De Citroën C5 is een middenklasse Franse berline in de ware zin van het woord. Eigenlijk de laatste échte Citroën.
Sommige merken kunnen bepaalde type auto’s heel erg goed maken. In Duitsland houden ze van een degelijke sportsedan, in Zweden grossieren ze in veilige stationwagons, Britten maken de beste sportwagens en in Italië zijn ze sterk in stadsauto’s en supercars. Frankrijk is sinds jaar en dag heer en meester als het gaat om comfortabele reisauto’s.
Eerste generatie Citroën C5
De Citroen C5 arriveert in 2000 en heeft een dubbele taak. De auto moet zowel de Xantia als de XM opvolgen. Met name die laatste bloedlijn is legendarisch. De XM was de opvolger van de CX, dat op zijn beurt de opvolger is van de DS en dat is dan weer de opvolger van de Traction Avant. De Traction Avant en DS zijn niet zozeer legendarische Citroëns, maar revolutionaire wagens die de complete autobranche hebben getransformeerd. Anderzijds moest de Citroën C5 ook de Xantia opvolgen. Dat model was de middenklasser van Citroën in de jaren ’90, wat op zijn beurt de opvolger was van de Citroën BX, een van de meest comfortabele familieauto’s van de jaren ’80. Kortom, er drukte een behoorlijke last op de schouders van de C5.
Break
De Citroën C5 is er aanvankelijk als vijfdeurs ‘berline’, de vijfdeurs Break arriveert ietsje later. De C5 staat op het PF3-platform, dat geheel nieuw is. Er zijn diverse motoren die overgenomen worden vanuit de Xantia. De 1.8 benzine is de instapper, goed voor 118 pk. De 2.0 heeft 138 pk. Er is ook een 2.0 HPI, met directe benzine-injectie en 143 pk. Die motor is geen succes en krijgt zijn congé amper een jaar later. De topmotor is de 3.0 V6 met 207 pk, die je ook vindt in Peugeots (406, 607) en Renaults (Laguna, Safrane, Espace). Alle modellen hebben standaard een handbak, maar een automaat is optioneel verkrijgbaar op de luxere uitvoeringen.
Ondanks de ruime keuze uit benzinemotoren moet je een C5 natuurlijk hebben met een dieselmotor. Een zelfontbrander past het beste bij zo’n relaxte reisauto. Er zijn enkel en alleen HDI-motoren. Er is een 2.0 met 90 pk, een 2.0 met 110 pk en een 2.2 met 136 pk. Die eerste kan je alleen met handbak krijgen, bij de laatste twee is een automaat tegen betaling mogelijk. Het meest bijzondere aan de C5 is het Hydroactive 3-onderstel. Een hydropneumatische set-up met ongekend comfort, zeker voor zijn klasse.
Facelift Citroën C5
In 2004 krijgt de Citroën C5 een zeer ingrijpende facelift. De grote limousine viel een beetje tussen twee design-periodes in. De faceliftversie lijkt op de eigenwijze C4. Niet alleen de neus is aangepakt, de achterzijde is ook afwijkend met een compleet andere lampenwinkel achter. De benzinemotoren blijven min of meer gelijk: er zijn een 1.8, een 2.0 en 3.0 V6. Qua diesels gaat wel het een en ander op de schop. Het begint nu met een 1.6 HDI met 110 pk. De 2.0 HDI heeft nu 136 pk en de 2.2 schopt het zelfs tot 173 pk. In de 1.8 benzine en 1.6 diesel moet je zelf schakelen, een automaat is mogelijk bij de andere motoren en alleen standaard op de V6.
Tweede generatie Citroën C5
In 2008 verschijnt een nieuwe generatie Citroën C5. Ondanks een compleet ander koetswerk en interieur, staat ook deze generatie C5 op het PF3-platform van zijn voorganger. De reden is eenvoudig: geld. Het D-segment is niet meer zo groot en populair is deze ooit was. De Peugeot 407 en Citroen C6 maken er ook gebruik van (alhoewel in het geval van die laatste een verlengd platform). Wel afwijkend is de carrosserie, de C5 is nu geen liftback meer, maar een heuse sedan. Een stationwagon (nu Tourer genaamd) komt al enkele maanden later. Bijzonder is dat Citroën gedeeltelijk afstapt van de hydropneumatische vering. De eenvoudige modellen hebben gewoon stalen vering, de luxere versies wel de hydropneumatische vering.
Qua benzinemotoren begint het wederom bij een 1.8 en daarna een 2.0. De topmotor op benzine is een 3.0 V6, eveneens hetzelfde als zijn voorganger. Qua diesels gebeurt er meer. Wederom een 1.6 HDI, 2.0 HDI en 2.2 HDI, maar voor het eerst nu ook een 2.7 HDI. Een zescilinder diesel in een D-segment auto is vrij zeldzaam. Nieuw in 2009 is de 1.6 turbo, een 156 pk sterke THP-motor die erg fijn is (maar zeldzaam onbetrouwbaar). In 2010 wordt de 2.7 HDI vervangen door een nóg dikkere motor, die 3.0 HDI met 241 pk en 450 Nm een bijzonder rap apparaat.
Facelift tweede generatie
In 2010 krijgt de Citroën C5 een facelift. De inmiddels hoogbejaarde benzinemotoren worden vervangen. Er is een 1.6 zonder turbo (VTI met 120 pk) en een 1.6 met turbo (THP met 155 pk). De focus ligt op dieselmotoren. Een 1.6 HDI met 115 pk, een 2.0 HDI met 160 pk, een 2.2 met 204 pk of een 3.0 met 241 pk. De opkomst van de cross-over maakt het leven van de D-segment sedan en wagon vrij lastig.
Een CrossTourer probeert mensen over te halen, maar dat is nog geen echte SUV. Citroën kleedt het motorgamma telkens verder uit. Uiteindelijk zijn er nog maar een handjevol verschillende uitvoeringen, allemaal diesels. Die moeten het uitzingen tot 2017. Daarna gaat de Citroën C5 uit productie en is er een einde van een tijdperk, want de Citroen C6 is reeds uit productie genomen. Er is dus geen Citroën meer met hydropneumatische vering. Alsof je geen croissantjes meer kan krijgen bij de Délifrance.
Einde Citroën C5, later toch een ‘opvolger’
Gelukkig komt er uiteindelijk toch nog een opvolger voor de Citroën C5, de C5 X. Deze verschijnt in 2021. Dat geen sedan of stationwagon, maar ook geen hatchback of SUV. Het is een kruising tussen een kruising en een kruising. De auto heeft vijf deuren, een ruime kofferbak en een onconventioneel design en is voornamelijk op comfort afgestemd. Toch nog beetje een echte Citroën dus.
Meer lezen?
Bekijk hieronder de laatste artikelen over de Citroën C5.