken op een paar meter toe. De touwen trekken strak en even lijkt het of het houten frame niet wil wijken. Een paar bouten beginnen krom te trekken en Thomas kan de spanning in Michaels ogen zien.
Dan schiet het frame los. Als een kurk van een fles en ze lopen naar voren. Elk twee touwen in hun hand. Het harnas om te abseilen al bevestigd.
Zoals gepland gaan er geen alarmen af. De oude alarmsystemen zijn met het glas naar beneden gegaan en het houten frame moest nog beveiligd worden.
Maar de alarmen gaan wel af op het moment Michael en hij naar beneden gaan. Bewegingssensoren zullen er voor zorgen dat alle gangen weg van de hal en de twee ruimtes daarnaast definitief dicht gaan. Ook de ruimtes waar de beveiliging nu is; De buitenste hallen waar Jasper en ik net de ruiten ingegooid hebben.
‘Ik ga eerst, jij volgt meteen.’ Roept Thomas over de sirenes heen naar Michael, en hij springt in het gat.
De touwen volgen hem naar beneden en in een paar seconden staat hij beneden. Hij kijkt vlug om zich heen en steekt dan een duim op naar Michael, die tien meter boven hem staat en over de rand van de opening van het raam de diepte inkijkt.
Ze haken zich los en trekken de touwen uit elkaar. 4 touwen. Voor elke hoek eentje.
BIj de landing is het oranje zwaailicht boven de deuren ook hier gaan zwaaien, de bewaking weet dus dat er mensen binnen zijn. Ze moeten zo snel mogelijk zijn nu.
Thomas loopt voor Michael uit een van de hallen in. Doelbewust loopt hij de hoek van de hal in. Michael kijkt langs hem heen en ziet de lijnen van de auto waar ze voor kwamen. De subtiele glans over de rondingen van de wielkassen. Onmiskenbaar voor die auto. Hij kijkt even kort, maar lang genieten kan niet. Thomas stapt zonder twijfel over de touwen van het lage podium wat voor de Bugatti is gemaakt. Met de haak van z’n abseil harnas slaat hij de ruit in. Met open mond kijkt Michael even toe.
Wat zou dat wel niet kosten. Denkt hij bij zichzelf.
‘Michael, duwen!’ Roept Thomas als hij in de auto is gesprongen.
Michael springt over de touwen heen en zet z’n rug tegen de auto. Bewegingsloos.
Nog een keer. Met al z’n kracht weer niets. De auto staat muurvast.
‘Het lukt niet!’ Zucht Michael zwaar ademend.
‘Blijf proberen!’ Roept Thomas die nu ook vanuit het portier mee probeert te duwen.
Heel voorzichtig begint de loodzware auto te rollen. Met alle kracht duwen Thomas en Michael tegen de auto. Thomas heeft het stuur al niet meer vast.
De touwen komen steeds dichterbij en de auto moet momentum hebben anders valt hij stil.
‘Kom op, duwen!’ Roept Thomas boven het schreeuwende alarm uit. ‘Harder!’
Het zweet begint op z’n voorhoofd te parelen. Met alle kracht die hij heeft duwt hij tegen de auto. Die dan tegen de touwen aan rijdt. Het touw komt op spanning te staan en Thomas en Michael voelen de weerstand door de auto heen.
Met alle macht duwen ze door, gedreven door adrenaline. Het touw staat strak over de voorkant van de auto en dan klinkt het verlossende, brekende geluid. De paaltjes die de touwen omhoog hielden knakken en de auto valt met de voorwielen van het podiumpje af. De hoogte van een stoeprand, maar het is genoeg om de auto diep in de vering te laten vallen. Michaels spieren trekken samen in afwachting van het geluid van veerwegen die op hun einde komen, maar het geluid blijft uit en de auto valt onbeschadigd van het podium op de granieten vloer van het museum.
Door de val heeft de auto meer snelheid en Thomas springt in de stoel om de auto door de nauwe opening te sturen, naar de hal waar ze binnen zijn gekomen. Naar de enige weg naar buiten.
8 piepjes hebben er door de headsets geklonken. 8 smsjes. 8 minuten…
xilver zegt
Dat is de garage zeker van Hugo Boss? In alle geval toch iemand die het helemaal niet slecht doet in de modewereld.
lemster zegt
@xilver: Ralph Lauren ;)
xilver zegt
@lemster: Die was het ;-) Bedankt.
jvthof zegt
Oke de spanning begint nu te komen… wanneer deel 19 ;)
autoblogger zegt
@jvthof: aanstaande woensdag, dan is het slot!
gschoots zegt
Een steen laten vallen op een F1 LM, ook al is het denkbeeldig, pijn doet het toch…
Jesper zegt
Verschillende schoonheidsfoutjes zijn je ruimschoots vergeven door de opbouwende spanning.
Kan iemand vertellen waar in de voorgaande delen een SLS (AMG?) voorkwam? Dit stukje begreep ik even niet:
“Het gevolg van ontploffende bouten zoals die ook in de SLS zitten. Simpel maar vreselijk effectief.”
dennisr zegt
@Jesper: volgens mij kwam die niet eerder voor, maar de SLS heeft gewoon ontploffende bouten in de deuren.. nog nooit van gehoord ? :P die bouten ontploffen als de auto op zijn dak ligt.. de SLS deuren kunnen anders niet meer open he op de kop ;)
dennisr zegt
@Jesper: hier nog een filmpje daarvan, vanaf 2:20 ligt hij op zn kop,
en bij 2:36 zie je ze ‘ontploffen’:
http://www.youtube.com/watch?v=RMNVVHI2ZNg
gschoots zegt
@dennisr: Interessant, maar doet de auto dat zelf of is er een soort escape knop?
dennisr zegt
@gschoots: Dat ‘scheidingssysteem’ is verbonden met een crashsensor. Pas wanneer die sensor een noodgeval detecteert is het mogelijk om de deur manueel uit het dak te halen. Een gasdrukveer zorgt ervoor dat de inspanning die je daarvoor moet doen beperkt blijft.
Dat is wat ik erover kon vinden. (wist het namelijk niet helemaal zeker) Zodra de auto op z’n kop ligt zal je met weinig kracht die deur er wel uit kunnen drukken.
Benjamin1 zegt
Jammer van de schoonheidsfoutjes, verder wel vermakelijk!
Cantago zegt
Dit bouwt de spanning weer lekker op! Wel leuk dat er kleine details inzitten zoals de plofbouten van de SLS. Wat dan wel weer jammer is zijn de vele schrijffouten, waarvan de gemiddelde spellingchecker er veel uit kan halen! Maar dat vergeef ik je, ik kijk uit naar het volgende deel!
nillus zegt
ik zat weer aan mn scherm gekluisterd hoor toppie weer
maare woensdag t slot ???? da zal toch zeker niet ??
technopatat zegt
Waar is die kerel? ik ga hem een mep verkopen! EEN STEEN OP DE MOTORKAP VAN EEN F1 LM????? HOE DURFT HIJ!!!!!!!!!!!
ohja: Vreselijk spannend en mooi geschreven! Ik las het echt in 1 ruk uit!!!