Dik, dikker, dikst, RWB. Maar ook sneller?
velgen
Zwarte ‘Maro geeft dik een nieuwe definitie
Dik (bijvoeglijk naamwoord; vergrotende trap: dikker, overtreffende trap: dikst) 1 (in het algemeen) niet dun; (van personen) van aanzienlijke omvang; = vet: dikke mensen; dikke vrienden innige 2 nauw aaneengesloten, dicht: dik haar 3 (van vloeistoffen) weinig vloeibaar: dikke saus 4 ruim: een dikke 1.000 euro 5 Deze Camaro