Fernando Alonso is de meest succesvolle Spaanse F1-coureur aller tijden. Hij is de nestor in de paddock van de F1 coureurs en bovendien tweevoudig wereldkampioen. Alonso veroverde zijn beide wereldtitels bij Renault, nadat hij zijn debuut had gemaakt bij Minardi. Alonso heeft vervolgens ook voor McLaren, Ferrari en Alpine gereden. Tijdens de turbulente rijderscarroussel van 2022 eindigde Fernando Alonso uiteindelijk voor 2023 bij Aston Martin. In zijn lange carrière (die nog steeds niet voorbij is) heeft Alonso meer GP’s gereden dan welke andere coureur ook uit de geschiedenis van de F1.
Alonso begon jong
De Formule 1 kent veel evergreens, maar weinigen blijven zo fris overkomen als Fernando Alonso. Dat komt mede vanwege het feit dat hij er zo vroeg mee begonnen is. Fernando Alonso Diaz werd in 1981 in Oviedo, Spanje geboren. Al op zijn derde zat hij in een kart. Dat kwam door zijn vader, die hobbymatig aan karten deed. Hij probeerde zijn dochter enthousiast te maken voor het karten, maar zij zag het niet zetten, terwijl de jongere Fernando het schitterend vond.
Toen Alonso vijf was, kreeg hij al zijn eerste kart-licentie waarmee hij kon racen. Alonso komt niet uit een heel rijk gezin. Zijn moeder moest de overalls maken en zijn vader de techniek en het transport doen. Ook was er te weinig geld voor reserveonderdelen, waardoor de jonge Fernando in de regen op slicks moest rijden terwijl zijn concurrenten op regenbanden reden.
Een dergelijke tactiek paste Jos Verstappen toe bij Max. In 1988 won Alonso zijn eerste race op de karts en in dit jaar won hij ook het eerste (lokale) kampioenschap. Alonso viel op in de racewereld. In de jaren erna nam hij deel aan grotere kampioenschappen, die hij veelal won. In 1997 won hij het Italiaanse en Spaanse kart-kampioenschap en werd hij tweede in het EK karts.
1999 Overstap Alonso naar raceauto’s
In 1999 maakte hij al de overstap naar de raceauto’s, hij was toen nog 17 jaar oud. Hij won het Euro Open-kampioenschap met 6 overwinningen. In 2000 maakte hij de overstap naar de Formule 3000. Dat was toen nog echt de opstapklasse naar de F1. Daar eindige hij als vierde. Alonso kwam wat moeilijk op gang, maar wist de laatste race (in Spanje) te winnen.
Het talent en de klasse droop echter vanaf. Dermate dat Paul Stoddart besloot Fernando Alonso naar European Minardi te halen. Alonso maakt in 2001 zijn Formule 1-debuut, samen met Kimi Räikkönen en Juan-Pablo Montoya. Om dat in de juiste context te plaatsen, Jos Verstappen reed toen nog verdienstelijk voor Arrows! Alonso was kreeg Tarso Marques als teamgenoot.
De laatste paar races werd Marques vervangen door Alex Yoong. Het maakte voor Alonso niet uit, het was duidelijk dat hij het talent was en de andere twee de ‘paydrivers’. Zijn beste resultaat is een tiende plaats tijdens de GP van Duitsland. Tegenwoordig goed voor een punt, destijds moest je daarvoor zesde worden. Dat seizoen eindigt Alonso als 23e.
2002 Flavio Briatore haalt Alonso naar Renault
Desalniettemin haalt Flavio Briatore hem naar het team van Renault. In 2002 zal Alonso (net als Jos Verstappen) niet rijden. Alonso is dan testcoureur voor Renault. In 2003 keert Alonso (net als Jos Verstappen) terug naar de Formule 1. Terwijl Ons Jos voor Minardi rijdt, kan Alonso voor Renault zijn kunsten vertonen en dat lukt. Zijn eerste podium haalt hij al de tweede GP (derde tijdens de GP van Maleisië. Dat kunstje vertoont hij ook in Brazilië (een race later) en in zijn thuisrace in Spanje wordt hij tweede.
Zijn eerste race wint hij ook dat seizoen: de GP van Hongarije. Het jaar er op – 2004 – wint Alonso geen enkele race, maar rijdt hij steevast vooraan mee. Op dat moment zijn de Ferrari’s van Schumacher en Barrichello enorm dominant. In 2005 verandert dat gelukkig. Fernando Alonso beleeft een uitstekende seizoensstart door 5 races achter elkaar op het podium te eindigen, waarvan drie keer winst. Dat jaar wint hij zijn eerste kampioenschap en wint hij zeven races in totaal. In 2006 trekt hij die lijn door. De Renault is een bijzondere auto die een bijzondere rijstijl vereist. Alonso kan er aanzienlijk beter mee overweg dan zijn teamgenoten. Wederom wint hij zeven races én het wereldkampioenschap.
In 2007 maakt hij een bijzondere overstap naar het team van McLaren. Daar wordt Alonso de teamgenoot van de toen nog piepjonge Lewis Hamilton. Het wringt eigenlijk meteen al tussen die twee. Hamilton is overduidelijk de lieveling van het Ron Dennis, de teambaas. Alonso wint vier races en is net als Hamilton lang in de race voor het kampioenschap, dat Räikkönen uiteindelijk weet te winnen. Alonso houdt het na een jaartje voor gezien en vertrekt naar Renault.
Dat is dan niet meer het dominante team. In 2008 beleeft Alonso en lastige seizoenstart met enkele lage klasseringen en uitvalbeurten, maar hij wint de GP’s van Singapore en Japan. In Brazilië wordt hij tweede. Die overwinning in Singapore is overigens niet onbesproken: dankzij een opzettelijke crash van Nelsinho Piquet komt de safetycar naar buiten. Daaropvolgend haalt iedereen nieuwe banden, behalve Alonso die ‘toevallig’ nét nieuw rubber had gehaald vlak voordat de crash plaatsvond.
In 2009 heeft Alonso het zwaarder. De Renault R29 is niet een rijdend wonder op wielen. Hij staat dat seizoen 1 keer op het podium, ironisch genoeg in Singapore. Hij eindigt als negende dat seizoen, alleen zijn debuutjaar verliep stroever.
2010 overstap Alonso naar Ferrari
In 2010 maakt Alonso de overstap naar Ferrari als teamgenoot van Felipe Massa. Fernando wint pardoes zijn eerste race voor zijn nieuwe werkgever. Hij wint dat seizoen de GP van Duitsland, Italië, Singapore (alweer) en Zuid-Korea, terwijl hij anders geregeld op het podium eindigt. Dat seizoen trekt Sebastian Vettel aan het langste eind en wordt wereldkampioen. In 2011 is het na een paar races duidelijk dat Alonso niet mee gaat doen om het kampioenschap.
Wel wint hij de GP van Groot-Brittannië dat jaar. In 2012 en 2013 gaat het een stuk beter, relatief gezien. Alonso wordt twee keer tweede achter de zeer dominante Red Bull van Sebastian Vettel. In 2014 heeft Ferrari een wat lastige periode met de V6 turbomotoren, terwijl de Mercedessen extreem dominant zijn Alonso haalt twee keer het podium: P3 in China en P2 in Hongarije. Voor de rest zijn het voornamelijk vijfde en zesde plaatsen. Uiteindelijk eindigt Alonso als zesde in het kampioenschap dat jaar.
2015 overstap Alonso naar McLaren
Fernando Alonso maakt voor 2015 de overstap naar McLaren. Hij keert terug naar Woking, maar wel onder andere omstandigheden. Ten eerste werkt McLaren samen met Honda als nieuwe partner. Die combinatie was eind jaren ’80 niet te verslaan. Het zou helaas uitlopen op een debacle. 2015 is een rampjaar. De Honda-motor is bijzonder onbetrouwbaar en komt vermogen tekort.
Als Alonso finisht is het niet hoog, maar meestal vallen ze uit. Ook teamgenoot Jenson Button gaat het niet beter af. Het is dan niet verwonderlijk dat de beste prestatie van Alonso tijdens de GP van Hongarije is (P5), daar is vermogen minder de doorslaggevende factor. In 2016 gaat het al ietsje beter, met wat meer finishes in de punten. In 2017 gaat het echter weer drie stappen achteruit.
McLaren neemt afscheid van Honda en gaat verder met Renault-motoren. Extreem veel verbetering is er niet, wat erop duidt dat er ook wat ‘mis’ is met het team en de auto. Voor Alonso is het echter mooi geweest. Hij gaat met pensioen na de GP van Abu Dhabi 2018.
Alpine
Alonso blijft echter wel racen uiteraard. Hij wint Le Mans (tweemaal!) en doet mee aan de Dakar Rally én de Indy 500. Daar is hij ietsje minder succesvol. Hij vindt het racen nog dermate leuk dat hij teruggaat naar de Formule 1. In 2021 is hij de teamgenoot van Esteban Ocon voor het team van Alpine.
Alonso is wederom erg constant en haalt geregeld punten. Ook haalt hij tijdens de GP van Qatar het podium. In 2022 rijdt hij wederom voor Alpine met min of meer dezelfde resultaten. Dat is eigenlijk heel erg knap als je bedenkt dat zijn teamgenoot Ocon een talent is én een stuk jonger. Vanwege een beperkt toekomstperspectief tekent Alonso bij Aston Martin Racing om daar Vettel te vervangen die met pensioen gaat. Hij tekent voor twee jaar.