Jasper staat voor het hotel. Weer een hotel. Wat is dat toch met die man…
[ Eerdere delen lezen? deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, deel 13, deel 14 ]
Het hotel kenmerkt zich weer net als vorige keren; Klein, vervallen en goedkoop.
Bovendien geen camera’s en geen creditkaart gegevens om te reserveren, denkt Thomas vanachter een raam aan de overkant.
In de hal wordt Jasper zoals altijd ontvangen door dezelfde vrouw die hem naar de kamer brengt waar Lucifer zit.
Een half uur later komt hij weer naar buiten en knikt bijna onzichtbaar naar Thomas.
Deel 1 afgevinkt. Glimlacht Thomas.
—
‘Wat nu Marnix?’
Lucifer kijkt voor zich uit. Hij leunt op de tafel en zucht. ‘We hadden dit moeten zien aankomen, maar ik laat haar niet gaan.’
‘Dat snap ik.’
Lucifer draait zich om naar z’n assistente en staart haar indringend aan. Voor zo’n oude man kan hij nog steeds verdomde intimiderend overkomen. Denkt ze bij zichzelf.
‘Ik wil dat je uitvindt hoe Thomas er achter is gekomen.’
‘Wil je niet z’n uitzendbureau spreken?’
‘Nee, die halen hem alleen maar terug, ik wil haar en Thomas is daar essentieel voor. Ik zal zijn plannen beoordelen en op basis daarvan gaan we verder.’
Ze overdenkt zijn woorden en knikt dan. Het is een risico wat zij niet zou willen nemen, maar zij is maar de assistente. Gelukkig.
—
‘Hoi Alex, hoe ging het?’
‘Beter dan verwacht.’
‘Wat had je verwacht.’
‘Niets.’
Het is even stil aan Thomas’ kant van de lijn. ‘Oke.’
‘Enthousiaste reactie, Thomas.’
‘Nee sorry, ik ben aan het denken. Is hij bereid in een noodgeval te vertrekken?’
‘Ja, maar dat was niet nodig zei je.’
‘Ik denk het niet nee, als alles goed gaat hebben ze wel wat beters te doen dan een gehandicapte lastigvallen.’
‘Gelukkig blijf je wel tactvol.’
‘Sorry.’
‘Zorg maar dat dit werkt, dan mag je wat mij betreft alles over iedereen zeggen.’
En ik hang op. Ik draai me om, om de met verf besmeurde telefooncel te verlaten. Ze zijn steeds zeldzamer maar op stations en bij ziekenhuizen kun je er nog wel eens eentje vinden.
Als ik de parkeerplaats van het revalidatie centrum oploop zie ik de vriendin van Rodney bij m’n auto staan. Ze leunt er tegenaan. Armen over elkaar en haar hoofd naar beneden. Ik hou even in en kijk naar haar. De afgelopen maanden heeft z’n tol geëist. Rodney is niet langer de man die ze 2 jaar eerder leerde kennen.
Ik loop naar haar toe en ze kijkt op. Ze kijkt niet langer boos, alleen maar bezorgd.
‘Alex.’ Zegt ze, en ze pakt m’n handen. Ik kijk haar stil aan, half bang om alle verwijten die ze bedenken kan naar m’n hoofd te krijgen.
‘Rodney en ik zijn heel veel kwijt geraakt bij dat ongeluk.’ Haar ogen worden nat en haar grip op m’n handen verstevigt een tel. ‘Zorg er alstjeblieft voor dat ik hem niet helemaal kwijtraak.’
In het Paris Musée des Arts Décoratifs in Parijs trillen op dat moment de muren. Stof valt van het plafond naar beneden en het gillen van de alarmen komt boven het gillen van bezoekers uit. Pure chaos.
Mensen rennen in paniek alle kanten op en zoeken dekking waar dat ook maar te vinden is. Bewaking ziet via beveiligingscamera’s hoe het glazen dak naar beneden komt. Dan verdwijnt het zicht, en zien ze alleen nog maar sneeuw. Dan wordt het stil.
In de verte galmt het krijsende geluid van de alarmen door, maar niemand beweegt. Doodstil wacht iedereen op de volgende aanval, de volgende beving, de naschok. Tellen lang blijft het stil. Dan wordt duidelijk dat er niets meer komt en mensen komen voorzichtig overeind.
Het plein achter het museum vult zich langzaam met mensen, die begeleidt door de intercom, zich melden op het plein achter het museum. 184 Bezoekers, compleet.
“Wonderbaarlijk genoeg nauwelijks gewonden bij instorten gebouwen Parijs, collectie Ralph Lauren licht beschadigd.”
Onder Lucifers trillende handen wordt het papier van de krant verfrommeld. Dit is de schuld van Thomas. Thomas is mijn droom aan het ondermijnen.
‘Bel Jasper en David!’ Schreeuwt hij uit terwijl hij de krant van de tafel veegt.
—
David zit al in de auto naar Thomas als de assistente van Lucifer belt. Hij had het nieuws al op de radio gehoord. De lijst die hij gekregen had van Thomas noemde geen bouwbedrijven, alleen specifiek een kraanmachinist. Die had hij gevonden, maar hij had bij het sollicitatiegesprek geen idee waar hij naar moest vragen. Hij was dus maar voor de beste gegaan die hij vinden kon. Voor zover er keuze is wat betreft kraanmachinisten met een crimineel verleden. Maar na het horen van het nieuwsbericht vielen er dingen op z’n plaats.
Thomas en Jasper zitten al op de stoep te wachten als David de straat in rijdt. Thomas heeft wc papier in z’n neus tegen een bloedneus. Waarschijnlijk de impulsieve reactie van Jasper geweest toen hij net gebeld werd. Thomas lijkt er niet mee te zitten want hij begroet David met gepast enthousiasme.
‘Op naar de baas!’ En hij duikt op de achterbank van de BMW.
David kijkt hem aan via de spiegel. ‘Alles goed met je neus?’
Thomas steekt z’n duimen op. ‘Botsinkje met de deur van de koelkast.’
Jasper kijkt voor zich uit en knikt. Even kijkt David hem vragend aan rijdt dan weg. Niet zijn zaak.
—
‘Wat is er met hem gebeurt?’ Vraagt de assistente van Lucifer als Thomas binnenkomt.
‘Aanvaring met een deur naar het schijnt.’ Zegt David en hij duwt Thomas naar voren. ‘Hij zal het wel verdient hebben.’
Achter de balie van het hotelletje zit heel toevallig niemand. Niemand die ze hier ziet. Het hotel voldoet weer aan alle eisen, denkt Thomas.
Ze lopen weer door die monotone gangen die goedkope hotels altijd sieren. Geen ramen, niet eens plastic bloemen dit keer. Thomas loopt achter de assistente aan. David en Jasper lopen achter hem en duwen hem onzichtbaar door de gang vooruit. Het hotel lijkt leeg. Een aantal van de kamerdeuren staan open. In een van de kamers staat een stofzuiger tegen de tafelrand aan. Het beddengoed ligt op de grond. Alsof de schoonmaakster in allerijl is vertrokken.
Er gaat een koude rilling over de rug van Thomas. Dit is voorspel voor een sadist.
Jasper voelt dezelfde spanning. Hij kijkt naar Thomas terwijl die voor hem uit loopt. Als Thomas zich hier verspreekt dan hangt hij.
De assistente duwt de deur open van de kamer op het einde van de gang. Het is geen hotelkamer, maar de berging van de schoonmaaksters. Het groene tapijt op de grond heeft plaats gemaakt voor tegeltjes. Het beige behang is opgehouden bij de deur. Het witte TL-licht geeft de ruimte een steriel uiterlijk.
De assistente kijkt even naar binnen en stapt dan opzij. ‘Na jullie.’ Zegt ze zachtjes. Die loonstrook zal aan het einde van deze maand wel iets hoger uitvallen, denkt Thomas bij zichzelf als hij naar binnen stapt.
Ze trekt de deur achter hen dicht en de ruimte wordt stil.
Op een omgekeerde emmer zit Lucifer. Hij kijkt Thomas aan en Thomas kijkt hem terug aan. Thomas voelt de neiging om z’n handen op te tillen, om een verdedigende houding aan te nemen, maar hij weerhoudt zich daarvan.
Lucifer zucht en met zichtbare moeite staat hij op. Dan strijkt hij z’n oude pak recht en gaat voor Thomas staan. Thomas voelt de adem van de man tegen z’n gezicht.
Lucifer neemt het gezicht van Thomas in zich op en kijkt dan naar Jasper.
‘Is dit jouw werk?’
Jasper kijkt even snel naar David en knikt dan.
‘Mooi zo.’ Glimlacht Lucifer bescheiden.
‘Voor elke beschadiging aan mijn auto loopt u ook een beschadiging op, meneer Deiring.’
Thomas recht z’n rug even en glimlacht dan naar Lucifer. ‘In dat geval wordt dit een korte ontmoeting, want uw auto stond in een andere ruimte. Of heeft u belang bij een Jaguar?’
De glimlach van Lucifer verdwijnt en hij doet een stap achteruit. ‘De Bugatti is in orde?’
Thomas knikt.
‘Neemt niet weg dat je ons niet hebt verteld dat je dit van plan was.’ Snauwt David.
‘Daar heeft hij wel een punt, meneer Deiring. Bent u iets van plan buiten ons om?’
Vluchtig kijkt Jasper even naar de deur achter hem, de vluchtroute voor als Thomas nu het verkeerde antwoord geeft.
‘Ik ken zelf de juiste mensen in Parijs en daarmee wilde ik de link naar u zo klein houden.’
Lucifer kijkt hem een paar tellen aan, op zoek naar een teken van leugens in Thomas’ gezicht. Als die niet komen knikt hij en haast ongemerkt laat Jasper z’n adem ontsnappen na die al die tijd ingehouden te hebben.
Lucifer lijkt tevreden met het antwoord, maar David niet. Z’n handen zijn vuisten en hij probeert z’n gezicht in de plooi te houden ziet Jasper, en ook Lucifer.
‘Is er iets David?’ Vraagt hij…
MLTB zegt
Whateverrr, dankje lemster.
Benjamin1 zegt
Niemand die ze hier ziet. Het hotel voldoet weer aan alles =alle eisen, denkt Thomas.
–edit: dank u, is inmiddels gefixt–
Verder wel aardig, beetje voor het zingen de kerk uit, wel spanning, geen explosie.
saul zegt
Weer vet! Alleen elk verhaal eindig je met een soort cliffhanger en dan aan het begin van het volgende verhaal wordt dat nog slap even afgewerkt en ga je verder met het volgende deel van het verhaal! Er gebeurt niet echt iets heftigs, terwijl dat wel wordt begonnen aan het einde van elk verhaal! Maar verder echt chill!
geengehoorisrechtdoor zegt
@saul: Klopt de spanning van het voorafgaande deel is ver te zoeken bij het begin van elk nieuw deel, voor de rest weer een meesterlijk stukje schrijf/typwerk.
Jesper zegt
Dat dit alweer de 15e is… leek gisteren dat ik met spanning deel 1 las. Op naar de volgende zoveel, het blijft boeien!! Wanneer in boekvorm voor trouwe ABers? :)