Het Amerikaanse Rivian is een van de meest veelbelovende nieuwkomers op de markt van elektrische auto’s. Waar Tesla begon met sedans en cross-overs, begint Rivian met een pick-up en een SUV. Daarnaast bouwen ze elektrische bestelwagens voor Amazon, een van hun belangrijkste investeerders.
Alle nieuwe elektrische automerken worden tegenwoordig langs de ‘Tesla-meetlat’ gelegd. Alle credits natuurlijk voor de firma van de heer Musk. In een korte tijdspanne heeft het merk uit Fremont zich opgewerkt van start-up naar mondiale speler. Er is ook veel te winnen. Natuurlijk, een bestaande fabrikant kan overstappen van verbrandingstechnologie naar elektrische aandrijving, maar dat is geen eenvoudige exercitie. Uiteraard is een nieuw bedrijf oprichten dat ook niet, maar je begint wel met een schone lei.
Dat is precies wat er gebeurde met Rivian, alhoewel die naam in eerste instantie niet gebruikt werd. In 2009 richtte Robert Scaringe het bedrijf Avera Automotive op. Dat werd vervolgens twee keer omgedoopt. De eerste keer tot Avera Motors en vervolgens tot Rivian Motors. Scaringe was altijd een zuivere petrolhead, maar was zich pijnlijk bewust van de ecologische consequenties van zijn hobby. Hij besloot daarom zijn focus te leggen op uitstootvrije auto’s.
Sportwagen
Omdat Scaringe een petrolhead was, leek een sportwagen hem het meest logisch. Dat is ook geen vreemde route om te bewandelen, de eerste Tesla (de Tesla Roadster) was ook een sportwagen. McLaren F1-designer Peter Stevens mocht de sportwagen met middenmotor tekenen. De ontwikkeling voor het kleine sportcoupeetje werd in 2011 op pauze gezet. De ambities van RJ Scaringe (zoals hij zichzelf noemt) waren toen al vele malen hoger. Daarnaast paste een sportcoupé totaal niet bij de rest van de plannen die Rivian heeft. De technologiëen die Rivian wilde gebruiken in hun auto’s, waren simpelweg niet op hun plaats in een kleine, licht en puristische sportwagen. Eind 2011 werd de ontwikkeling op pauze gezet. Officieel is de sportwagen nooit gecanceld.
Nieuwe fabriek
De Amerikanen hadden snel door dat een paar dingen belangrijk zijn. Allereerst een enorm grote markt. Als je daar dan een klein stukje van weet te bemachtigen, draai je alsnog grote aantallen. Een ander belangrijk iets: voldoende productiecapaciteit. Je moet als kleine fabrikant ergens beginnen natuurlijk, maar Rivian wilde niet telkens moeten uitbreiden qua fabriek. Daarom kocht men in september een fabriek van Mitsubishi in Normal, Illonois. Mitsubishi ging op dat moment hard onderuit en kon de kosten voor het opereren van een fabriek goed missen. Zo had Rivian voor ‘slechts’ 16 miljoen dollar een keurige fabriek.
Rivian had de ambitie, de technologie, de financiën én een fabriek, maar nog geen auto’s. Die kwamen in 2017. Toen toonde men de Rivian R1S en de R1T, die overigens heel eventjes A1S en A1T genoemd werden vlak voordat ze werden omgedoopt. Rond die periode heeft Rivian zo’n 250 werknemers. Dat zou hard gaan stijgen na de onthulling van de R1S en de R1T. Rivian koos slim voor een middelgrote SUV en pick-up. Voor beide auto’s bestaat een enorme doelgroep. In de VS worden beide autotypes zeer goed verkocht. Dat niet alleen, vaak delen die auto’s ook veel techniek. Ook zijn de marges op de dure auto’s erg goed. Een perfecte markt dus om in te stappen.
Elektrische pick-up: de Rivian R1T
Het zorgt voor een race welk merk als eerste met een elektrische pick-up komt. Er zijn namelijk een hele hoop kapers op de kust. Denk aan de elektrische Chevrolet Silverado, Tesla Cybertruck, GMC Hummer EV, Lordstwown Endurance, Bollinger B2 en de Ford F-150 Lightning. Over die laatste gesproken: Ford is een van de grote automerken die een belang heeft in Rivian en meehelpt met de ontwikkeling. Er is zelfs sprake van een platform waar beide merken gebruik van kunnen maken. Naast investeringen van Ford, pompt Amazon ook flink veel geld in de toko. Amazon wil graag een elektrische bedrijfswagen die ze zelf kunnen gaan gebruiken voor het leveren van goederen die men bestelt via Amazon.
Ondanks dat zowel Ford als Rivian beide grote elektrische pick-ups willen gaan maken, zet men dit plan op de lange termijn niet door. In 2021 besluit Ford alles zelf te doen. Overigens blijft The Blue Oval nog wel betrokken bij Rivian en hebben ze 12% van de aandelen. Er blijft overigens maar geld binnenstromen voor Rivian, ondanks dat ze nog altijd geen model hebben staan in de tevens niet bestaande showrooms. Het personeelsbestand groeit intussen wel enorm hard. Een paar honderd worden een paar duizend.
Marktintroductie
In 2021 is dan het moment eindelijk daar, de Rivian R1T komt op de markt. Het was de bedoeling dat de auto in juni van 2021 geleverd kan worden. Dat gebeurt nog niet, want het wordt uitgesteld naar de augustus van dat jaar. Ook aan die deadline kan Rivian zich niet houden. Het is uiteindelijk september 2021 als de eerste klanten hun Rivian R1T in ontvangst kunnen nemen. Daarmee is Rivian alsnog sneller dan welke andere fabrikant ook met een elektrische pick-up. Missie geslaagd.
De Rivian R1T is een bijzonder apparaat. In principe ziet men de auto als ‘medium’, maar dat komt door het formaat van de pick-ups in de VS. De Rivian R1T is 5,51 meter lang, 2,08 meter breed en 1,92 meter hoog. Daarmee is de Rivian kleiner dan de Ford F-150 Lightning en veel kleiner dan de GMC Hummer EV. Er zijn drie accupakketten voor de R1T: 105 kWh, 135 kWh of zelfs 180 kWh. Met die middelste accu haal je al zo’n 500 km op een volle lading. Bijzonder is dat je extra accu’s kunt toevoegen voor extra range. Mocht er geen laadpaal in de buurt zijn, kun je altijd laden met een andere Rivian. Bij het toonaangevende Amerikaanse tijdschrift Motor Trend was men dermate van de auto onder de indruk dat deze de titel ‘Truck of the Year 2022’ in ontvangst mocht nemen.
Elektrische SUV: de Rivian R1S
In december 2021 is het tijd voor de SUV, de R1S. De R1S staat op hetzelfde skateboard-achtige platform waar de R1T ook op staat. Sterker nog, de auto’s zijn grotendeels identiek. De R1S is een R1T met twee extra zitrijen en een doorlopend dak, in principe. Dit is natuurlijk handig om de kosten laag te houden.
