In de test van deze week, de goedkoopste echte BMW: de achterwielaangedreven BMW 220i Coupé.
De M240i en M2 toveren bij de meeste petrolheads een grote glimlach op het gezicht. Maar wat gebeurt er als je twee cilinders inlevert en het vermogen halveert (of nog erger). De hamvraag is: kan je je nog een beetje vermaken in de BMW 220i of is het vermogen ondermaats voor een achterwielaandrijver?
We hadden het nog erger kunnen maken overigens, want in de prijslijst prijkt ook de BMW 218i. Die heeft dezelfde tweeliter Twinpower turbo-motor, maar die is dan gecastreerd op 136 pk en 250 Nm. Je houdt dan wel weer 3 mille in je zak, maar zo slecht gaat de economie nu ook weer niet.
We reden al eens in de M240i en de M2, de 220i deelt veel van het uiterlijk met die twee. De brede wielkasten, het agressieve front, korte overhangen en grote wielen, de overeenkomsten zijn duidelijk. En het maakt duidelijk: dit is een auto voor iemand die wat sportiefs zoekt.
2-serie vs 4-serie
In een wereld waar Mercedes-Benz van drie naar slechts één coupé teruggaat, kan je je afvragen hoe lang BMW de 2-serie coupé nog zal laten bestaan. De 2-serie en 4-serie gebruiken hetzelfde platform, de interieurs komen aardig overeen en er is ook de keuze uit ook ongeveer dezelfde motoren.
Qua maatvoering zijn de verschillen ook niet levensgroot: de 2-serie is 214 mm korter en 10 mm hoger. De 2-serie coupé is 1,84 meter breed en 4,54 meter lang, door zijn gedrongen proporties lijkt hij wellicht wel wat compacter. De wielbasis is 110 mm kleiner, maar over het gewicht trekt BMW nogal wat mistbanken op. Dat zal dan niet echt veel schelen.
Deels zal de keuze 2-serie vs 4-serie worden gemaakt op smaak: qua uiterlijk verschillen ze nogal. De 4-serie heeft de mega-nieren, die nog steeds niet iedereen kunnen bekoren. Het uiterlijk van de 2-serie is ook niet onomstreden, dus hoe BMW nog kan overleven is een groot mirakel. Waarschijnlijk hebben de toetsenbordridders niet helemaal dezelfde mening als de kopers bij BMW. Ik vond het persoonlijk ook even wennen, maar dat is gelukt. Me like.
Het prijsverschil tussen de 2-serie en 4-serie bedraagt minimaal 5 mille, maar kan nog oplopen bij dikkere versies. Dat zou de keuze voor mij kinderlijk eenvoudig maken, maar nogmaals het is ook smaakafhankelijk.
BMW 220i – TwinPower Turbo
Behalve slim op hetzelfde platformen verschillende modellen bouwen, doet BMW iets vergelijkbaars met de motoren. Alle lijnmotoren hebben dezelfde inhoud per cilinder en je kan kiezen uit 3, 4 of 6 stuks. De driepitters vinden echter niet meer hun weg naar de achterwielaangedreven BMW’s. In plaats daarvan biedt BMW verschillende vermogens in de 218i (156pk), 220i (184pk) en 230i (252 pk).
Het 1.998 cc grote blok levert in de 220i maximaal 184 pk aan vermogen, het koppel piekt op 300 Nm. Een handbak levert BMW niet, dus alle kracht gaat via een achttrapsautomaat richting de achterwielen. In vergelijking met de M240i is de 220i dik 200 kg lichter, dus de prestaties zijn meer dan redelijk. In 7,5s snelt de 220i van 0 naar 100 en de topsnelheid is 236 km/u.
De combinatie bak en motor maken er het meeste van, dus meestal voelt de 220i vlot genoeg. Het overdadige gevoel van de zescilinder 2-serie krijg je overigens niet, bij inhalen en de bocht uitaccelereren zit de aandrijflijn snel aan zijn maximum.
Achterwielaandrijving!
We noemen dit niet voor niets de goedkoopste echte BMW, want de 2-serie coupé stuurt het vermogen naar de juiste wielen. Dit in tegenstelling tot de 2-serie Active Tourer, Gran Coupé, 1-serie en X1, die allemaal zijn gebouwd op het UKL-platform wat in de basis voorwielaandrijving heeft.
Achterwielaandrijving is voor de purist een klein feestje. Op dit platform bouwt BMW ook de excellent sturende 3-serie en 4-serie. Iedere rit weer word ik verder fan van het werk wat de engineers hier hebben verricht.
De grote spoorbreedte en lange wielbasis geven meer stabiliteit, en de perfecte 50/50-gewichtsverdeling zorgen voor meer evenwicht en controle. Haast telepathisch stuurt de 220i richting de apex van de bocht. Bij het uitacceleren is goed te voelen dat de achterwielen worden aangedreven. De BMW 220i stond tijdens de test op zomerbanden, met een graadje of vijf op droog asfalt was de achterkant al wel in beweging te krijgen. Uiteindelijk mist de viercilinder het vermogen om episch te vegen, de 220i heeft bovendien geen sperdifferentieel op de achteras. Voor “normaal” sportief gebruik is dit echter al meer dan prima, het stuurt echt leuk. Maar een lichte frustratie blijft staan: een beetje extra oomph maakt de 2-serie coupé een stuk leuker.
Premium interieur
Wat zijn de BMW sportstoelen toch heerlijk. In de meeste modellen kan je zo goed laag zetten, de zitting kan worden verlengd en de rest is ook goed te verstellen. Zolang je weg blijft bij de standaard stoelen, is het goed toeven in de meest BMW’s.
De 2-serie coupé heeft het fraaie BMW Curved Display. Achter het stuurwiel zit een 12,3 inch informatiedisplay en midden op het dashboard staat een 14,9 inch Touch Control Display. Samen zitten ze achter een zwarte gebogen glasplaat, wat er elegant uitziet. Een klein puntje van kritiek is dat anderen veel grotere schermen gebruiken, maar het werkt wel goed.
Prijs en conclusie BMW 220i Coupé test
We hebben een klein beetje gesmokkeld, want de 218i Coupé (49.824 euro) is nog iets goedkoper dan de BMW 220i Coupé die 52.785 euro kost. Een 420i Coupé is met een prijs van € 57.821 een klap duurder.
De BMW 220i Coupé lijkt een goede deal, maar de auto uit de test had voor 18k aan opties. Ouch. Audi, BMW en Mercedes-Benz gaan hier nog steeds “de mist” mee in. Van een serieuze optie prijs de BMW 220i zich hiermee eigenlijk uit de markt. Je moet dus voorzichtig opties aanvinken, anders kan je ook naar serieuzere coupés gaan kijken. Bijvoorbeeld een Toyota Supra voor iets meer dan 70k of een Alpine A110 voor 76k. Je verliest zitplaatsen, maar wint streetcred.
Kortom: het image van de 2-serie van een superb sturend platform blijft overeind. Als je je inhoudt met de opties, dan kan het een aardige deal zijn. Een gave auto is de 220i Coupé sowieso en qua sturen zal het je niet tegenvallen.
ecknine zegt
Ik rijd nu zelf ondertussen een 14-tal maanden met een 230i Coupé, inclusief sper, komende van een F87 M2 Coupé. Moet zeggen dat ik aardig onder de indruk ben van dit platform. Hij stuurt enorm leuk en precies, enorm goede balans in de wagen en qua vermogen is het ook best prima. Zeker als ik dit alles vergelijk met de BIV/jaarlijkse rijtaks en verbruik t.o.v. de 40i/M2 versie is de 30i een prima compromis. Een minpuntje vind ik wel het gewicht. Had wel een kilo’tje of 200 vanaf gemogen alsook dat er geen handbak versie meer beschikbaar is. Slaan ze toch wel een beetje de bal mee mis aangezien de 2 Coupé nog zowat de enige ‘budget’ rijdersauto in het gamma van BMW is. Voor de rest is hij helemaal top!
p.s.: de 30i heeft in de EU 245pk. De 252pk in het artikel is voor de US versie (non-OPF).
kareljansen zegt
Net als bij de 3/4 lijkt de 30i het beste compromis. De 40i versies zijn gewoonweg te zwaar. Het optimum lijkt te liggen bij een gechipte 30i, als ik even voorbij ga aan het geluid van de 6 in lijn.
Oopelkadet zegt
Alleen dat werkplek achtige dashboard. Alsof ze 2 goedkope schermen even op het plastic hebben geplakt. Zo groot en zo dominant en vooral zo ontzettend lelijk. Je hebt gewoon echt geen 2 of 3 schermen nodig om auto te rijden.
vodgen zegt
Quote: We hadden het nog erger kunnen maken overigens, want in de prijslijst prijkt ook de BMW 218i. Die heeft dezelfde tweeliter Twinpower turbo-motor, maar die is dan gecastreerd op 136 pk en 250 Nm
De 218i in de coupe heeft 156 pk en geen 136.
Oopelkadet zegt
Vrugah was de hele BMW cockpit om je heen gebouwd. Zelfs de knopjes, die waren niet voor je vrouwelijke (m/v) bijrijder,maar voor jou, alfa man (m/v/zij/het). Dit interieur is agricultureel. Het een tractor zo simpel op dashboard geplempt. En voor wat? Dankzij de turbomotor heb je geen toerenteller meer nodig. Het gros van de 6 miljoen instellingen zal 96% van de rijders nooit gebruiken of 1 keer instellen. Waarom niet gewoon alle noodzakelijke info, modern, projecteren in je HUD en be done with it? Echt, de cheapness, leeghoofdigheid druipt ervan af.
Jurgen zegt
Ben ff nieuwsgierig, waarom zou je bij een turbomotor geen toerenteller meer nodig hebben?
Ben het overigens volledig met je eens qua schermen, ik vind dat er ook niet uitzien, ben blij dat ik gewoon nog ouderwetse tellers heb voor mijn neus.
Oopelkadet zegt
Voor dagelijks gebruik en zeker met een automaat of DSG heb je met een turbomotor geen teller nodig. De band is vaak maar tussen 1400 en 4800, koppel rond 2000 toeren en dat voel je ook nog eens. In mijn oude atmosferische Mazda 626 wilde ik op de snelweg wel de rode lijn in de gaten houden maar met een turbo heb je dat imo niet nodig.
En die schermen zijn zo overtrokken. Ik kan me alleen voor navigatie een rol zien maar dan is een klein scherm goed genoeg met wat aanvulling op de HUD. Of, beter, zoals Audi gewoon navigatie op scherm voor je neus. Op de middenconsole heb je niets nodig.
Maar zelfs als, de afwerking in BMW is agrarisch. Porsche liet laatst een mooie weggewerkt systeem zien, 2 of 3 schermen (nog steeds teveel) die in de rand van dashboard geïntegreerd zijn. Deze BMW optie is als een tafel bij IKEA kopen en een paar monitorbeugels er op schroeven.
Ook savonds vind ik een scherm erg afleidend. Ik heb een BMW F30 en daar kan je het middenscherm uitzetten en op de HUD blijven navigeren. Fantastisch. Saab had geloof ik een optie op alle interieurverlichting uit te zetten.
Ik begrijp de drang naar veel parameters en luxe maar zelfs een tech head als ik, ik gebruik nog niet de helft wat er aan aanpassingen op zit, of stel het 1 keer in en kijk er verder niet naar om.
Jurgen zegt
Ah, ok, duidelijk, maar gezien ik regelmatig zelf schakel met mijn flippers vind ik de toerenteller nog wel belangrijk. Overigens heb ik volgens mij hetzelfde iDrive systeem in mijn F97 zitten als jij in de F30, in mijn F40 had ik de nieuwere versie en ik was bang dat ik dingen ging missen, was heel ff wennen maar wil nu niet anders meer, zolang Flitsmeister en spotify draadloos werkt in de Apple CarPlay ben ik al tevreden. Die moderne dashboards met alles via dat grote scherm bedienen hoeven van mij ook niet.