De Scuderia Ferrari is meest bekende renstal van de Formule 1, die al sinds het allereerste F1-seizoen in 1950 van de partij is. Momenteel bestaat het rijdersduo uit Charles Leclerc en Carlos Sainz Jr. Scuderia Ferrari heeft in totaal 16 constructeurskampioenschappen gewonnen en 15 rijderskampioenschappen, waarmee ze het meest succesvolle F1-team ooit zijn. De grootste dominantie was van 1999 tot en met 2004, toen Michael Schumacher met Ferrari zes keer op rij wereldkampioen werd.
Enzo Ferrari
Weinig automerken zijn zo onlosmakelijk verbonden met de Formule 1 als Ferrari. Dit heeft alles te maken met de visie van Enzo Ferrari. Hij was een groot raceliefhebber en in eerste instantie was Ferrari een raceteam. En met de verkoop van sportwagens kon Ferrari zijn raceactiviteiten financieren. Scuderia Ferrari wordt in 1929 opgericht. Nog voordat Enzo Ferrari met eigen auto’s reed, reden de Scuderia Ferrari-coureurs met Alfa Romeo’s. Enzo zélf was ook een redelijke begenadigd coureur. Hij racete mee tot 1932. Waarschijnlijk was het de geboorte van zijn zoon (Dino) waardoor Enzo besloot het racen (dat toen nog levensgevaarlijk was) te laten voor wat het is.
In 1933 krijgt Ferrari iets meer invloed. Alfa Romeo komt geld te kort en staakt de autosportactiviteiten de ze zelf ondernamen. Alles is nu bij Ferrari onder gebracht. Dat is in 1935 ook te zien aan de Alfa Romeo Bimotore, compleet met het tegenwoordig legendarische Ferrari-logo (springende paard) op de zijkant. Enzo doet het dermate goed dat hij de directeur werd van de raceafdeling van Alfa Romeo in 1938. Lang duurt het niet, vanwege een verschil in zakelijk inzicht werd Enzo Ferrari in 1939 ontslagen bij Alfa Romeo Corse.
Het begin van F1
Enzo richt de Auto Avio Construzioni Ferrari om zelf aan de slag te gaan. Contractueel was het vastgelegd dat Ferrari vier jaar lang niet onder de eigen naam mocht racen. Vanwege de Tweede Wereldoorlog liggen de meeste raceseries toch op non-actief. Die periode gebruikt Enzo Ferrari om de Formule 1-auto’s te ontwikkelen. De eerste Ferrari F1-auto is de Tipo 125 in 1947. Daarmee doet Ferrari mee aan de diverse Grands Prix. Een wereldkampioenschap is er dan nog niet. Die komt pas in 1950.
Scuderia Ferrari is er vanaf dag één bij. Of eigenlijk dag twee, want de eerste race (De GP van Groot-Brittannië) miste men vanwege issues met startgeld. Ferrari is meteen al competitief. Niet alleen zijn de auto’s erg snel, Ferrari weet altijd de beste coureurs te strikken. Alberto Ascari wordt in 1952 en 1953 wereldkampioen in een Ferrari. In 1956 is het Juan Manuel Fangio die met een Ferrari kampioen wordt. In 1958 (het eerste jaar dat het constructeurskampioenschap werd gehouden) wordt Ferrari tweede, maar pakt Mike Hawthorn met de Ferrari wel de rijderstitel. Het daaropvolgende jaar schrijft Ferrari het eerste constructeurskampioenschap op hun naam.
Niki Lauda
In de jaren ’60 zijn de Britse teams dominant. In 1961 wint Phil Hill met Ferrari wel de titel en in 1964 is het John Surtees. Verdere grote successen blijven uit dit decennium. In de jaren ’70 gaat het al iets beter. Het begin wordt nog door de Britse teams gedomineerd, maar in 1975 komt een jonge Niki Lauda de boel op scherp zetten. De Oostenrijker is absoluut niet bang om flinke interne kritiek te leveren, iets wat tot dan nog ondenkbaar was. In 1975 wordt hij wereldkampioen. In 1976 is Laude verwikkeld in een hevige strijd met James Hunt, die de titel ternauwernood wint. Het zware ongeluk van Lauda in de Ferrari op de Nürburgring zorgt ervoor dat de Oostenrijker twee races moet missen. In 1979 wint de Zuid-Afrikaan Jody Scheckter de titel met Ferrari.
Jaren ’80 en ’90
Daarna breekt er een bijzondere periode aan voor Scuderia Ferrari, want het team zit in de hoek waar de klappen vallen. Met name als het gaat om rijderstitels gaat het niet lekker. In 1982 en 1983 haalt Ferrari de constructeurstitel binnen, maar een rijderstitel blijft uit. Dat komt voornamelijk omdat andere teams aan het pieken zijn. McLaren Racing en Williams zijn namelijk oppermachtig en wisselen telkens de koppositie met elkaar. In de vroege jaren ’90 mengt Benetton zich ook vooraan. Ferrari wordt wel constant vierde, derde of tweede. Maar zelfs met talenten als Gerhard Berger en Jean Alesi blijven de resultaten uit. In 1996 gooit Ferrari helemaal het roer om. Alesi en Berger gaan eruit, erin komen talent Eddie Irvine en tweevoudig wereldkampioen Michael Schumacher. Langzaam vormt zich een bijzonder hecht team met grote namen uit de sport, zoals Jean Todt, Ross Brawn en John Barnard.
De eerste paar jaren zit het nog niet echt mee. Irvine is niet altijd de beste tweede man, de Ferrari mist soms snelheid en Schumacher maakt zo nu en dan een inschattingsfout. Net wanneer het er goed uit lijkt te zien voor Ferrari, in 1999, breekt Michael Schumacher zijn been. Hij wordt vervangen door Mika Salo. De Fin doet het uitstekend en wint bijna zijn tweede race, de GP van van Duitsland. Ook haalt hij in België het podium. Eddie Irvine beleeft intussen een toptijd. Hij wint meerdere races. Mede daardoor wordt Ferrari in 1999 de kampioen bij de constructeurs. De rijderstitel gaat naar McLaren-coureur Mika Häkkinen. Na het seizoen van 1999 vertrekt Eddie Irvine naar Jaguar Racing om daar de stercoureur te worden. Hij wordt vervangen door Rubens Barrichello.
Absolute dominantie
In 2000 breekt er een periode van absolute dominantie aan voor Scuderia Ferrari, alhoewel het er nog niet direct naar uit ziet. Michael Schumacher wint de eerste drie races, maar valt ook geregeld uit. Een uitermate sterke tweede seizoenshelft zorgt ervoor dat hij alsnog (met overmacht) zijn derde wereldtitel binnenhaalt. Dit is de eerste Ferrari-rijderstitel sinds die van 1979 met Jody Scheckter. In 2001 staat er ook geen maat op de combinatie Michael Schumacher, Jean Todt, Ross Brawn en Ferrari. Beide titels worden gewonnen. 2002 slaat misschien alles, de eerste 14 races wint Schumacher er 10.
Er is grote controverse in Oostenrijk, als Rubens Barrichello zijn eerlijk behaalde eerste positie moet opgeven aan Schumacher. Het is een grote klucht en een wanvertoning met boze fans. De reden ‘je weet nooit het het seizoen gaat verlopen’ blijkt een rotsmoes, want Schumacher domineert het seizoen. Wel wint Barrichello de GP van Engeland en Japan. In 2003 wint Schumacher andermaal. Het seizoen is wel spannender, omdat de Kimi Räikkönen (de opvolger van Mika Häkkinen) de sterren van de hemel rijdt en op twee punten het kampioenschap misloopt. In 2004 is het aanzienlijk minder spannend. Van de eerste 14 races wint Schumacher er 13. Hij valt uit bij de GP van Monaco die Jarno Trulli wint in de Renault. Sowieso wordt het Renault-team beter en beter. Zij worden namelijk derde in 2003 en met name Fernando Alonso scoort de tweede seizoenshelft heel erg goed.
Einde hegemonie
In 2005 is het dan ook over met de hegemonie van Scuderia Ferrari. Dankzij enkele veranderingen in het technisch reglement komt Renault veel beter uit de verf, ondanks het feit dat Schumacher wel een race wint (de twijfelachtige GP van Amerika, waar maar zes auto’s aan de start verschijnen). Schumacher en Ferrari spelen verder geen rol van betekenis, de strijd gaat tussen Kimi Räikkönen en Fernando Alonso (die dan ook kampioen wordt). Ook qua constructeurskampioenschap heeft Ferrari het lange tijd niet zo slecht gedaan: ze worden derde achter Renault en McLaren. Na dit seizoen verkast Barrichello naar Sauber en wordt hij vervangen door de eveneens Braziliaanse coureur Felipe Massa.
In 2006 is het wél spannend. Nog altijd is de Renault de snelste auto en is Fernando Alonso in bloedvorm, maar het is nu wel een echte strijd tussen Schumacher en Alonso. Uiteindelijk trekt Alonso weer aan het langste eind. Ferrari eindigt in 2006 achter Renault. Na dit jaar neemt Michael Schumacher afscheid van Ferrari en de Formule 1. Schumacher wordt opmerkelijk genoeg vervangen door Kimi Räikkönen, die wel erg veel pech had bij McLaren en daar nooit de auto had om kampioen te worden. In het spannendste WK sinds lange tijd is het Kimi Räikkönen die aan het langste eind trekt en wereldkampioen wordt. Het zou voorlopig de laatste rijderstitel zijn voor Ferrari. Räikkönen wint met 110 punten, Hamilton en Alonso eindigen beide op 109. Omdat McLaren gediskwalificeerd wordt vanwege een spionage-schandaal, ‘krijgt’ Ferrari ook de constructeurstitel.
In 2008 is Scuderia Ferrari heel erg dichtbij om weer kampioen te worden bij de coureurs. Felipe Massa rijdt namelijk ijzersterk en raakt verwikkeld in een verhitte strijd met Lewis Hamilton. Uiteindelijk zou het tot de laatste bocht duren voordat duidelijk is wie er wint: Hamilton. Wel pakt Ferrari de titel bij de constructeurs. In 2009 is Ferrari beduidend minder competitief. Na tien races valt Massa uit met een heftige crash in Hongarije. Hij wordt vervangen door Luca Badoer, die dan al jarenlang de vaste testcoureur is van Ferrari. Badoer blijkt episch traag te zijn en wordt al na twee race vervangen door Giancarlo Fisichella.
Raikkonen rijdt wel alle races voor Ferrari dat jaar, maar zonder groot succes. Wel wint Kimi de GP van België. In 2010 is Massa weer van de partij en krijgt hij gezelschap van Fernando Alonso. Kimi vervolgt zijn carrière als rallycoureur voor Citroën in het WRC. Met Alonso is Ferrari heel dicht bij een rijderstitel: Alonso eindigt het seizoen met twee punten achterstand op Sebastian Vettel.
In 2011 probeert Ferrari het weer met Alonso en Massa, wederom met beperkt succes. Felipe lijkt zijn ‘mojo’ kwijt te zijn geraakt na de verschrikkelijke crash in 2010, hij haalt geen een keer het podium. Alonso staat wel geregeld op het podium en wint de GP van Groot-Brittannië en de GP van Abu Dhabi. Helaas blijkt met name de formatie van Red Bull te sterk. Voor het seizoen van 2012 verandert er niets aan de coureurs. Massa pakt slechts twee podiumplaatsen, maar Alonso doet uitstekende zaken en weet het lange tijd Sebastian Vettel erg lastig te maken. Uiteindelijk verliest Alonso met drie punten het WK. Ferrari is tweede in de strijd om de constructeurstitel.
In 2013 lijkt het heel even spannend te worden. Wederom valt Massa flink uit de toon en is het Alonso die de kar trekt. Echter, in de tweede seizoenshelft wint Vettel alle races en morst Alonso geregeld wat punten. Hij wordt weliswaar tweede, maar met meer dan 150 punten verschil. Door het zwakke optreden van Felipe Massa wordt Ferrari slechts derde in de strijd om de constructeurstitel.
Hybride-tijdperk
In 2014 breekt de nieuwe V6 turbo hybride-tijdperk aan. Felipe Massa vertrekt naar Williams en Räikkönen keert na een succesvolle periode bij Lotus-Renault terug naar Ferrari. Ferrari heeft met name pech met de motoren, die niet krachtig genoeg zijn. Ook qua auto het niveau niet wat het moet zijn. Alonso haalt twee podiumplaatsen, iets wat Räikkönen niet lukt.
In 2015 zijn er een paar belangrijke wijzigingen. Alonso vertrekt naar McLaren, dat met Honda in zee gaat. Hij wordt vervangen door Sebastian Vettel die net een rampenjaar beleefde bij Red Bull en om de oren werd gereden door Daniel Ricciardo. Het gaat beter dan het voorgaande jaar, maar Mercedes is simpelweg veel te dominant. Ferrari wordt tweede in het WK, Vettel derde en Räikkönen vierde in het rijderskampioenschap. Voor het seizoen 2016 verandert er voor Ferrari helaas niet veel. Het team is meer in gevecht met Red Bull Racing om P2 dan dat ze strijden om de overwinningen.
In 2017 moet het dan echt gaan gebeuren. Vettel wint de eerste race van het seizoen. Sterker nog, hij pakt de leiding in het kampioenschap. Uiteindelijk blijkt Lewis Hamilton veel te sterk en is het verschil nog behoorlijk fors. Ferrari wordt wel tweede in het wereldkampioenschap 2017. In 2018 heeft Ferrari wederom de betere start in vergelijking met Ferrari. Vettel wint de eerste twee races. Wanneer Ferrari het laat liggen, profiteert Mercedes niet profiteert. Het zijn juist de coureurs van Red Bull die maximaal gebruik maken van die kansen.
Dit zorgt ervoor dat Vettel lange tijd het kampioenschap leidt. Echter, na een onfortuinlijke fout bij de GP van Duitsland – voor het thuispubliek nota bene – crasht Vettel en profiteert Hamilton wél. Daarna is het momentum verloren en wint Mercedes zoals gewoonlijk bijna alle races dat seizoen. Met meer dan 80 punten verschil wordt Hamilton weer wereldkampioen en blijft Ferrari steken op P2. Hoogtepunt voor Kimi Räikkönen is de GP van Amerika, die hij op zijn naam schrijft.
In 2019 verhuist Kimi naar Alfa Romeo Racing en komt de jonge Charles Leclerc over van dat team. Ondanks de enorme dominantie van Mercedes, gaat het aanzienlijk beter met Ferrari. Het grote probleem voor Sebastian Vettel is dat Leclerc de snellere coureur is. Hij wint dat jaar de GP van België en Italië, voor het eigen publiek. Vettel wint de race erna, de GP van Singapore. Naar verluidt is de motor van Ferrari niet helemaal conform de regels. Achter de schermen wordt er het een en ander uitgevochten met de FIA, maar het wordt nooit publiek gemaakt wat er nu daadwerkelijk aan de hand was. Wel is duidelijk dat de prestaties meteen achteruit gingen. In plaats van te strijden om de overwinningen met Ferrari, bevinden ze zich ineens achter Red Bull.
In het door corona geplaagde 2020 kan Scuderia Ferrari geen potten breken. Charles Leclerc pakt enkele podiumplaatsen, maar de teruggeschroefde motor speelt hen parten. Ook de andere teams die gebruik maken van Ferrari-motoren hebben het ‘ineens’ heel erg zwaar. Sebastian Vettel eindigt als 13e dat jaar, Leclerc achtste. Pijnlijk maar waar: Ferrari staat uiteindelijk op P6. Vettel pakt dan ook zijn biezen en vertrekt naar Aston Martin Racing. In 2021 neemt Carlos Sainz zijn plaats in. Overwinningen zijn er niet voor Leclerc en Sainz, maar het team maakt een stabielere indruk dan het voorgaande jaar.
Comeback
In 2022 valt dan eindelijk alles op zijn plaats. De nieuwe reglementen – de grootste wijzigingen in jaren – zorgen ervoor dat de boel flink wordt opgeschud. Met name Charles Leclerc heeft de nieuwe auto direct onder de knie, Carlos Sainz heeft er nog moeite mee. Mede dankzij twee uitvalbeurten van Max Verstappen staat Ferrari sinds lange tijd weer aan de leiding van het kampioenschap. Helaas verpest Ferrari het grotendeels voor zichzelf. Vreemde strategieën, kleine foutjes van Leclerc en pech zorgen ervoor dat Verstappen vrij eenvoudig de leiding pakt en de voorsprong alleen maar uitbreidt. Uiteindelijk is Ferrari dat seizoen P2 en weet Carlos Sainz zijn eerste race te winnen op Silverstone. Ondanks dat Ferrari het beter deed dan de voorgaande jaren, is Mattia Binotto de gebeten hond en wordt hij ontslagen. Zijn positie wordt ingenomen door Frederic Vasseur, die overkomt van Alfa Romeo.