Renault is een van de grootste en oudste Franse automerken, opgericht in 1899 door de gebroeders Renault. Sinds 1999 vormt Renault een alliantie met Nissan, waar later ook Mitsubishi bij gekomen is. Renault is groot geweest in MPV’s, maar vandaag de dag bouwen ze alleen nog maar hatchbacks en cross-overs.
Renault nieuws
-
Maker van een van de dikste auto’s ooit dreigt failliet te gaan
Lees meer -
Utrecht heeft dé oplossing gevonden voor het overvolle stroomnet
Lees meer -
Renault gaat bij EV’s niet voor de grootste actieradius
Lees meer
Renault videos
Modellen
Inhoudsopgave
Oprichting Renault
Net als grote concurrent Peugeot is Renault al behoorlijk oud. Er is echter wel een verschil: Peugeot bestond al (veel) langer, maar maakte nog geen auto’s. Renault werd in 1899 als ‘Société Renault Frères’ opgericht door de gebroeders Renault (Louis, Marcel en Fernand). Fernand en Marcel hadden hun sporen al verdiend in de textielindustrie, Louis was de visionair.
Renault AG1
De eerste auto’s van de broers waren nog van het type ‘gebouwd in een werkplaats met onderdelen van andere auto’s’. Zo kwamen de motoren van De Dion-Bouton. Misschien wel de belangrijkste wapenfeiten waren dat de gebroeders Renault contracten wisten binnen te halen voor de taxibranche en voor het leger. Niet alleen in Parijs, maar ook in andere grote steden was de Renault AG1 de standaardkeuze voor taxi’s.
In vrij korte tijd overleden Marcel (1903) en Fernand (1909), waardoor Louis alleen achter bleef. Rond die periode was Renault het best verkochte automerk in New York. Nog een Amerikaanse invloed: Louis bezocht Henry Ford en de fabriek in Michigan. Daar leerde hij fijne kneepjes van massaproductie, die Louis zelf kon toepassen. Renault maakte naam en faam met betaalbare én met bijzonder prestigieuze en prijzige auto’s.
Grote Depressie
Het ging de Fransen voor de wind. Het leek er zelfs op dat de fabrikant niet al te veel last had van de Grote Depressie. Helaas voor Renault duurde het eventjes, waardoor het merk ook andere items dan auto’s ging produceren. Daarna brak ook nog eens de Tweede Wereldoorlog uit. De Duitsers hadden de fabriek bezet en de Britten bombarderen het helemaal plat. De Renault-fabriek is het zwaarst gebombardeerde gebouw in de Tweede Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog werd Louis Renault gevangen genomen wegens vermeende banden met de Nazi’s. Hij stierf in 1944 in de gevangenis, afwachtend op zijn rechtszaak.
Pierre Lefaucheux
Door de overheid werd Pierre Lefaucheux aangewezen als de nieuwe leider van Renault. Ondanks dat alle broers er nu niet meer waren, was het merk te groot om te laten vergaan. Onder zijn leiding kwamen enkele legendarische modellen op de markt. De Renault 4CV vervulde dezelfde taak als de Citroën 2CV, Fiat 500 en Volkswagen Kever: ze maakten de mensen mobiel. Opvallend was dat Renault het luxesegment helemaal links had laten liggen.
Renault 4
In de jaren ’50 wordt de 4CV vergezeld door de grotere Dauphine. Beide auto’s geven het Franse merk een enorme boost. De 4CV wordt begin jaren ’60 min of meer opgevolgd door de Renault 4. Deze auto volgt het recept van de 2CV, maar dan op een Renault-wijze. Volgens sommigen is het de betere Eend. Net als de Citroën 2CV blijft de eenvoudige R4 heel erg lang in productie. In de jaren ’70 en ’80 zijn alle modellen voorzien van cijfers. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger het model in de range staat. Zo is de R5 een van de eerste compacte kleintjes met voorwielaandrijving. Bijzonder is de R16, de eerste E-segment zakelijke familie auto met een hatchback-carrosserie, waar een sedan gangbaar is. Ook gaaf is de Renault 8 Gordini, de eerste écht sportieve auto die betaalbaar is voor een groot publiek.
Autosport
Op sportief vlak doet Renault al sinds het begin van het merk mee aan rally’s en races, zowel in het WRC (R5 Turbo) als in de Formule 1. Ook met de sportieve coupés als de Fuego en Torino worden in diverse touringcar-raceklasse diverse titels binnengehaald. Renault maakte ook naam met turbo’s. Niet alleen op raceauto’s, maar ook op straatauto’s. Helaas bleef de kwaliteit in de jaren ’70 iets achter. Ook waren Renaults niet meer zo vooruitstrevend als voorheen.
Renault Espace & Scénic
Gelukkig kon Renault zich herpakken in de jaren ’80 en ’90. De Espace was de eerste MPV. De auto was in principe een idee van Matra. Peugeot werd als eerste gevraagd, maar zag het concept niet zitten. Renault echter wel en dat bleek een goede zet, de auto was een enorm succes. In de jaren ’90 trok Renault de lijn door. De Twingo was de opvolger van de inmiddels ernstig bejaarde R4. De kleine auto deelde wat ontwerp-ideeën van de Espace, zoals de mono-space carrosserie.
Met de Mégane Scénic deden ze het nog eens dunnetjes over. Deze auto was de eerste echte midi-MPV. De auto deelde met de Espace het typische MPV-uiterlijk en enkele andere kenmerken. Zo was de auto voorzien van een hoge instap en drie losse stoelen die je kon verwijderen of neerklappen. De auto werd Auto van het Jaar 1996 en genereerde een ware Midi-MPV-hausse.
Markant
Na de millenniumwisseling profileren ze zich meer en meer als fabrikant van markante automobielen. De Mégane II, Laguna II, Vel Satis, Avantime en Espace IV waren bijzonder aparte ontwerpen. Men combineerde dit met erg veel luxe en technologische innovatie op het gebied van elektronica en veiligheid. Het Franse merk pakte keer op keer vijf sterren tijdens de EuroNCAP tests, nog voordat veiligheidspioniers Volvo en Saab dat deden.
Helaas was de elektronica niet helemaal uitontwikkeld. Daarmee gingen de Fransen andermaal op hun snufferd. Hoewel het merk ver voorop liep qua features in deze klasse, werd Renault er toch op afgerekend. Dit resulteerde in een periode waarin de modellen weer iets minder apart waren vormgegeven en de techniek verder uitontwikkeld was.
Nissan
Een belangrijke factor in deze was de alliantie met Nissan. Deze op het oog aparte samenwerking bleek een uitstekende match. Nissan is groot op de markten waar Renault niet of minder actief is en vice versa. Op het gebied van betrouwbaarheid kon Renault veel leren van Nissan en qua creativiteit kon Nissan weer wat opsteken van Renault. Ook op het gebied van duurzame mobiliteit werken de twee samen. Beide merken waren er vroeg bij met elektrische auto’s. In het geval van Renault waren dat de Twizy, Zoe, Fluence ZE en Kangoo ZE.
Renault Sport
Dat het Franse merk het maken van sportieve auto’s niet verleerd is, blijkt wel uit de Renault Sport-tak. Het eerste model dat deze naam droeg was de Clio RS in 1999. De modellen die daarna kwamen op basis van de Clio, Mégane en zelfs een keer de Twingo waren bijzonder geslaagd voor hen die op zoek waren naar de ultieme rijdersauto in hun klasse. Met name op basis van de Mégane gaat Renault Sport erg ver met hun modellen, waarbij sommige speciale Trophy-, Radicale- en R-modellen zich op een circuit met gemak kunnen meten serieuze sportwagens. Gezien de hardware zijn veel RS-modellen in feite ook serieuze sportwagens.
Helaas blijkt de vierde generatie Mégane RS het laatste wapenfeit van Renault Sport te zijn. In 2023 wordt er een punt gezet achter de Mégane RS en daarmee verdwijnt na het OPC-label van Opel ook het RS-label van Renault. De afdeling wordt echter niet opgeheven, maar onder gebracht bij Alpine. Zij zullen zich echter alleen nog met elektrische projecten gaan bezig houden. De naam Renault is ook al uit de Formule 1 verdwenen, want het F1-team heet sinds 2020 Alpine.
Afscheid van de MPV
Renault blijft naast cross-overs als de Captur, Kadjar en Koleos ook nog lang carrosserievarianten leveren die uit zwang raken. Het merk is tot en met 2021 een van de weinigen die nog een kloeke sedan in het D-segment voert (de Talisman). Ook blijft Renault lang vasthouden aan de MPV, met de Scénic, Grand Scénic en Espace. Wel staan de modellen iets hoger op hun poten om de crossover-twijfelaar over de streep te trekken. Uiteindelijk neemt ook Renault afscheid van de MPV. De zesde generatie Espace, die in 2023 arriveert, is in feite een verlengde Austral (de opvolger van de Kadjar). De nieuwe Scenic is eveneens een raszuivere cross-over in plaats van een MPV>