In Nederland is de autoindustrie niet enorm groot. Uiteraard hebben we DAF gehad en enkele auto’s die gebouwd zijn in Nederland, zoals diverse Mitsubishi’s, Volvo’s, Mini’s en BMW’s. Daarnaast zijn er diverse kleine merken die af en toe opduiken. In de meeste gevallen is hen een kort leven beschoren. Toch is er één merk waar we met recht heel erg trots op kunnen zijn: Donkervoort.
Donkervoort nieuws
-
Donkervoort bouwt laatste Donkies met Audi motor, belooft ICE opvolger
Lees meer -
Deze 10 snoepjes verschenen vorige maand op kenteken!
Lees meer -
Met deze auto’s gingen jullie zélf op vakantie
Lees meer
Inhoudsopgave
Donkervoort start in Tienhoven
Het verhaal van Donkervoort begint in het piepkleine Tienhoven. Joop Donkervoort importeert Lotus-kitcars uit het Verenigd Koninkrijk. De auto’s zoals ze rondrijden in Engeland voldoen echter niet aan de Nederlandse typegoedkeuring. Donkervoort brengt diverse modificaties aan op de Sevens waardoor ze wél voldoen aan de eisen.
Omdat al deze handelingen veel tijd, geld en moeite vergen, wordt het merk Donkervoort opgericht in 1978. Als er zoveel aan gewijzigd moet worden, kan Joop ze beter onder een eigen naam verkopen.
Donkervoort S8
Het eerste grote wapenfeit van Donkervoort is de S8. De naam is vrij logisch gekozen, de ‘8’ geeft aan dat het een verbetering ten opzichte is van de Lotus Super Seven. Ondanks dat Joop idolaat is van het type auto, is hij zeker niet blind voor de tekortkomingen ervan. De S8 lijkt nog duidelijk op een Lotus Seven, maar is op details verbeterd en verfijnd. Het is duidelijk dat hier een andere weg is ingeslagen dan dat Caterham heeft gedaan. Dit merk heeft de rechten overgenomen van Lotus voor de 7 en bouwt het model minutieus na.
Verhuizing naar Loosdrecht
De kleine schuur in Tienhoven begint te klein te worden voor de activiteiten van Joop en hij besluit daarom naar een grotere assemblage locatie te verhuizen. In 1983 worden de Donkervoort S8 in Loosdrecht in elkaar geschroefd. De S8A arriveert rond diezelfde periode. Deze auto staat op een compleet nieuw chassis met onafhankelijk wielophanging. Ook ligt er een modernere Ford-motor in met elektronische injectie. Voor de adrenaline junkies is er ook een S8AT met turbomoto.
Donkervoort D10
In 1988 viert Donkervoort zijn tienjarig jubileum. Dat zetten ze luister bij met de Donkervoort D10. Het is een extra pure versie van de D8 die nog kaler is uitgerust. Items als een reservewiel, voorruit en dergelijke zijn ‘luxe items’. De motor is een iets vergrootte Ford-viercilinder met een turbo, goed voor 190 pk. Misschien wel belangrijker is de naam ‘D10’. Donkervoort heeft de S van Super 7 achter zich gelaten. Logisch, de auto’s zijn telkens unieker en hebben minder en minder te maken met de Lotussen van weleer.
Zetec-motoren
De S8 wordt in 1992 opgevolgd door de D8. Deze verandering was ook een beetje uit nood geboren. Donkervoort stapte over naar de Ford Zetec-motoren. Deze paste niet zomaar in de S8, waardoor er sowieso een nieuw model moest komen die ontworpen was om de motor heen. In 1994 zet Donkervoort meer en meer stappen richting die van een exotische sportwagenbouwer. De D8 Zetec Sport is namelijk de eerste auto van Donkervoort met koolstofvezel onderdelen. Je kan dit type eenvoudig herkennen aan de spatschermen op de voorwielen, in plaats van de gestrekte panelen van weleer.
Samenwerking met Audi
Een heel belangrijk jaar voor Donkervoort is 1999. Dat is het jaar dat men overstapte naar een andere motorenleverancier. Veel kleine (veelal Britse) sportwagenfabrikanten maakten gebruik van de Ford-motoren. Niet dat ze verkeerd waren, maar Donkervoort was inmiddels een veel exotischere fabrikant dan de Ford-motoren deden vermoeden. De grote Audi-baas destijds, Franz-Josef Paefgen vond de Donkervoorts dermate leuk dat hij graag de motoren leverde aan Audi. De Donkervoort D20 is een van de meest prestigieuze projecten van het Nederlandse merk. De D20 kun je het beste zien als de D8 GTO van 1999. De motor was een Audi V6, een 2.8 dertigklepper. De transmissie bevond zich op de achteras, een heuse transaxle dus. Ook was de nieuwe D20 aerodynamischer en stijver dan de oude D8.
Verhuizing naar Lelystad
Helaas komt de D20 niet op de markt wegens veranderingen in de Europese typegoedkeuring. De D20 was net af en er zouden te grote investeringen gedaan moeten worden om de auto alsnog te laten voldoen aan de eisen. De D20 is niet een doodgeboren kindje, want enorm veel knowhow van de D20 wordt meegenomen in de ontwikkeling van de nieuwe D8. De auto is ontwikkeld in samenwerking met Audi en voorzien van een 1.8 liter grote viercilinder 20-klepper met turbo. Aanvankelijk heeft deze 150 pk, een 180 pk variant volgt snel.
Omdat Donkervoort telkens professioneler en volwassener wordt, is weer een nieuwe fabriekslocatie vereist. Ditmaal verhuist men naar Lelystad aan de A6. De D8 wordt in die periode fijngeslepen. Er komen ook een sterkere versie met 210 pk! Ook een Wide Track is leverbaar. Vanaf 2004 is elke D8 een Wide Track. In 2004 behaalt de Düchting-Donkervoort D8 RS het record op de Nürburgring. In 2005 en 2006 doet Duits-Nederlandse equipe het nog eens dunnetjes over.
Donkervoort D8 RS
Van de D8 RS komt er ook een straat versie, de 270 RS. Deze heeft een 1.8 Audi-motor met maar liefst 270 pk. De D8 RS is voorzien van meer koeling en andere modificaties om het grotere vermogen aan te kunnen. Er zijn er 25 stuks van gebouwd. De Nürburgring-recordauto had echter een hardtop. Een soortgelijke constructie zien we in 2007 ook voor een straatversie, de D8 GT. Hier is duidelijk te zien dat Donkervoort eigenlijk niets meer van doen heeft met de Lotus en Caterham Sevens. De koplampen zijn nu plat en de neus is compleet anders vormgegeven. Er wordt ook op grote schaal gebruik gemaakt van koolstofvezel. De coupé heeft 270 pk en weegt slechts 650 kg. In de racerij scoort Donkervoort op de 24 uurs races in Spa en Dubai.
D8 GTO met vijfcilinder
Waar Caterham telkens met soortgelijke auto’s op de markt komt met een iets andere specificatie, is Donkervoort uitgegroeid tot een soort supercarbouwer. Dat wordt duidelijk in 2011 wanneer de D8 GTO wordt geïntroduceerd. Deze auto heeft een unieke motor, de vijfcilinder 2.5 TFSI uit de Audi TT-RS. De D8 GTO groeit wel iets ten opzichte van de D8 GT, maar dankzij het gebruik van koolstofvezel blijft het gewicht alsnog binnen de perken.
JD70
Op basis van de D8 GTO bouwt Donkervoort de meest bijzondere creaties. Zie het als een Pagani onder de lichtgewicht sportwagens. Extreem fraaie bouwkwaliteit en vakmanschap. In 2016 keert de D8 RS terug, ditmaal met een opgefokte vijfcilinder. Het is de snelste auto die ze tot dan toe hebben gebouwd. In 2020 wordt de JD70 onthuld, een auto ter ere van de zeventigjarige verjaardag van oprichter Joop Donkervoort. In 2021 gaat de beste man met pensioen en mag zijn zoon Denis het stokje overnemen van Nederlands gaafste automobielfabrikant.
Donkervoort F22
In 2022 is er eindelijk weer groot nieuws vanuit Donkervoort. Na talloze variaties op het thema D8 komen ze met een gloednieuw model: de F22. Gelukkig houdt Donkervoort – in tegenstelling tot sommige andere merken – vast aan hun merkwaarden. Sterker nog: de F22 is zo mogelijk nog lichter dan de D8.
De Donkervoort F22 weegt een luttele 750 kg. Tegelijkertijd is de auto twee keer zo stijf als zijn voorganger. Voor de motorisering is er wederom voor de vijfcilinder van Audi gekozen. Die is in dit geval goed voor 500 pk en 640 Nm. Dit is een recept voor bizarre prestaties: de F22 knalt in 2,5 seconde van 0 naar 100 km/u. De topsnelheid is 290 km/u.
Donkervoort houdt het exclusief, want de F22 wordt in eerste instantie in een oplage van slechts 75 stuks gebouwd. Aan klandizie heeft Donkervoort geen gebrek, want de F22 is in no-time uitverkocht. Daarom besluiten ze nog 25 stuks extra te bouwen, wat het totaal op 100 brengt.