De Citroën C1 is een kleine, basale en zeer populaire auto. Dat hebben de Fransen al eens eerder gedaan.
Als het gaat om basale en kleine doch charmante auto’s, dan heeft Citroën een van de beste auto’s aller tijden gebouwd. De Citroën 2CV (beter bekend als Lelijke Eend) is het toonbeeld van een simpel doch geniaal ontwerp. De auto was voornamelijk bedoeld om zijn inzittenden droog en comfortabel te vervoeren. Daarbij moet je ‘droog’ zien als het comfortabele aspect. Oh, en dankzij het opvouwbare dakje moet je je niet te veel voorstellen bij droog.
Inhoudsopgave
2CV – het voorbeeld
Maar omdat alles bij de 2CV zo eenvoudig ontworpen was, was het eindresultaat dat ook. Wat dat betreft is het vreemd dat Citroën het langzaam maar zeker heeft laten gaan. De AX en Saxo waren leuke kleintjes, maar zaten vol met Peugeot-techniek. Met de Citroën C1 in 2005 had Citroën naast Peugeot-techniek zelfs de hulp nodig van Peugeot voor de ontwikkeling. Hoe zit dat eigenlijk?
Drieling
Het antwoord is simpel: het ontwikkelen van een kleine auto is bijzonder lastig. Het kost namelijk erg veel geld om een auto te kunnen ontwikkelen voor heel Europa. Met name omdat de vraagprijs enorm belangrijk is. Je kan zo’n kleine auto erg duur maken (zoals Volkswagen met de Lupo heeft gedaan), maar dan zijn de aantallen te laag. Als de prijs veel te laag is, verdien je er te weinig op. Daarom werkte PSA (Peugeot en Citroën) samen met Toyota. Speciaal voor dit project werd de TPCA-joint venture opgericht.
Op deze manier konden drie merken de ontwikkelingskosten delen met zijn drieën, wat een slok op de borrel scheelt. Maar het was niet alleen het samenwerken dat geld bespaarde. In veel gevallen wordt een goedkope auto ontworpen zoals dat gebeurd, maar dan wat kleiner en met wat andere aankleding.
Eerste generatie Citroën C1
Voor de Citroën C1 gingen de fabrikanten net even wat verder. Net als bij de Citroën 2CV stond alles in het teken van eenvoud. Zo was er bijvoorbeeld geen achterklep, maar klapte de achterruit gewoonweg open. Er was keuze uit twee carrosserievarianten: een driedeurs of een vijfdeurs hatchback.
Er was keuze uit twee luxe niveau’s: Séduction en Ambiance. De Ambiance heeft standaard stuurbekrachtiging, elektrische ruiten (voorkant) en centrale deurvergrendeling. De motor van de Citroën is bijna altijd een 1.0i driecilinder met 68 pk. Deze komt van origine bij Daihatsu vandaan, wat ironisch is, want deze kleine klasse qua auto’s waren vroeger het domein van Daihatsu.
HDi
Heel in het begin van de carrière van de Citroën C1 kon je ook een 1.4 HDi dieselmotor bestellen. Deze viercilinder was goed voor 75 pk en was nog wat zuiniger. Toch werd de 1.4 HDI geen succes: de 1.0 benzine was namelijk al erg zuinig en was goedkoper in aanschaf, de wegenbelasting én verzekering. Daardoor lag het omslagpunt voor het dieseltje heel erg hoog en als je 35.000 km of meer moet rijden, doe je dat liever niet in een basaal autootje als de Citroën C1. Daarom werd de levering van de C1 met zelfontbrander in 2008 alweer gestaakt. De C1 diesel was alleen leverbaar als vijfdeurs. De C1 met ‘automaat’ eveneens. Die automaat was trouwens een gerobotiseerde handbak, geen volwaardige automaat met koppelomvormer.
Facelift
In werd de Citroën C1 voorzien van zijn eerste facelift. Het nieuwe familiegezicht met enorm logo werd nu ook toegepast op de C1. De voorbumper was ook nieuw. De motor was nog altijd hetzelfde blokje, maar was nu nog iets zuiniger afgesteld. Tevens kwamen er een paar kleuren bij. Dat klinkt vrij normaal, maar om de prijzen laag te houden, was de keuze qua kleuren niet heel uitgebreid.
Het aantal uitvoeringen steeg. De Séduction was nog steeds zeldzaam kaal. Naast de Ambiance was er nu ook een Séduction+, Selection en Exclusive. Die laatste twee hadden standaard airco aan boord. De Exclusive had zelfs ‘lederen’ bekleding.
Tweede facelift
In 2012 werd het modelletje nog een keer gefacelift. Het neusje werd andermaal aangepakt. Het Citroën-logo zat nu in een kleine ronde grille. De bumpers daarentegen waren enorm. Het gaf de auto een guitig aanzien, zeker in pastelkleurtjes.
Wederom was de 1.0i driecilinder de enige motor. De uitvoeringen waren nu wel anders. De namen in elk geval. De instapper was nu de ‘Attraction’. Deze kreeg pas na de zomer van 2013 standaard stuurbekrachtiging. Voor centrale deurvergrendeling, elektrische ramen en airco moet je een of twee stapjes hoger (Tendance, Collection en Exclusive).
Tweede generatie Citroën C1
In 2014 verscheen er een compleet nieuwe generatie Citroën C1. Het was niet zomaar een facelift, alles was nieuw. Ook verscheen er een nieuwe versie van Toyota (die wederom de Aygo werd genoemd) en Peugeot (die nu de naam ‘108’ kreeg).
Het grootste verschil was de neus en het interieur. Het front kenmerkt zich door platte koplampen die visueel gezien door ronde koplampen worden verdrukt. Het geeft de auto een zeer guitig en origineel aangezicht.
Volwassener interieur
Bij het interieur veranderde er ook het nodige. Het originele interieur was simpel qua opzet, maar misschien ook wel erg kaal. Daarom werd het geheel iets volwassener gemaakt, zonder dat de kosten uit de pan rezen. De motor was alsnog de 1.0 driecilinder benzine, nu met 69 hele pk’s. Het model wordt min of meer ongewijzigd geleverd sinds 2014. Wel zijn er diverse actiemodellen als de Airscape Feel, Business, Shine, Originis en JCC+.
Nederland
In Nederland is de Citroën C1 een zeer succesvolle auto voor de Fransen. Sterker nog, het is de op één na meest populaire Citroën aller tijden in ons land. In totaal rijden er nu meer dan 95.000 rond in Nederland. De eerste generatie is verreweg het meest populair. In 2010 werden er meer dan 11.500 verkocht en in 2011 alsnog meer dan 11.000 stuks. Tegenwoordig zijn de verkopen wat ingezakt, maar worden er sinds 2014 nog jaarlijks 4.000 tot 4.500 van verkocht.
Artikelen over de Citroën C1
Hieronder vind je een overzicht van alle Citroën C1 artikelen die zijn verschenen op Autoblog.