De Lotus Elise is een blauwdruk voor de Britse open sportwagen.
Lotus heeft in zijn roemruchte bestaan een hoop soorten auto’s gebouwd. Supercars, dikke sedans, cabrio’s, raceauto’s, 2+2 coupe’s en ga zo maar door. Het meest bekend zijn echter de tweezits open sportwagens. Geen merk kan die bouwen zoals Lotus dat kan.
Toch is er een periode geweest dat het niet helemaal lekker liep: begin jaren ’90. Lotus had twee auto’s in productie: de Esprit supercar en de Elan. De Esprit was voor velen niet echt een supercar, want de auto was slechts leverbaar met een viercilinder motor. De Lotus Elan was geen ‘echte’ sportwagen, vanwege de voorwielaandrijving. Kortom: werk aan de winkel, zeker omdat Mazda in 1989 de MX-5 had onthuld, een schaamteloze Lotus Elan-kopie mét achterwielaandrijving.
Inhoudsopgave
Roman Artioli
Het was dus een zootje in Hethel. Toenmalig eigenaar General Motors was er klaar mee en verkocht het aan A.C.B.N. Holdings, eigendom van de rijke Roman Artioli. Deze gevierde zakenman was Suzuki-importeur in Italië en had ook diverse garagebedrijven en dealers. Artioli was op dat moment bezig met het op de markt brengen van de Bugatti EB110.
Lotus moest twee dingen doen: een kleine echte Lotus op ontwikkelen en een V8 voor de Lotus Esprit. De auto moest exotisch zijn qua bouwwijze, maar eenvoudig qua techniek. Lotus ontwikkelde een chassis met aluminum bak, het Type 111-chassis. Daaroverheen werd een fraai koetswerk geplaatst en er werd een eenvoudige motor in gelegd. Heel kort door de bocht is dat de oorsprong van de Lotus Elise.
Elisa Artioli
De naam Elise komt van Elisa Artioli. Zij was de kleindochter van de grote baas. In het Verenigd Koninkrijk zijn er een enorm aantal varianten, maar voor dit overzicht beperken we ons tot de Elises die verkocht zijn in Nederland.
Lotus Elise S1
De Lotus Elise ‘S1’ (die naam kreeg ‘ie pas toen de S2 kwam, uiteraard) was de eerste generatie. Deze kwam in 1997 op de markt. Aanvankelijk was alleen de standaardmotor leverbaar, een 1.8 Rover K-Series. Het was gewoon de motor die je tegenkwam in diverse Rovers.
Prestaties
De viercilinder leverde 118 pk bij 5.500 toeren en 165 Nm bij 3.000 toeren. Dat is niet echt spectaculair, maar vanwege het lage gewicht van de Lotus Elise (zo’n 700 kg) waren de prestaties indrukwekkend. De 0-100 km/u-tijd was mede afhankelijk van wat je die ochtend gegeten had. Als je het ontbijt had overslagen deed je die sprint in 5,9 seconden. De topsnelheid was 202 km/u.
Het kon sneller. In 1999 wordt de Lotus Elise 111S gelanceerd. Deze was voorzien van de VVC-motor, met variabele kleppen timing. Het vermogen steeg naar 145 pk en de prestaties waren nog wat beter. Van 0-100 km/u sprinten deed je nu in 5,4 tellen, terwijl de topsnelheid 213 km/u bedroeg. Iets later kwam er ook een Elise 160 Sport bij met 160 pk. Deze is heel kort geleverd, net als de Elise 340R, wat eigenlijk een opzichzelfstaand model is.
Lotus Elise S2
De tweede generatie Lotus Elise kwam in 2000. Deze werd in samenwerking met GM ontwikkeld. Lotus maakte de auto en dankzij het geld van GM kon Lotus de Elise aan alle veiligheidseisen laten voldoen. In ruil daarvoor kreeg GM zijn eigen sportwagen, de op de Elise gebaseerde Opel Speedster c.q. Vauxhall VX220. Deze waren iets groter en zwaarder (nog steeds klein en licht) en voorzien van eigen motoren.
De Lotus Elise S2 was aanvankelijk leverbaar met een 1.8 K-Series (118 pk) en VVC motor (de 111S). De 111R had een 1.8 VVT-Li motor van Toyota met 192 pk. Deze motor was het begon van een lange samenwerking tussen Toyota en Lotus. Dat was een slimme zet van Lotus, want met het verdwijnen van MG Rover, droogde de voorraad K-Series motoren ook op. In 2006 werden de Rover-motoren bedankt voor hun diensten. Er was nu keuze uit een Lotus Elise S en Elise R.
Mechanische compressor
De Elise R was een 111R met andere naam, de Elise S had een 1.8 met 136 pk. In principe was dit de motor uit de Toyota Avensis. Bijzondere toevoeging was de Elise SC in 2008. Deze had de sterke 1.8 motor met daarbovenop een mechanische compressor. Het maximum vermogen bedroeg 220 pk. Het was de snelste Elise tot dat moment: 0-100 km/u was al in 4,6 seconden achter de rug en met 241 km/u stelde de topsnelheid ook nog iets voor.
Lotus Elise S3
De Lotus Elise S3 kwam in 2010 op de markt. Deze uitvoering is al 10 jaar op de markt. De motoren komen bij Toyota vandaan. Het begint met de 1ZR-FAE motor, een 1.6 viercilinder met 136 pk. Dit is de motor die wij konden krijgen in de Toyota Auris. De andere optie was meteen de 2ZR-FE met mechanische compressor en 220 pk. In de tussentijd kwamen er enorm veel verschillende varianten om de aandacht vast te houden. Letterlijk, want het waren fijne rij-ijzers.
De Cup 250 en Cup 260 (de naamgeving correspondeert met het vermogen) hebben meer dan het dubbele qua vermogen in vergelijking met de eerste Lotus Elise. De Lotus Elise is een van de meest populaire Lotussen aller tijden. Niet alleen de auto zelf, maar ook de basis. Het chassis is namelijk gebruikt voor veel auto’s, waaronder de Hennessey Venom en Tesla Roadster.
Artikelen
Meer lezen? Hieronder vind je de laatste artikelen over de Lotus Elise.