Simplify, than add lightness. Lotus is dankzij dit motto altijd een van de meest puristische merken geweest. Onder Geely-vlag moet Lotus echter flink gaan groeien, met onder meer een elektrische cross-over. Daarbij komen de merkwaarden helaas een beetje in de knel, maar gelukkig blijft Lotus ook sportwagens bouwen.
Lotus nieuws
-
Vet! Lotus verkoopt Emira met iconische F1-kleurstellingen
Lees meer -
De cash cow van Lotus wordt eindelijk uitgeleverd
Lees meer -
Leuke sportwagen met V6 wordt ineens een stuk belangrijker
Lees meer
Lotus videos
Inhoudsopgave
Colin Chapman
Het begint allemaal in 1948 wanneer Colin Chapman zijn eerste racewagen (de Lotus Mark I) bouwt in een garage. Chapman is net afgestudeerd aan de technische universiteit. In 1952 richt Chapman ‘Lotus Engineering’, samen met zijn compagnon Colin Dare. De locatie is het noorden van London. De eerste afsplitsing is er al in 1954: Team Lotus gaat zich focussen op de autosport (Formule 1) en Lotus Engineering op sportauto’s. Daarnaast was er ook Lotus Components. Deze tak verzorgde onderhoud en fabricage van raceauto’s voor klanten.
Die laatste tak verdween in 1971 (nadat het even was omgedoopt tot Lotus Racing). In die periode was Lotus al verhuisd naar Norfolk, waar het merk sinds 1966 resideert in hetzelfde gebouw. Het mooie is dat er een testbaan aanwezig is. In feit is dit een oude luchtmachtbasis uit de Tweede Wereldoorlog, waarvan er een groot aantal zijn in Engeland.
Lotus XI
In de jaren vijftig bouw Chapman voornamelijk kleine lichte sportwagens voor circuitgebruik. Met de XI (Eleven) is het merk zeer succesvol op Le Mans. De auto is niet heel erg krachtig, maar de Lotus-filosofie om alles zo licht mogelijk te maken, helpt enorm. Daarnaast is de Eleven zeer aerodynamisch, wat uitstekend uitpakt op het rechte stuk op het circuit.
Lotus Seven
De meest legendarische auto die het merk zal bouwen is echter de Lotus 7. Met een eenvoudige Coventry Climax-motor is het wagentje alsnog tot grootste prestaties in staat. Wederom komt dat doordat Colin Chapman de ‘Light is right’-filosofie blijft toepassen. De Seven wordt verkocht als complete auto of als bouwpakket. Als je ‘m in onderdelen bestelde, hoefde je geen aanschafbelasting te betalen. Echter, dan mocht je er geen handleiding bij geven, want dat zou betekenen dat je er een auto van ging maken. Daarom leverde Lotus de bouwpakketten af met een tijdschrift waarin stond hoe je een Seven uit elkaar moest halen. Als je dan van achteraan begon te lezen, had je alsnog een leidraad om de auto in elkaar te zetten.
Elan en Elite
Dankzij dit soort slimme manieren van denken wist Colin Chapman naam te maken in de autosport en autobranche. De Seven werd vergezeld door de iets minder spartaanse Elite en de legendarische Elan. Die auto geldt nog steeds als een van de beste Britse open sportwagens ooit, en dus feitelijk een van de beste sportwagens. Maar ondanks de bijzondere auto’s, werd het Engelse sportwagenmerk niet altijd even serieus genomen in vergelijking met Porsche of Ferrari.
Esprit
Met de Lotus Esprit kwam daar verandering in. De Esprit was een supercar met middenmotor. De auto maakte vrijwel meteen zijn debuut in de James Bond-film The Spy Who Loved Me. Met de Esprit maakt Lotus meer naam en faam als sportwagenfabrikant. Helaas zijn de jaren ’80 het merk niet gunstig gezind. De verkopen holden achteruit, voornamelijk omdat de Amerikaanse markt het liet afweten vanwege een recessie. Ook begon de rest van de range behoorlijk verouderd te raken.
Balen voor Lotus, want met enkele honderden auto’s per jaar komt het merk in financieel zwaar weer terecht. Om het hoofd boven water te houden, verkoopt het merk advies en expertise aan Toyota voor de nieuwe Supra (tweede generatie). Mede door het Toyota-geld kon Lotus de Eclat aflossen met de Excel. In 1982 overleed Colin Chapman aan een hartaanval, hij werd slechts 54 jaar oud.
General Motors
Na een paar jaar dolende te zijn geweest wordt Lotus ingelijfd door General Motors. Dat levert enkele leuke projecten op. Denk aan de Corvette ZR-1, een nieuw topmodel waarbij Lotus de motor en de handling heeft aangepakt. De Lotus Carlton (een omgebouwde Opel Omega) heeft toevallig dezelfde versnellingsbak en prestatiepotentieel. De Elan moest een terugkeer worden naar betere tijden. Echter, het gaat al fout met de voorwielaangedreven sportwagen met Isuzu-turbomotor bij het ontwerp: het koetswerk is een paar procentjes groter dan gedacht, iets wat nooit zal worden aangepakt.
Artioli
Na jaren van geld over de balk gooien vindt General Motor het welletjes geweest en wordt Lotus verkocht. De nieuwe eigenaar is Roman Artioili, een grote automagnaat uit Italië die Suzuki’s importeert, Ferrari’s verkoopt en Bugatti nieuw leven inblaast. Zijn visie was helder en simpel: Lotus moest weer een lichtgewicht sportwagen bouwen en de Esprit moest een V8 krijgen. En zo geschiedde. Voor de Esprit betekent dit dat de auto ineens kan wedijveren met de snellere Porsches en Ferrari’s. De Lotus Elise wordt uitstekend door de pers en het publiek ontvangen. Dat niet alleen, de auto zorgt voor een goede inkomstenstroom. In 1996 wordt een groot gedeelte van de aandelen overgenomen door het Maleisische Proton. In 2000 wordt een sportievere variant van de Elise gelanceerd: de Exige.
Opel Speedster
De Elise blijkt een succes. Het enige nadeel is dat de auto niet zal voldoen aan de nieuwe crashtest-eisen na het nieuwe millennium. Gelukkig komt daar General Motors weer om de hoek kijken. Voor Opel en Vauxhall is GM op zoek naar een partner voor een lichtgewicht sportwagen. De Elise is de ideale basis daarvoor. General Motors betaalt mee aan de wijzigingen die gedaan moeten worden voor de Elise en Lotus ontwikkelt een Opel-versie van de Elise met Opel-motor. Die auto wordt de Opel Speedster (en Vauxhall VX220). Lotus kan op zijn beurt de Elise S2 lanceren. In 2004 gaat de Esprit eindelijk uit productie.
Lotus Europa
De auto’s blijken voor het Opel-publiek net even te spartaans te zijn. Daarbij, klanten voor dermate puristische auto’s weten de weg te vinden naar de Lotus-dealer. Na 2005 houdt General Motors het voor gezien. Lotus mag kosteloos gebruik maken van de productieruimte van GM in de Lotus-fabriek. Het resultaat is de Europa S, een comfortabelere Elise met dak, wat in feite gewoon een Opel Speedster Turbo is met een nieuwe koetswerk. Ook deze auto is geen succes. Voor Lotus-klanten is de Europa nét niet hardcore genoeg en voor de rest van de prospects is de Europa S alsnog veel te spartaans. Vanaf 2004 zijn er Lotussen met Toyota-motor. Na de Europa S hebben ze allemaal Toyota-viercilinders.
Lotus Evora
Mede daarom komt Lotus met de Evora in 2008. Dit is een 2+2 (of 2+0) coupé met middenmotor en achterwielaandrijving. Ook nu een Toyota-motor, zij het een 3.5 V6 uit de Camry. Die motor is goed voor 280 pk. De Evora is voor een Lotus relatief zwaar, maar in zijn klasse (een beetje tussen de Cayman en 911 in) valt het relatief mee. Ook de Evora oogst veel lof van de pers. De verkopen zijn niet ontiegelijk wild, maar de Evora blijkt een solide auto voor Lotus in commercieel oogpunt. Ook lekker: op een grotere auto zit wat meer marge voor Lotus om aan te verdienen.
Na de introductie van de Evora komt Danny Bahar aan de macht. Hij neemt het stokje over van Michael Kimberley die al sinds de jaren ’70 verbonden is aan Lotus. Bahar had grootste plannen voor het merk met een nieuwe Esprit en Elan, maar ook een nieuwe supersportwagen en sedan. In 2012 wordt hij alweer de laan uitgestuurd. In de tussentijd kwam Lotus (weer eens) in zwaar weer terecht. Gelukkig bleken de Elise en Exige behoorlijk bestand tegen de tand des tijds. Middels diverse facelifts en speciale uitvoeringen kon men de interesse van de consument succesvol blijven aanwakkeren.
Phil Popham
Een slimme zet was om de Exige verder af te zetten van de Elise. De Exige S3 heeft de grote V6 uit de Evora. Hierdoor heb je het spartaanse karakter van de Elise met de prestaties van een Evora. Het blijk een solide modelgamma om van 2012 tot 2021 te overleven. In 2021 wordt de elektrische hypercar ‘Evija’ aangekondigd. Tevens is 2021 het laatste jaar dat de Elise, Exige en Evora gebouwd worden.
Met een nieuw logo (felgeel met donkergroen) gaat Lotus een nieuwe toekomst tegemoet. In 2021 en 2022 gebeurt er enorm veel rond het merk uit Hethel. Zo nam Phil Popham (die achter de schermen enorm veel voor het merk betekent heeft in de omschakeling) een stap terug en neemt Matt Windle zijn positie over als algemeen directeur.
De rol van Popham mag niet onderschat worden. Enerzijds moest hij de de huidige klanten binnenboord houden, anderzijds moest het merk ook kijken naar de toekomst. Vanwege de hogere leeftijd en stringenter wordende emissie- en veiligheidseisen waren de bestaande drie Lotussen (de Elise, Exige en Evora) geen lang leven beschoren.
Emira: laatste Lotus met benzinemotor
Onder Popham gingen al jaren de geruchten over een Esprit-opvolger. Uiteindelijk klopten die geruchten wel en niet. Ja, Lotus kwam met een sportieve coupé die zich kan meten met de Esprit. Echter, de naam is anders: Emira. De Emira is een soort blend van de Elise, Evora en Exige. Je kunt de auto het beste zien als een rivaal voor auto’s als de Porsche 718 Cayman en Alpine A110.
De Lotus Emira komt er in twee smaakjes. In eerste instantie is daar de 3.5 V6 van Toyota, die in combinatie met een compressor goed is voor 400 pk. Deze auto kun je eventueel met een handgeschakelde zesbak krijgen of een zestraps automaat met koppelomvormer. Iets later komt de auto ook met de M139-viercilinder van AMG. Deze is goed voor 350 pk en is gekoppeld aan een achttraps Speedshift-DCT bak van AMG. De Lotus Emira moet de liefhebbers van de uitgaande drie modellen tevreden houden, want dit zal de laatste Lotus zijn met verbrandingsmotor.
Elektrische hypercar: Evija
Dat een elektrische auto niet saai hoeft te zijn bewijst Lotus met de Evija. Deze hypercar is voorzien van vier elektromotoren die gezamenlijk 1.970 pk leveren. Elke motor in elk wiel is dus goed voor bijna 500 pk. De prestaties zijn daardoor bizar. Van 0-100 km/u sprinten duurt minder dan 3 tellen en de topsnelheid is meer dan 320 km/u. Het is voor het eerst eigenlijk dat Lotus een voortrekkersrol speelt als het gaat om prestaties in rechte lijn. Hiermee kan Lotus voor het eerst aansluiting vinden met de top en de crème de la crème van de supercar-wereld. De Evija is overigens supercar waarmee Lotus geen grote aantallen zal noteren. Er worden er 130 van gebouwd en daarna is het over en uit. In 2022 lanceert Lotus nog wel een speciale Evija om de Lotus Type 72 Formule 1-auto te eren met de Fittipalde Edition, in de bekende zwart gouden JPS-kleuren.
Toevallig doen de jongens van Radford dat ook. Dat is een bedrijf dat los van Lotus opereert. Op basis van het Evora-chassis bouwen ze de Radford Type 62-2. Dit is een welhaast perfecte interpretatie van de klassieke Lotussen van weleer. Ondanks dat Lotus er niet actief een rol speelt, zijn Radfords in technische zin een Lotus en is de auto waar ze een hoedtik aan geven óók een Lotus.
Eerste crossover van Lotus
De grootste cultuurschok voor Lotus is niet de Evija, maar de Lotus Eletre. Het Britse merk zal wel stappen moeten maken naar elektrische mobiliteit. De Eletre is een zeer controversiële auto. Alle merkwaarden van Lotus staan haaks op dat wat een elektrische SUV is. Er zij natuurlijk een paar belangrijke redenen om het wél te doen. Ten eerste is de SUV zeer populair in het hogere prijssegment. Sportwagens, sedans en cabrio’s zijn minder populair, SUV’s wel. En als er één merk is dat iets kan maken van een elektrische SUV dan is het Lotus wel.
Uiteraard heeft Lotus de auto niet helemaal vanaf het ventieldopje zelf ontwikkeld. Lotus heeft in samenwerking met Geely zijn eerste SUV kunnen maken. Sterker nog, de auto is bij Geely ontworpen en wordt ook in China (Wuhan) gebouwd. Dit heeft een paar voordelen. Zo hoeft Lotus qua elektrische motoren en accupakketten het wiel niet opnieuw uit te vinden. Het zal overigens niet bij de Eletre blijven, er staan namelijk nog twee cross-overs, een sedan én een sportwagen op de planning, allemaal elektrisch. Zo is Lotus, altijd volger van trends, qua aandrijving ineens voorloper.