De Opel Omega is een grote sedan (en stationwagon) van het merk uit Rüsselsheim.
Het is tegenwoordig ondenkbaar, maar vroeger waren er in E-segment sedans van niet-premiummerken. Bij Opel was dat de Rekord. En dat was dan nog eens de grootste sedan van het merk, die eer ging uit naar de Opel Senator. De Rekord is sinds 1953 een begrip met de Olympia Rekord en sinds 1957 als zelfstandig model.
De Opel Rekord was echter wel een beetje belegen aan het raken. Logisch, de basis stamde nog uit de jaren ’70. Hoogste tijd voor een écht nieuwe auto. Die kwam er in de vorm van de Opel Omega in 1986.
Inhoudsopgave
Introductie Opel Omega
Deze auto was duidelijk afwijkend van veel auto’s in zijn klasse vanwege het design. De Opel Omega was namelijk heel erg aerodynamisch. Mede hierdoor waren de prestaties en het verbruik erg gunstig. In eerste instantie was er een Omega sedan, de stationwagon volgde een paar maanden later. Ondanks de moderne looks en interieur, was de techniek nog vrij behoudend.
Er waren drie viercilinders: een 1.8, 2.0 en 2.4. Het topmodel was de 3.0, voorzien van een 3.0 zes-in-lijn met 156 pk. Dieselen kon met de 2.3 viercilinder, al dan niet met een turbo. Het sportieve topmodel was de Omega 3000, met 177 pk. Deze kon je herkennen aan de bodykit, spoiler en lichtmetalen wielen. De Omega 3000 was er alleen als sedan.
Facelift
In 1989 krijgt de Omega een facelift. De kleinere grille is een makkelijke te spotten kenmerk. In motorisch opzicht wordt de 1.8 bedankt voor de bewezen diensten, de 2.0i is nu de instapper. Er zijn nu meerdere zescilinders. Aanvankelijk is daar de 3000, maar die mag na een paar maanden weer met pensioen, dit vanwege de Omega 3000 24v. Dankzij een 4-kleps kop levert de motor nu een vrij gezonde 204 pk. Vanwege de gezonde aerodynamica haal je 240 km/u in deze sedan. Iets later zijn er ook ‘gewone’ zescilinders. De 2.6 en 3.0 zijn niet bedoeld als sport-uitvoering, maar gewoon de grotere motoren als de viercilinders tekort schieten en de 3000 24v te veel van het goede is.
Opel Omega Evolution 500
Er zijn twee topmodellen van de Omega van de eerste generatie. De eerste is van Irmscher, de andere van Lotus. De Lotus Omega Evolution 500 was een DTM-homologatiespecial. Deze was voorzien van een enorm opvallende bodykit met diepe voorbumper en enorme spoiler. Dat moest wel, want anders kon je deze ook niet toepassen op de racewagens. De auto werd door Irmscher in opdracht van Opel gebouwd. De motor, de drieliter vierentwintigklepper, werd tot 230 pk gekieteld. De topsnelheid was 249 km/u. Er moesten er 500 gebouwd worden, uiteindelijk werd dat iets meer dan de helft. De raceauto was ook niet echt succesvol.
Lotus Omega
De andere versie was van Lotus. General Motors wilde Opel/Vauxhall een minder stoffig imago meegeven. De Calibra was een stap in de goede richting, maar nog en stap was zeker welkom. De auto in kwestie werd de Lotus Omega. De basis is de Omega 3000, maar niets bleef gelijk. De auto kreeg 24 kleppen, 3.6 liter inhoud en maar liefst twee turbo’s. Het resultaat was 381 pk, waardoor je 280 km/u kon halen! Het leverde de nodige kamervragen op in het Verenigd Koninkrijk. De transmissie kwam van de Corvette ZR-1, een ander GM product met Lotus-techniek. Opel wilde niets te maken hebben met de Lotus-variant, vandaar dat deze auto officieel een Lotus is. Tegenwoordig is het een gewilde klassieker.
Opel Omega B
In 1994 was het tijd voor vers bloed met de tweede generatie Opel Omega. Zoals de mode dicteerde destijds, is het model veel ronder qua vormgeving. De achterwielaandrijver was wel weer enorm aerodynamisch, een paradepaardje van Opel. De Opel was nu dermate gegroeid qua aankleding en afmetingen dat de Senator overbodig was geworden. De focus lag nu ook meer op luxere modellen dan voorheen.
De instapper – de 2.0i GL met 115 pk – was nog vrij sober, maar al snel kreeg je een luxe CD of CDX uitvoering en een motor met serieuze prestaties. Na de 2.0i was er een 2.0i 16v (136 pk), 2.5i V6 (170 pk) of en 3.0 V6 (211 pk). Die laatste kon je alleen als dikke ‘MV6’ krijgen. Er was slechts één diesel, de 2.5 TDS, een zes-in-lijn diesel van BMW, bekend uit de 525td. Deze leverde 130 pk en was ook verkrijgbaar met alle uitvoeringen, van de eenvoudige GL tot de MV6. In 1997 krijgt de Opel Omega een milde update. De 3.0i V6 is er n u ook al Sport en de naast de BMW diesel is er nu ook een 2.0 DTI-16v met 100 pk.
Opel Omega B2
In 1999 word de Omega echt gefacelift met een compleet nieuwe snuit en achterzijde. Ook het interieur ging op de schop. De Omega werd ietsje hoger in de markt gezet. De instap-motor was nu een 2.2 16v met 147 pk. De 2.5 V6 werd heel eventjes geleverd, maar al vrij snel vervangen door een 2.6 V6 met 180 pk. Hetzelfde geldt voor de 3.0, die werd na een jaartje vervangen door een 3.2 met 218 pk.
In diesel opzicht kreeg de Omega in 2002 de ‘2.5 DTI’-motor, een M57 commonrail van BMW uit de 525d. Er waren ooit plannen voor een Omega MV8, maar die kwamen er uiteindelijk niet. In 2003 trok Opel de stekker uit de auto. Voor Nederland moest de Cadillac CTS min of meer de opvolger worden. In Australië ging het model nog een tijdje verder als Holden Commodore. Bij de Nederlandse Opel-dealer was de Opel Signum (een derivaat van de Opel Vectra) de opvolger.
Meer lezen?
Bekijk hieronder de laatste artikelen over de Opel Omega.