Voordat David antwoord kan geven gaat er plotseling een telefoon af. Een fractie van een seconde is er schrik op het gezicht van Thomas te zien, maar hij herstelt zich snel. Maar niet snel genoeg voor David. Die ziet het en pakt hem meteen bij z’n nek en duwt hem hard tegen de muur. ‘Wat is er Thomas, door wie word je gebeld?!’
[ Eerdere delen lezen? deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, deel 13, deel 14, deel 15 ]
Thomas kijkt David vernietigend aan, maar David laat niet los. ‘Hij schrok, meneer. Ik wil weten waarom.’ Gromt hij tegen Lucifer.
Jasper heeft ongemerkt een stap naar de deur gedaan. Het gaat fout.
De telefoon blijft overgaan en terwijl David hem tegen de muur gedrukt blijft houden doorzoekt hij de zakken van Thomas.
Thomas houdt hem niet tegen.
Dan, als Jasper z’n hand al bijna op de deurklink heeft liggen, vindt David de telefoon. Hij kijkt op het scherm terwijl hij Thomas tegen de muur gedrukt blijft houden. Hij kijkt even naar het scherm en neemt dan op.
‘Ja?’
‘Hallo, is dit de heer Deiring?’ Klinkt het aan de andere kant van de lijn.
‘Nee, dit is de assistent van Thomas.’ Zegt David resoluut.
Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn en David kijkt even op het scherm van de telefoon om te kijken of hij nog verbinding heeft. ‘Hallo?’ Zegt hij in de hoorn.
‘Ja, wij bellen omdat we onderzoek doen naar de tevredenheid van…’ En David verbreekt de verbinding. Hij werpt een laatste blik op Thomas en laat hem dan los.
‘Call centre.’ Gromt hij tegen Lucifer.
Met z’n vingers wrijft Thomas over de plekken op z’n nek waar David hem net vast had. Het liefst zou hij David nu aanvallen, maar het is niet de positie. Het komt later wel.
Lucifer gaat voor Thomas staan. ‘Vanaf nu hoor ik alles. Elk plan, elke gedachte, alles gaat langs mij. Begrepen?’ Fluistert hij.
Thomas knikt. ‘Ik zou graag David een tik verkopen, meneer.’
Zonder te knipperen kijkt Lucifer hem een tel aan en draait zich dan om.
‘Verzorg de auto, de rest moeten jullie zelf weten.’
Thomas grijnst kort naar David. ‘Begrepen.’
—
Met opgetrokken wenkbrauwen kijkt hij even naar de telefoon. Wat was er zojuist aan de hand.
‘Meneer?’ Vraagt de medewerker voorzichtig terwijl hij op de open deur van het kantoor klopt.
Zijn baas kijkt op van de telefoon. ‘Ja?’
‘We denken dat u zojuist David aan de lijn had.’
‘Wie is David?’
De medewerker legt een aantal foto’s op tafel, met daarop de mensen rondom Thomas en hij tikt op het gezicht van David. ‘Een van de mensen van Marnix, meneer.’
Zijn baas zakt achterover, de foto in z’n hand. Dan draait hij zijn stoel naar het raam en kijkt uit over de stad. ‘Hmm, en waarom neemt die David de telefoon van Thomas op?’
De medewerker schud z’n hoofd. ‘Ik durf het niet te zeggen.’
Zijn baas draait zich weer naar hem toe en reikt hem de foto aan. ‘Hou ze in de gaten, er klopt iets niet.’
—
In de auto zegt David niets. Hij rijdt stil en kijkt voor zich uit. Op de achterbank kijkt Jasper even naar z’n trillende hand. Het komt te dichtbij.
‘Wat is er, Jasper?’ Vraagt David ineens en Jasper schrikt.
‘Niets hoor.’ Reageert hij vluchtig.
David blijft hem aankijken via de binnenspiegel, maar Jasper negeert hem en kijkt geforceerd uit het raam, om de blik van David maar te ontwijken.
‘Misschien moet je je gewoon iets meer met je eigen werk bemoeien, David.’ Zegt Thomas om David af te leiden van Jasper. ‘Hoe staat het met mijn lijstje?’
David kijkt Jasper nog even onderzoekend aan en kijkt dan weer naar buiten.
‘Ik wil namen, David.’
David kijkt kort naar Thomas en haalt dan uit z’n zak het papier wat Thomas hem eerder gegeven had. Hij duwt het in Thomas z’n handen.
Thomas vouwt het uit en kijkt naar de lijst.
Onbekende namen, behalve die achter het kopje “Douanier”. Hij glimlacht. “Iwe Laures”.
David kijkt even naar hem. ‘Ik hou je in de gaten, Thomas. Ik vertrouw je niet.’
‘Het genoegen is wederzijds, David.’ Glimlacht Thomas cynisch terwijl hij denkt aan de volgende stappen. ‘Ik wil voor nu dat je onze kraanmachinist naar Parijs stuurt.’
—
De zon is amper op als David al in de auto zit. Hij heeft nauwelijks slaap gehad, want het verhaal met Thomas vreet aan hem. De enige manier om te weten te komen of Thomas nog aan hun kant staat is om te kijken hoe het met zijn motivatie staat.
‘Goedemorgen, kan ik u ergens mee helpen.’ Achter de balie zit dezelfde pad als de keer dat Alex hier was, maar dat weet David niet.
‘Ik zoek iemand die mij wat kan vertellen over de heer Deiring.’
De vrouw achter de balie zucht. ‘Ook familie zeker?’
David is meteen volledig wakker. ‘Wat bedoelt u daar mee?’
‘Niets, ik zal voor u de juiste persoon zoeken.’
‘Dat is niet nodig, ik weet genoeg.’ En hij loopt zonder nog een woord te zeggen weg.
Buiten klapt hij z’n telefoon open en draait het nummer van Jasper.
‘Jasper, we hebben een probleem. Thomas weet dat z’n broer terugkomt.’
—
‘Thomas, we hebben een probleem.’ Jasper geeft Thomas een duw, die zich vervolgens zuchtend omdraait in z’n bed. ‘David weet dat je om je broer hebt gevraagd bij Defensie.’
Thomas schiet overeind en kijkt Jasper aan. ‘Wat heb ik?’
‘Om je broer gevraagd bij Defensie.’
‘Dat heb ik helemaal niet, wie zegt dat?’
‘David, die komt er net vandaan.’
Thomas kijkt hem even denkend aan. Dan ineens gaan z’n wenkbrauwen omhoog.
‘Alex, Alex heeft vast gecontroleerd of m’n verhaal klopte, verdomme. Weet Lucifer dit al?’
Jasper schud z’n hoofd.
‘Hij mag dit ook niet weten. Als hij er achter komt dat Alex daar is geweest, dan is alles voor niets.’
‘David gaat het hem vertellen.’
‘Jij hebt het hem al verteld toch?’
‘Ja maar niet hoe ik er achter ben gekomen.’ Zegt Jasper bezorgd.
‘We zullen moeten gokken dat hij Lucifer nies zegt.’ Mompelt Thomas terwijl hij voor zich uit staart.
—
‘Bedankt David.’ En Lucifer legt de telefoon neer.
‘Wat is er Marnix?’ Z’n assistente kijkt hem bezorgd aan.
Hij staart naar de tafel. ‘David vertrouwt Jasper niet, en het viel mij ook al op dat er iets met hem aan de hand is.’ Ze ziet hem in gedachten verzonken, twijfelen over z’n beslissing. ‘Hij heeft verzuimd te vertellen hoe hij er achter is gekomen dat Thomas over z’n broer weet. We moeten hem laten gaan.’ Zegt hij uiteindelijk zachtjes.
‘Wat wil je dat ik doe?’
‘Stuur de videobeelden van een van z’n eerste opdrachten naar de politie, inclusief z’n gegevens. Zij dragen wel zorg voor hem.’
Ze slikt even en schrijft het op. Als ze alles opgeschreven heeft kijkt ze hem weer aan. ‘Is het niet gevaarlijk voor ons plan?’
Lucifer kijkt op en glimlacht. ‘Nee, Jasper weet beter dan te verraden. Dan zouden er wel eens meerdere videos uit kunnen lekken.’
—
In Parijs rolt de trein het station binnen. Lang leve de open grenzen van Europa. Je koopt een kaartje en je kunt ongemerkt overal naar toe. De kraanmachinist komt uit Amsterdam.
Hij kijkt door de ruit naar buiten. We komen nog eens ergens, denkt hij bij zichzelf.
Met z’n handen in z’n zakken loopt hij door de straten van Parijs. In de loop van de middag moet hij bij het museum zijn, maar het is nog ochtend. Vanmiddag moet hij bij een museum zijn, en daar wordt hij gebeld met instructies.
Als hij langs een donkere winkelruit loopt grijnst hij even naar zichzelf. Je verdient als kraanmachinist beter met een verleden als inbreker, dan wanneer je je altijd aan de regels houdt.
Met vermoeide benen komt hij aan bij het Paris Musée des Arts Décoratifs. De straat is afgezet omdat er puinstukken op de weg liggen van de gebouwen tegenover het museum. Bijna volledig met de grond gelijk gemaakt. Scheuren in het asfalt, maar wonderbaarlijk genoeg is het museum nog volledig intact.
Hij kijkt naar de kraan die hoog boven hem uit torent. Geel verlicht door het licht van de stad. Hij heeft het vermoeden dat daarboven zijn nieuwe werkplek gaat worden.
Hij kijkt even op z’n horloge. Het kleine klokje verspringt geruisloos van 20:29 naar half 9 precies. Nog voordat hij z’n arm naar beneden heeft gedaan gaat z’n telefoon. Thomas had zitten wachten.
‘Met Nic.’ Antwoord de kraanmachinist.
‘Hoi Nic, weet je wie ik ben’ Zegt Thomas.
‘Nee, ik ging er ook niet vanuit dat dat de bedoeling was.’
‘Dat klopt, ik wilde het alleen even checken. Ben je op bestemming?’
Nic knikt. ‘Ja.’
‘Mooi, zie je de kranen?’
‘Ja.’
‘De nacht van morgen, 3 uur, is dat jouw plek.’
‘De ochtend van overmorgen.’ Herhaalt Nic.
‘3 uur, we bellen je dan.’
Nic werpt nog een laatste blik naar boven en knikt dan. ‘Overmorgen, 3 uur ’s ochtends.’
trisx zegt
We lezen gewoon een heel boek??
Pino143 zegt
We’re getting somewhere now!
Pino143 zegt
@Pino143: En ik ga alle delen straks nog een keer achter elkaar lezen. Dan zal t vast nog een stukje duidelijker worden. Heb af en toe moeite om Jasper, Thomas en David uit elkaar te houden.
technopatat zegt
@Pino143: precies hetzelfde hier! Ikfa denk ik eens een briefje maken :p! Er zit net teveel tijd tussen de artikels om alles scherp te houden!
Thomas: chef onder lucifer?
Jasper: planner?
Alex: chauffeur
…
Jesper zegt
@Pino143: Ik wou het net zeggen! Een geweldige lap tekst weer, enkel ik zou graag een stukje structuur zien in wie wie is, wie wie kent en wie boven wie staat in de hierarchie.
dennisr zegt
waneer is dit te krijgen bij de bieb ? :P kunnen die kinderen ook weer fatsoenlijke boekverslagen inleveren.. :lol:
Pino143 zegt
@dennisr: En dan aan ons overhandigen! :)
nillus zegt
ik begin er ook steeds meer moeite mee te krijgen alles uit elkaar te houden hahaha
maar we komen weer een stuk dichterbij
goed bezig thijs