Bugatti is een van de meest prestigieuze automerken die er zijn. Dat was in de jaren ’30 zo en dat is nu weer zo, nadat het merk een comeback maakte onder Volkswagen. De Veyron kan gezien worden als de eerste hypercar, die een waardige opvolger kreegn in de vorm van de Chiron. Sinds 2021 is Bugatti onderdeel van de joint venture Bugatti Rimac.
Bugatti nieuws
-
Bugatti is nog niet klaar en wil 500 km/u
Lees meer -
Bugatti vestigt nieuw record: 453 km/u met een cabrio!
Lees meer -
Chinese verzamelaar showt zijn hypercars in Aken
Lees meer
Modellen
Inhoudsopgave
Merk van superlatieven
Veel merken pretenderen het duurst, meest prestigieus het meest luxe te snel. Oh, en het snelst. Superlatieven scoren natuurlijk altijd heel erg goed. Sinds de introductie van de automobiel zijn onze ogen gericht op deze wagens. Vele namen passeerden de revue. Sommige namen (Chrysler) gleden af naar een wat bedenkelijk niveau, andere merken (Hispano Suiza, Spyker) zijn gereïncarneerd en sommige merken doen nog onverminderd goede zaken (Mercedes, Rolls-Royce).
Bugatti is er ook nog steeds (of beter gezegd: weer), maar kent een veelbewogen historie. Een ding staat als een paal boven water, de superlatieven waren eigenlijk altijd van toepassing. Het begint allemaal in 1909, waar Ettore zijn merk Bugatti opricht in Molsheim. Molsheim is gelegen in de Elzas. In die tijd was dat onderdeel van het Germaanse Rijk. Ettore Bugatti komt uit een familie van veel kunstenaars, ontwerpers en andere hooggeschoolde creatievelingen. Deze invloeden waren ook te zien bij de auto’s die hij zou gaan produceren.
Type 18 Black Bess
In eerste instantie maakt Bugatti heel erg sportieve auto’s die licht van gewicht zijn. De Type 18 Black Bess geldt als een van zijn eerste auto’s die kenmerkend waren voor Bugatti (de Type 13, Type 2 en Type 10 maakte hij al eerder). De Type 18 Black Bess was hoogstaand, briljant afgewerkt en voorzien van vernuftige techniek.
In de Eerste Wereldoorlog vluchtte Ettore naar Italië (Milaan) en Frankrijk (Parijs) om later terug te keren naar Molsheim. Bugatti ging verder met het bouwen van kleine sportieve auto’s. Het niveau lag enorm hoog en de motoren waren niets minder dan kunstwerkjes. De motoren waren relatief klein, maar voorzien van dubbele bovenliggende nokkenassen en vier kleppen per cilinder.
Racerij
Mede dankzij deze hoogstaande motoren waren Bugatti’s ook in de racerij zeer succesvol. Zo won het merk tweemaal de 24 uur van Le Mans. Ook in Grand Prix-races was Bugatti zeer dominant. Met name de Type 10 en de legendarische Type 35 spreken tot de verbeelding. Tegelijkertijd bracht het merk ook de meest bijzondere luxewagens op de markt, zoals de Type 30, Type 49 en de Type 57. Deze auto’s zijn de absolute pronkstukken in de collecties van de rijken der aarde.
Over de rijken der aarde gesproken: destijds waren de Bugatti’s dusdanig prijzig dat Bugatti ze niet eenvoudig kon verkopen. Te meer omdat Ettore heel eigenzinnig was. Potentiële klanten moesten op audiëntie komen in het huis in Molsheim en hopen dat ze in de goede gratie van Ettore Bugatti vielen. Anders ging hij geen auto voor ze maken. Die houding zorgde ervoor dat het merk omgeven werd door een hoop aristocratische magie.
Minder succesvol
Anderzijds was het niet de meest commerciële gedachte. Helaas ging het aan het einde van de jaren ’30 aanzienlijk minder goed met Bugatti. De zoon van Ettore (Jean) kwam te overlijden na een een testrit in een Type 57. De Tweede Wereldoorlog hakte er ook flink in. De fabriek in Molsheim was zwaar gehavend én Bugatti was formeel geen eigenaar meer. Het grondgebied was nu weer Frans in plaats van Duits.
Na de Tweede Wereldoorlog waren er nog wel wat stuiptrekkingen van het merk. De Type 73 was veelbelovend, maar het project van een luxe straatauto en racer (Type 37A) kwam niet van de grond. Ettore Bugatti overleed in 1947 en in 1952 stopte het bedrijf met zijn activiteiten.
Bugatti Automobili S.p.A.
Achteraf zou blijken dat Bugatti alsnog een van de meest prestigieuze en tot de verbeelding sprekende merken was. Mede daardoor vond Roman Artioli het een goed idee om het merk nieuw leven in te blazen. Artioli was een grote automotive zakenman uit Italië. Hij was de importeur van Suzuki en had enkele dealers in luxe en sportieve auto’s.
Hij kende de afnemers. In 1987 richtte hij Bugatti Automobili S.p.A. op in Campagalliano. Bugatti was nu een Italiaans merk. Net als de originele Bugatti’s was zijn project, de EB110, een zeer bijzondere auto met aparte techniek. De naam EB110 is een hoedtik naar de originele oprichter: EB stond voor Ettore Bugatti en 110 voor de 110e verjaardag van de oprichter.
Bugatti EB110
De Bugatti EB110 GT (zoals de auto voluit heet) kwam in 1991 op de markt en was een concurrent voor de Ferrari F40, Lamborghini Diablo en later de Jaguar XJ220. De EB110 was voorzien van een 3,5 liter V12 die dankzij vijf kleppen per cilinder en vier (!) turbo’s alsnog enorm veel vermogen (560 pk) en koppel (611 Nm) kon leveren. Ook bijzonder was dat de auto voorzien was van vierwielaandrijving.
Net als de originele Bugatti’s was de techniek hoogstaand en de fabriek een technologisch atelier. De EB110 SS was zelfs nog sneller en lichter. Uiteindelijk zou het Bugatti van Artioli geen lang leven beschoren zijn. Bugatti werd de nieuwe eigenaar van het Britse en veelgeplaagde Lotus. Dat pakte helaas niet goed uit, want een wereldwijde recessie zorgde ervoor dat er ineens minder behoefte was aan bijzondere prijzige supercars. Automobili Bugatti S.p.A. ging bankroet in 1995.
Volkswagen
Voor een tijdje leek het erop dat het gedaan was met het roemruchte merk. Meerdere merken werden opnieuw tot leven gewekt en in de meeste gevallen ging het fout. Meestal waren het enkele rijke entrepreneurs en een kleine conglomeraat dat even zou voorzien in financiële middelen alvorens de boel op de fles ging. Toch werd de merkrechten in 1998 verkocht aan een van de grootste namen in de automotive industrie: Volkswagen.
Onder leiding van Ferdinand Piëch groeide het Volkswagen-concern uit tot een enorm grote speler op het wereldwijde toneel. Het merk kocht in relatief korte tijd veel klinkende namen als Skoda, Seat, Rolls-Royce, Bentley en dus ook Bugatti. Wat Piëch van plan was met het merk was niet duidelijk. Bij de meeste merken werden de huidige auto’s verbeterd en hun opvolgers opnieuw ontwikkeld. Bugatti had geen ‘huidig’ model, de rechten van de EB110 waren naar Dauer gegaan en veel onderdelen verkocht aan B Engineering.
Concepts
Volkswagen moest wel iets laten zien. In een recordtempo werd daarom de EB118 Concept ontworpen en gebouwd. Gelukkig besteedde Volkswagen dat uit aan Italdesign. Toevallig was Italdesign (onder leiding van Giorgetto Giugiaro) enkele jaren daarvoor bezig geweest met het ontwerpen van een vierdeurs sedan voor Bugatti.
Enigszins gestoeld op die gedachte kwam de EB118: een gigantische tweedeurs coupé met W18 motor. De auto werd matig ontvangen en gezien als een haastklus, wat het ook was. De EB218 Concept leek er al veel meer op. De grote limousine deed denken aan moderne interpretatie van de Atlantique. Ook hier werd de bijzonder W18 motor gebruikt. Enkele maanden op de IAA in Frankfurt stond alweer een derde (!) Concept te schitteren, ditmaal de 18/3 Chiron.
Op basis van een Lamborghini Diablo-chassis (Audi was net eigenaar van Lamborghini op dat moment) werd een supercar gebouwd, met ook hier die W18 motor. De laatste concept was de 18/4 Veyron, die op de Tokyo Motor Show werd onthuld.
Bugatti Veyron
Juist met die auto ging men aan de slag. Aanvankelijk moest het ‘gewoon’ een supercar worden, maar Ferdinand Piëch had andere ideeën. De auto moest namelijk een festijn voor cijferfetisjisten worden. Het vermogen moest 1.000 pk bedragen en de auto moest 407 km/u kunnen halen. Oh ja, de auto moest voldoen aan alle kwaliteitseisen van Volkswagen.
Daarnaast moest de auto niet extreem spartaans zijn, maar juist erg hoogwaardig en luxe. Ga er maar aan staan. Het lukte overigens wel: de Bugatti Veyron kwam in 2005 op de markt en gaf gestalte aan een nieuw marktsegment: dat van de hypercar. Na diverse specials, doorontwikkelingen en one-offs eindigde de productie in 2015. Alle 450 exemplaren werden met moeite tegen idioot hoge prijzen verkocht.
Bugatti Chiron
De opvolger van de Veyron, de Bugatti Chiron, kwam in 2016 op de markt. Ook deze maakte gebruik van de enorme W16 motor, nu met maar liefst 1.500 pk en 1.600 Nm aan koppel. Uiteraard is de Chiron zo mogelijk nog sneller dan de Veyron, met een (begrensde) top van 420 km/u.
Er kom wederom de nodige varianten, maar daar zit wel meer onderscheid tussen. Het gaat om speciale modellen, met een compleet afwijkend koetswerk. Daarmee gaat Bugatti verder in de oude traditie van coachbuilding. In dit kader verschijnen er auto’s als de Centodieci, de Divo en La Voiture Noire. Als de productie op zijn einde loopt komt Bugatti ook nog met een cabrioversie op de proppen: de W16 Mistral.
Overname Rimac
Intussen zijn er achter de schermen ook ontwikkelingen gaande. In 2021 wordt Bugatti overgenomen door het Kroatische Rimac. Bugatti vormt nu samen met Rimac Automobilli een joint venture, genaamd Bugatti Rimac. Daarmee is Bugatti niet langer in handen van Volkswagen. Desondanks heeft Volkswagen via Porsche alsnog een vinger in de pap. Porsche heeft namelijk een belang van 45% in Bugatti Rimac én een belang van 24% in de Rimac Group, waar Bugatti Rimac onderdeel van uitmaakt.
Aangezien Rimac is gespecialiseerd in EV’s zou je verwachten dat de opvolger van de Chiron volledig elektrisch wordt. Toch belooft Mate Rimac dat de nieuwe hypercar nog een verbrandingsmotor krijgt. Uiteraard wordt het wel een hybride.