De Tomaso was oorspronkelijk een Italiaans supercarmerk, in 1959 opgericht door Alejandro de Tomaso. De Tomaso heeft in 2019 een comeback gemaakt, nadat het Chinese Ideal Team Ventures de rechten kocht. Het nieuwe wapenfeit van De Tomaso is de P72, een supercar met retrostyling en een Ford V8.
detomaso nieuws
-
Deze bloedmooie supercar eindelijk bevestigd voor productie
Lees meer -
Panther Evo is een heerlijke hommage
Lees meer -
RDW keurt De Tomaso P900 niet goed
Lees meer
Inhoudsopgave
Alejandro de Tomaso
Als er een plaats is waar Italiaanse topauto’s gebouwd worden, dan is het wel in Modena. Uiteraard is Ferrari verreweg het bekendst, maar ook Maserati komt uit dit Noord-Italiaanse plaatsje. En wat te denken van Pagani? Dat is daar ook gevestigd. Een ander merk dat we nog weleens vergeten, maar ook uit die contreien komt is De Tomaso.
Het merk begint uiteraard met één persoon, de naamgever van het bedrijf: Alejandro de Tomaso. De Tomaso wordt in Argentinië geboren. Zij Italiaanse wortels heeft hij van zijn opa, die uit Italië kwam en emigreerde naar Argentinië. Alejandro de Tomaso bleef tot 1955 in Argentinië. Toen werd zijn naam in verband gebracht met een couppoging om de toenmalige Argentijnse President af te zetten. Dat was de zeer omstreden Juan Perón die in de periode Duitse nazi’s met open ontving in Argentinië. De Tomaso vluchtte naar Italië. Toevallig was hij in Italië ook meteen veel dichterbij zijn grote passie: autoracen en techniek. De Tomaso is zelfs daadwerkelijk een Formule 1-coureur geweest. Hij reed in 1957 een race en in 1959 nog eentje. In andere raceklassen was De Tomaso aanzienlijk succesvoller.
Niet veel later besluit De Tomaso dat hij niet de beste coureur ter wereld is, maar wel affectie heeft met auto’s, racen en de techniek. In 1959 richt hij De Tomaso op. Het merk komt niet direct straatauto’s zoals bij sommige andere sportwagenmerken in die periode. De Tomaso houdt zich bezig met het bouwen van prototypes voor andere merken en raceauto’s voor diverse raceteams.
1964: De Vallelunga
De eerste straatauto van De Tomaso is de Vallelunga. Dit is kleine en zeer sportieve auto die meer weg heeft van een raceauto dan een straatauto. De auto is dan ook vernoemd naar een circuit, het Autodromo di Vallelunga (dat tot op de dag vandaag bestaat). Het idee was dat De Tomaso het concept ging verkopen aan ander autofabrikanten. Dat gebeurt niet. De interesse blijft uit. De eerste tien tot vijftien exemplaren krijgen een koets van Fissore, de andere een Ghia-koetswerk. Bijzonder is dat de De Tomaso Vallelunga een raszuivere Italiaanse sportieve auto is, maar eigenlijk best veel gebruik maakt van modale onderdelen. De motor is een 1.5 liter viercilinder van Ford. Het Kent-blok is flink opgepept met dubbele Webers om zo meer dan 100 pk te leveren, meer dan voldoende voor de iets meer dan 700 kilogram zware auto. Althans, dat zou Colin Chapman van Lotus gevonden hebben.
De consensus is echter dat de Vallelunga te weinig vermogen heeft voor het bijzondere koetswerk en geweldige wegligging. De De Tomaso Sport 5000 zette dat recht door gebruik te maken van een enorme V8 van Ford, gekieteld door pony-fluisteraars van Shelby. Op de basis van de Vallelunga wordt een aluminium open carrosserie geplaatst. Carroll Shelby wil het project afmaken, maar dat gaat helaas niet door. Hij moet Ford gaan helpen aan Le Mans-overwinningen met de GT40. De Sport 5000 is een monster met een leeggewicht van 660 kg en een vermogen van 475 pk. Uiteindelijk is er slechts één exemplaar gebouwd.
De Tomaso Mangusta
Het project geeft Alejandro de Tomaso wel een duw in de goede richting. Op basis van het chassis van de Vallelunga ontwikkelt De Tomaso de Mangusta, het model waar het merk beroemd mee zou worden. De Mangusta krijgt een bijzonder fraai koetswerk van Giorgietto Giugiaro gecombineerd met een enorme V8 van Ford. Aan het einde van de jaren (1967 om precies te zijn) komt de auto op de markt. Het is een gouden vondst, daar Italiaanse motoren van sportauto’s verre van betrouwbaar zijn. De combinatie van een fraaie Italiaanse koets met een betrouwbare Amerikaanse V8 is een interessante, zeker omdat de De Tomaso zo iets goedkoper kan zijn dan een vergelijkbare concurrent van Italiaanse makelij. De Mangusta zal uitgroeien tot een legendarische Italiaanse sportwagen.
De Tomaso Pantera
Het grootste succes heeft De Tomaso echter met de Pantera. Deze auto kun je zien als een doorontwikkeling van de Mangusta. Het recept is gelijk. De Mangusta wordt getekend door Ghia (Tom Tjaarda was verantwoordelijk) en maakt gebruik van een Cleveland V8 van Ford. Het is een ongekend succes voor het merk. Dat komt mede omdat de auto in de VS verkocht wordt. Het idee is simpel, De Tomaso kon de Cleveland V8 gebruiken van Ford en in die deal was beklonken dat de Mangusta via Lincoln- en Mercury-dealers (de luxere merken van Ford) verkocht kon worden. Dit gaat goed tot 1973. Wat heet, het is een absolute hit. In een paar jaar tijd worden er meer dan 6.000 van gebouwd. Het grote probleem (de eerste van vele, zo zou later blijken) is de oliecrisis in 1973, waardoor Ford zich moet terugtrekken uit de deal.
Luxe modellen
Naast sportwagens richt het Italiaanse merk zich ook op luxeauto’s, in eerste instantie met de De Tomaso Deauville. Dit is een soort concurrent voor de Maserati Quattroporte en Jaguar XJ, maar dan iets gespierder. Zowel qua uiterlijk als qua motor, want ook hier lag een dikke Ford Cleveland V8 in het vooronder met meer dan 300 pk. De Deauville deelt zijn platform met de Maserati Quattroporte en blijft maar liefst 14 jaar in productie. In die periode worden er over drie generaties slechts 244 exemplaren gebouwd. Met recht een zeldzame auto dus. Een exemplaar daarvan is een stationwagon, die De Tomaso voor zijn vrouw Isabelle Haskell bouwde. In 1972 introduceert het merk de Longchamp, een coupé-versie van de Deauville. Dat model is iets succesvoller met een oplage van 409 exemplaren. Zowel de Deauville als de Longchamp zijn getekend door Tom Tjaarda van Ghia.
Overname Maserati
De samenwerking met Maserati (de Longchamps en Deauville hadden een Maserati-basis) wordt inniger in 1976. Dat is het moment dat Citroën het gehad heeft met het verlieslijdende Maserati. Daarop neemt De Tomaso het merk over, mede met overheidsgeld.
De Tomaso heeft enorm veel betekent voor Maserati. De eerste Maserati die onder de De Tomaso-vlag uitkomt is de Kyalami, maar verreweg het bekendst is de Biturbo. De Tomaso wil juist dat Maserati het iets lagerop zoekt en zo grotere aantallen kan wegzetten. De Biturbo’s zijn ingetogen vormgegeven en voorzien van bijzonder exotische techniek. Wat dat betreft het tegenovergestelde van de De Tomaso’s. Naast Maserati koopt De Tomaso in 1976 Innocenti. Het idee dat ze hebben is eigenlijk ver hun tijd vooruit, met sportieve, dure en snelle versies van de Innocenti’s.
Samenwerking met Daihatsu
Daar komt ook de samenwerking met Daihatsu vandaan. Het idee was vrij simpel. De Tomaso had niet het geld om een nieuwe motor te ontwikkelen. Ook de expertise voor een klein motortje dat je nodig had voor de Innocenti ontbrak. Men sloot een deal met Daihatsu, dat 1.0 driecilinder turbo-blokjes gingen leveren. Deze zijn betrouwbaar, compact én krachtig. De andere kant van de deal was dat De Tomaso Daihatsu hielp om iets meer ‘sex appeal’ te verkrijgen. In de jaren ’80 kan Daihatsu heel erg goed gebruiken. Het zou tot 1984 duren voordat de eerste Daihatsu De Tomaso op de markt komt. In de jaren ’80 ligt de focus van De Tomaso daarnaast volledig op de Pantera. De luxe modellen (Deauville en Longchamps) zijn dan nog wel in productie, maar in kleine oplage.
De Tomaso Guarà
In 1990 krijgt de Pantera nóg een keer een flinke update. Om eerlijk te zijn is het een heel erg geslaagde. De auto ziet er nog altijd geweldig uit. Je kunt de laatste serie (SI genaamd) herkennen aan de achterlichten van de Alfa Romeo 33. Naast 37 exemplaren van de coupé maakt Pavesi nog 4 Targa’s. De laatste daarvan rolt in 1994 van de band en daarmee komt er een einde aan de Pantera.
Gelukkig zijn er twee nieuwe wapenfeiten. In eerste instantie is daar een Daihatsu Charade De Tomaso. Er komen ook nieuwe sportwagens aan. Het zal helaas het einde van een tijdperk betekenen. Alejandro de Tomaso krijgt een beroerte in 1993 waar hij maar matig van hersteld. Er komen nog wel nieuwe modellen, die uiteindelijk zeer zeldzaam blijken te zijn. De Guarà komt in 1994 en is een fraaie exotische en puristische roadster waarbij zelfs een voorruit ontbreekt. De motor is uiteraard een V8 van Ford. Heel stiekem is de Guarà een Maserati-circuitauto waar ze bij De Tomaso kentekens op hebben geplaatst.
Dat is ook het geval met de Guarà Coupé. Deze heeft niet alleen een dak, maar ook een veel luxer interieur met fraai leder. De Coupé heeft een BMW-motor in plaats van een Ford-blok. Van de Barchetta worden er ongeveer 10 gebouwd, van Guarà Coupé maar liefst 34 exemplaren. Dan komt er in 1997 nog een kleine oplage van de Guarà Spyder. Dan heb je een open versie, maar wel met een luxe interieur. Daar bouwt De Tomaso er 10 van.
Mislukte plannen
Het gaat dus niet heel erg denderend met het Italiaanse merk. Alle hoop wordt dan ook gevestigd op twee nieuwe modellen, de Bigua en een compleet nieuwe Pantera. De Bigua wordt in samenwerking Qvale ontwikkeld, alleen botert het niet tussen de De Tomaso en Qvale, dat het project overnam. Dit project strandt vrij snel nadat er enkele exemplaren gebouwd werden.
Er moet snel geld binnenkomen om het nieuwe Pantera project te kunnen financieren. Mede daardoor start De Tomaso een deal om in een nieuwe fabriek in het zuiden van Italië auto’s te bouwen voor het Russische UAZ. Dat plan mislukte. Alejandro overleed in 2003. Daarna werden er geen De Tomaso’s meer gebouwd.
Mislukte comeback
Twee keer keert de naam De Tomaso terug. De eerste keer is in 2009. Dan wordt de naam gekocht door Gian Mario Rossignolo. Hij heeft het briljante plan om met De Tomaso SUV’s, sedans en wat sportwagens te gaan verkopen. Eerlijk is eerlijk, er komt een prototype. Deze heet De Tomaso Deauville en doet qua concept het meest denken aan de BMW 5 Serie GT. Dat blijkt ook uit de motoren. Er is keuze uit een zescilinder (300 pk) en een achtcilinder (500 pk), naast een diesel met 250 pk. Uiteraard mislukt het plan en nog voordat er een auto geproduceerd is, blijkt Rossignolo ervandoor gegaan te zijn met het overheidsgeld. Hij belandt daarvoor in de gevangenis.
De Tomaso P72
In 2014 worden de merkrechten overgenomen door Ideal Team Ventures, onder leiding van Norman Choi. Het idee was om terug te gaan de wortels van De Tomaso met de P72. Op basis van de Apollo Intensa Emozione ontwikkeld men de P72. Dit is een soort moderne interpretatie van de Ferrari 330 P4, al zegt het bedrijf zelf dat de De Tomaso P70 de inspiratiebron is. Er moeten 72 stuks gebouwd worden. Er was eerst sprake van dat de P72 een V12 zou krijgen, maar dat wordt uiteindelijk een V8 van – jawel – Ford. Het gaat om de 5,0 liter V8 uit de Mustang, die voor de gelegenheid door Roush naar plus minus 700 pk is getild. In 2022 kondigt De Tomaso de P900 aan, een circuitversie van de P72 met 900 pk.