De sportwagen die het begrip herdefinieerde.
Als er één merk aan de bakermat heeft gestaan van de typische Engelse sportwagen, is het Lotus wel. Lotus was het merk van Anthony Colin Bruce Chapman. Ondanks dat de man veel te vroeg overleed, heeft hij een enorme nalatenschap achtergelaten. In de Formule 1 heeft hij daadwerkelijk voor verandering kunnen zorgen, en niet zo’n klein beetje ook.
De visie van Chapman was eenvoudig. To add speed, add lightness. En natuurlijk de klassieker light is right. Kortom, de beste Brit had een voorkeur voor lichte auto’s. Dat is op zich eenvoudig te verklaren. Kijk, je kan wel een auto 40% meer vermogen geven, maar dan moet je de aandrijflijn, transmissie, het blok, de remmen en het onderstel verstevigen. Daar wordt een auto zwaarder van. Het is eigenlijk een vicieuze cirkel waar je bijzonder moeilijk uitkomt. Met name als je een auto gaat gebruiken in competitieverband, dan gaat dat tegen je werken.
Maar Chapman redeneerde andersom: als je alles lichter maakt, heb je een minder zware motor nodig. Dus gooi alles overboord wat je niet nodig hebt. In de vroege jaren ’80 werkte Lotus af en toe samen met Toyota. Dat was eigenlijk een perfecte match. Toyota was het brave burgermans automerk. En hoe graag we Lotus ook een warm hart toedragen, de jaren ’70 waren niet het hoogtepunt qua betrouwbaarheid van een auto. Laat staan die van Lotus. Wellicht daarom waren er ook alleen statische foto’s van de Lotus Elite:
Rond die zelfde periode (begin jaren ’80) komt Colin Chapman te overlijden. De beste man kreeg een hartaanval die hem fataal werd. Tegelijkertijd liep er een onderzoek inzake het DeLorean schandaal. John DeLorean had zijn hand overspeelt met zijn compleet gefaalde sportwagen project. Lotus hielp mee met de ontwikkeling van die auto. Uiteraard had Lotus een totaal ander idee dan DeLorean over hoe die auto eruit had moeten zien.
De auto die Lotus had ontworpen en deels al had ontwikkeld werd gebruikt door Toyota. De Japanners brachten hiermee de MR2 op de markt. De auto was natuurlijk aangepast op Toyota onderdelen, maar het basisontwerp was van Lotus, op zich ook wel te zien (achteraf). In principe was het ook wel een auto voor Lotus. Middenmotor, laag gewicht, voldoende vermogen. Op dat moment was het niet dik gezaaid met modellen in de Lotus showrooms. Ja, er was een Excel en hun supersportwagen, de Esprit.
In 1989 gaf Lotus wel een heel rare wending aan het begrip sportwagen. Met het geld van General Motors kon er dan eindelijk een nieuwe auto ontwikkeld worden. Het was alleen een mismatch van een auto. De Elan M100 was snel, had een betrouwbare Isuzu-motor en voorwielaandrijving. Niet helemaal wat je verwacht van een spirituele opvolger van de originele Elan. Temeer omdat Mazda rond diezelfde periode met de MX-5 op de proppen kwam. Die auto was bijna een kopie van de Elan. Aan het einde van de levenscyclus van de Elan, zo’n vier jaar later, is General Motors er klaar mee. Lotus wordt verkocht aan A.C.B.N. Holdings, een bedrijf van Roman Artioli.
Ramon Artioli was een Italiaanse ondernemer. Hij had diverse Ferrari dealers, van Noord-Italië tot Zuid-Duitsland. Precies het gebied waar ze goed verkocht worden. Daarbij zag hij de opkomst van de Japanse auto-industrie op tijd aankomen. Zo was Artioli de eerste Suzuki-importeur van Italië. Slim gezien, want in het land van de laars waren ze toen gek op kleine autootjes. Dat leverde Artioili geen windeieren op. Sterker nog, hij boerde dermate goed dat hij dure dingen kon gaan kopen. Fervent autoliefhebber als hij is, heeft Artioli een behoorlijke verzameling Bugatti’s. Dat waren in zijn optiek de mooiste auto’s. Op instigatie van onder meer Ferruccio Lamborghini koopt Artioli het merk Bugatti. Onder zijn regie beleeft het merk een heropleving met de EB110 en EB110 SS.
Artioli vind dat Lotus terug moet grijpen naar zijn roots. De Elan is hem eigenlijk een doorn in het oog. De Elan was al uit productie, maar deze wordt weer opgestart. Lotus heeft namelijk nog een zooi van die Isuzu-motoren liggen waar ze toch niets mee doen. De Elan S2 is iets meer dan een jaar in productie geweest, voornamelijk voor de Britse markt. De opvolger moet het een stuk beter doen.
De engineers krijgen hun briefing over de opvolger. Gek genoeg hoefde deze niet per se sneller te worden. Artioli wilde juist dat de opvolger meer beleving bood, sportiever was en bovenal: heel erg licht. Kortom, een Lotus zoals het hoort. De engineers nemen het ter harte, maar ze moesten wel creatief zijn. Er was namelijk niet heel erg veel budget. Het meeste geld was gestoken in de ontwikkeling van de ‘Type 915’-motor, een V8 voor de Esprit waar met name de Amerikaanse markt om stond te springen.
Het doel was om ongeveer 3.000 auto’s in vier jaar te verkopen. Het mocht dus gerust een nichemodel werden. Om de auto licht te houden werd de auto ook zo klein mogelijk. Alle technici in Hethel waren klein van stuk en de managers boven hen waren niet veel langer, waardoor ze pas laat doorhadden dat langere mensen er niet inpasten.
De auto zelf was gebaseerd op het Type 111 chassis. Dat was een aluminium bak waar alle onderdelen aan waren bevestigd. Een simpele, betaalbare en slimme oplossing. Het enige nadeel was dat je over de hoge deurposten heen moest klimmen. Maar als je zat, dan zat je goed. Achter het chassis lag de motor overdwars, in het midden. Zo lag het gewicht tussen de wielen en niet erop, ervoor of erachter. De motor was een vrij modale Rover K-Series.
Om de auto zo licht mogelijk te houden krijgt deze bijzonder weinig luxe mee aan boord. De Elan was er een Rolls-Royce bij. Verder werd er veel gebruik gemaakt van aluminium. Niet alleen het chassis, maar ook veel andere delen waren opgetrokken uit het lichte materiaal. In sommige gevallen was het pure kunst. Denk aan de scharnieren voor de deuren en de pedalen. Zelfs de remmen waren van aluminium gemaakt. Dit om het onafgeveerde gewicht te verlagen. Terwijl de Elan nog even opnieuw in de showrooms staat, gaan de heren van Lotus het Type 111 project testen.
In 1996 werd de auto onthuld. Roman Artioli blijkt een familieman te zijn, want de auto is vernoemd naar zijn kleindochter, Elisa Artioli. De Lotus Elise is een kleine, compacte sportwagen met een 1.8 viercilinder motor. Deze leverde voldoende kracht, namelijk 118 pk en 165 Nm. Dankzij het lage gewicht van 723 Kg kan de auto van 0-100 sprinten in 5,9 seconden. De topsnelheid was wat minder relevant voor zo’n auto, maar 202 km/u was mogelijk.
De ontwikkeling van de Elise en V8 motor gebeurde bijna gelijktijdig. De Esprit had deze motor nodig om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Maar wat als je zo’n V8 nu in een Elise lepelt? Dat deed Lotus dus ook. Het resultaat was de Elise GT1. Het was de bedoeling om met de auto te gaan racen. Volgens de homologatie-regels moest er minimaal eentje gebouwd worden. De auto was overigens een faliekante mislukking. Zelfs met een aangepaste body en GM V8 motor lukt het geen van de teams om een succes met de Elise GT1 te boeken.
Een betere toevoeging aan het gamma was de Elise Sport 135. Deze stond qua concept veel dichter bij de normale Elise. Alleen was de auto op veel kleine details net even wat anders. De motor werd gekieteld naar 135 pk, een sportuitlaat, racekuipstoelen, een close-ratio versnellingsbak en grotere remmen. Er zijn er 50 stuks van gebouwd, alleen voor de Engelse markt. Dat aantal was bewust gekozen, de auto was niet voorzien van katalysator en moest anders opnieuw gekeurd worden. In Engeland zijn de eisen voor auto’s die in kleine series gebouwd worden een stuk gunstiger. Misschien dat Lotus een jaar later nog een zwik van 35 135 Sports heeft gebouwd met net even wat andere (cosmetische) specificaties.
Op de Salon van Geneve staat er een snellere Lotus Elise voor de rest van Europa, de Elise 111S, vernoemd naar het typenummer van de Elise. Het grootste verschil met de normale Elise was de motor. In basis was dit dezelfde 1.8 K-Series, maar dan met variabele kleptiming. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het VTEC systeem werkte dit systeem progressiever. Dus je had onderin meer koppel en de kracht werd gelijkmatiger vrijgegeven. 0-100 duurde nu slechts 5,4 seconden en de topsnelheid was iets hoger met 214 km/u. Dankzij de kortere overbrengingen was je daar wel sneller. Je kon de 111S herkenen aan de zesspaak velgen en de koplamp-covers.
In 1999 komt er een wat heftigere variant, de Elise 340R. Dat 340R moet slaan op de brakehorsepower per tonne. Ofwel, het aantal pk’s per 1.000 kg. Vanwege het vermogen van 177 pk en het drooggewicht van 658 kg wordt dat niet gehaald en staat de naam voor het aantal exemplaren dat er van gebouwd worden. Optioneel kon je kiezen voor een Track Pack. Dan kreeg je een andere ECU, demper, uitlaat, thermostaat, gewijzigde inlaat en werd de katalysator verwijderd. Het resultaat was meer vermogen (190 pk) en minder gewicht (5 kg eraf).
Een tandje heftiger kon ook en wel met de Lotus Motorsport Elise. Deze auto werd gebouwd voor de AutoBytel Lotus Championship. Lotus Motorsport bouwde de auto’s die allemaal identiek waren. Hierdoor bleef het veld lekker dicht bij elkaar, was er veel spanning en warempel: een Lotus won altijd de race! De Motorsport Elise woog 700 kg en de motor leverde dik 200 pk. De raceserie was uiteindelijk niet een heel lang leven beschoren, maar de Motorsport Elise werd wel een cultheld, dankzij Gran Turismo. Met de Motorsport Elise kon je het veel sterkere concurrenten flink lastig maken, met name in de bochten.
In februari van 2000 word de Lotus Elise 111S vervangen door de Elise Sport 160. Deze heeft, zoals de naam al doet vermoeden, 160 pk. Daarvoor haalde Lotus wel wat toeren uit. Want het blok leverde eigenlijk 150 pk met katalysator en standaard uitlaat. Na aflevering kon de auto worden voorzien van de sportuitlaat en rechte pijp in plaats van de katalysator en had je de beschikking over 160 pk. De motor was wederom een K-Series, maar dan zonder de VVC klepbediening. Het was in feite een opgevoerd blok van de Sport 135.
In April 2000 kwam er nog een hardcore Elise bij. Dermate hardcore dat Lotus de naam wijzigt naar Exige. De auto heeft een totaal ander aanzien dankzij de voorspoiler, het dichte dak en de achterspoiler (afkomstig van de Esprit Sport 350). Onder de kap lag een VHPD (Very High Performance Derative) variant van de 1.8 K-Series. Standaard leverde deze 177 pk, optioneel kon je 190 pk krijgen.
In 2000 word de Elise S1 afgelost door zijn opvolger, de Elise S2. Maar Lotus zou Lotus niet zijn als ze niet nog iets deden met de S1 en dat gebeurde natuurlijk ook. In 2001 kwam Lotus met een kleine serie van de Sport 190. Net als de Exige was deze auto bedoeld als trackday wapen. Er was wel een verschil, met de Exige kon je de openbare weg op, met de Elise Sport 190 mocht dat niet. Hoeveel ervan gebouwd zijn is niet helemaal duidelijk. Je kon namelijk ook je normale Elise achterlaten en dan werd deze gebouwd in 190 Sport specificatie. Je kan de Sport 190 herkennen aan de aluminium balk in het midden (voor meer stijfheid).
De Elise is uiteindelijk een meesterzet geweest. Daar was overigens niet iedereen erg blij mee, want dankzij het succes van de Elise hadden Caterham (21) en Renault (Sport Spider) grootse moeite om hun sportwagens aan de straatstenen kwijt te raken. De Elise is de belichaming waar Lotus voor staat. Klein, wendbaar en in staat om de meest grote grijnzen op je gezicht te laten toveren.
De Elise is de ruggengraat geworden van Lotus. Het merk uit Norfolk zou anders al lang niet meer bestaan. Dus als je met je Audi SQ5 of BMW 330i M-Sport naast een Elise staat, dan weet je dat je wellicht iets sneller in een rechte lijn bent. Maar alle ‘Sport’-plakkertjes op dat Duitse staal maakt het nog geen sportieve auto. Wind in de haren, messscherpe besturing, potige motor en een perfecte handling. Dat maakt een sportauto. De Elise voldoet daar nog altijd aan.
thomcarspotter zegt
Mooi artikel weer Willem!
Fun fact; die kleindochter van Roman kun je volgen op instagram @iamlotuselise, veel leuke Lotus posts!
toyotafortuner zegt
@thomcarspotter: Een schone dame, een schone wagen. Wat wil je nog meer?
( ͡° ͜ʖ ͡°)
vetnek zegt
Hulde voor het artikel en het laatste stuk tekst.
toyotafortuner zegt
OT: Mooi stuk weer Chef Willem.
Had niet gedacht dat de AW11 MR2 Lotus-genen had.
snorrewietskie zegt
Die spiegels zijn zo lelijk dat ze de hele auto naar beneden trekken. Ongelooflijk dat ze dat zolang hebben volgehouden.
Loek zegt
@snorrewietskie: ik vind ze juist wel lekker herkenbaar
stephane8200 zegt
@720s: van een B-Corsa volgens mij. Net zoals de sleutel.
snorrewietskie zegt
@stephane8200: Misplaatste Rover spiegels op n eigen mislukte voet.
koen0373 zegt
@snorrewietskie: waar maak jij je druk om. Ongelooflijk!
SimonMc zegt
-edit: dank u, is inmiddels gefixt-
willeme zegt
@SimonMc: dat zoe wel erg veel zijn voor een 1.8 ;)
tenaci zegt
Heerlijk artikel! Mooi al die sidesteps met Toyota en een stukje geschiedenis van Bugatti. Overigens werd de Elan ooit een Kia en de Exige werd door Hennessy tot Venom GT verbouwd en en passant de snelste straat auto.
basman147 zegt
Top artikel over een heerlijke auto, En als je vanavond niets te doen hebt is Lotus Elise, the inside story. https://www.youtube.com/watch?v=a-TiFKr2yb0 een absolute aanrader. Een Discovery documentaire die gedurende de ontwikkeling is opgenomen. Ik heb zelf het genoegen gehad om met de Project Manager Tony Shute te kunnen praten over de technische keuzes die zij hebben gemaakt, fascinerend hou hij dit wist uit te leggen. Een Elise staat dan ook zeer hoog op mijn verlanglijstje…
tenaci zegt
@basman147: wat vet! Ga ik zeker kijken. Maandag papadag, als die kleine ligt te maffen is deze voor mij!
stephane8200 zegt
Bedankt weer, @willeme
Ik blijf er naar kijken en kans is aanwezig dat er hier volgend jaar weer eentje staat. Grappig ook al die originele persfoto’s. Die heb ik een tijd lang op mijn desktop gehad.
Mijn eerste S1 die ik ongeveer 10 jaar geleden heb geïmporteerd staat ondertussen na een verblijf bij een andere eigenaar weer te koop: http://vanderkooisportscars.nl/voorraad/item/?voorraad=14853207:lotus-elise-1.8-16v%20120%20-%20rhd
MaartenD zegt
Prachtig artikel weer willeme. Mooie herinneringen aan het merk Lotus en de Elise. Toentertijd vond ik het leuk om ontwerpen te maken en die dan naar sportautofabrikanten te sturen in de hoop een folder te krijgen. Bij Lotus ging dat anders, ik kreeg een mooie brief terug met een aantal folder en de uitnodiging om de fabriek te bezoeken als ik ooit in de buurt was. Dat liet ik mij geen twee keer zeggen en een paar maanden later ben ik met mij vader naar de fabriek gegaan. We werden hartelijk ontvangen door Neill Lloyd, destijds de principal project manager bij Lotus en degene die op mijn brief had gereageerd. De Lotus Elise S1 was toen nog niet zo lang in productie. Ik mocht in een Esprit over het circuit en daarna de fabriek in om de productie van de Elise te bekijken. Als kers op de taart mocht ik ook een speciale ruimte van de fabriek in waar de Lotus Elise GT1 op dat moment ontwikkeld werd. Mocht er geen foto’s van maken maar kreeg er naderhand wel een foto van hem van. Geweldige ervaring en door jouw artikel komt het verhaal weer naar boven.
2wheeler zegt
@maarten020: wat een gaaf verhaal zeg!
MaartenD zegt
@2wheeler: dankjewel. Kheb nog een flinke stapel folders van allerlei sportwagebnerken uit die tijd en ben ook een keer op deze manier in de fabriek van De Tomaso geweest. Mooie herinneringen
Ultimora zegt
Ha, super artikel. Als S1 elise rijder had ik al gehoopt dat het een keer over deze auto zou gaan op de zaterdag avond. Wat ik het leukste er aan vind is de puurheid er van. Het niet hebben van een stuur of rembekrachtiging geeft je zoveel feedback, dat vind je niet in een andere auto uit de zelfde periode of later. Ik vind het ook gewoon een onwijs toffe auto in bouwwijze. Het aluminium bakje waar je in zit is in die vorm geperst, net als een aluminium kozijn. Dat is in een vorm gedaan waardoor het onwijs sterk is en een enorme torsiestijfheid heeft. Verder zijn de delen met een soort lijm aan elkaar gezet. Dat zorgt ook weer voor een grotere stijfheid. De eerste modellen hadden ook een voorloper van keramische remmen. Die waren van een komposietmateriaal. Die waren lichter dan normale vergelijkbare remmen engingen ook niet af…. tenzij je er mee het circuit opgaat dan smelten ze gewoon weg. Vrijwel elke elise heeft dus de gewone remmen. Ik zit altijd nog te twijfelen om die van mij op te geven voor de mijn auto rubriek. Dan kan er nog een hoop meer verteld worden :-)
Ultimora zegt
@ultimora: Trouwens,
De Headerfoto is een geen originele Elise, maar een Bell & Colvill Super 140. Bell & Colvill, is de Lotus dealer die het langst Lotussen levert van Engeland. Zij hadden vrijwel direct al allerlei tuningsetjes leverbaar voor de Elise, variërend van 130 tot 160 pk. Dit omdat Lotus zelf eerst alleen de 118pk variant had. De tuning van al die modellen was puur mechanisch, dus niet de chip aanpassen, maar bezig met het uit- en inlaat traject, de nokkenassen etc.
SpiderIV zegt
Mooi artikel weer Willem en geweldig speelgoed.
tge1 zegt
Ontzettend gave auto, zo een Lotus Elise. Straks rijd ik ook een beetje in een Elise, want de Yaris GRMN krijgt nagenoeg hetzelfde 1.8 supercharged blok onder de motorkap. :-) Ik kan niet wachten!
r3fl3x zegt
@tge1: cool man, respect dat je voor zoiets gaat.
Ultimora zegt
@tge1: de tering… vet!
jeroenwz zegt
Heerlijk stuk over een heerlijke auto die Lotus heeft gered.
Toch wel even zeuren: of ze allemaal nu echt zo klein waren betwijfel ik. Michael (Mike) Kimberley lang de tweede man na Chapman en later ook een tijd de baas geweest is een vrij lange man. Althans, zeker op de foto’s waar die samen met Chapman op stond. Dat scheelde toch zeker een kop…
desjonnies zegt
Jammer dat je niet vermeldt dat het chassis als één van de eerste chassis ter wereld verlijmd is en niet gelast en dat het Deense Hydro aluminium samen met Lotus de techniek heeft ontwikkeld om het geëxtrudeerde aluminium te verlijmen met epoxy resin.
desjonnies zegt
Verder is de Elise eigenlijk een sportwagen hoe een sportwagen moet zijn, the unbearable lightness of being, het gevoel hoe je hem in een bocht kunt zetten, neutraal en hij werkt altijd mee, je hebt niet het gevoel dat je met een Elise moet vechten alles gaat eigenlijk vanzelf.
marinepower zegt
Klopt het dat Opel/Vauxhal met de Speedster in principe hetzelfde chassis gebruikte?
SimonMc zegt
@marinepower: Het is gewoonweg dezelfde auto, op de motor na. Dus ja.
Ultimora zegt
@simonmc: Nou niet echt. De auto is toch redelijk anders. De speedster is langer, heeft een grotere wielbasis, is wat ruimer binnenin, is meer op comfort, en veiligheid afgesteld, en heeft daarom ook ABS en een airbag. Daarmee is die ook 170 kg zwaarder.
Dutchdriftking zegt
Heerlijk artikeltje weer!
rufctr01 zegt
Heerlijk artikel. Alleen ben ik wel van mening dat Lotus beter bij Honda had kunnen winkelen voor een motor. Je zie nu dat veel Elise rijders een Honda VTEC K20 blok in hun Elise hangen.
koen0373 zegt
@rufctr01: klopt. Heb ook een K20 in mijn S1. Fantastische combi
stephane8200 zegt
@koen0373: dat gaat als een raket. Pun intended ;)
StijnB zegt
@rufctr01:
Ach, heb zo’n 111S met 143pk en die is eigenlijk al meer dan snel genoeg. Het gaat niet om vermogen, wel om snelheid te houden in de bocht.
red5 zegt
De MX-5 is gebaseerd op de uitgangspunten van de eerste Elan. Zoals het nu geschreven is lijkt het of het een ‘kopie’ is van de laatste Elan.
stationcar zegt
Mooi artikel Willem! Complimenten!
Maar zoals hierboven aangehaald mis ik die modellen die op de Elise zijn gebaseerd, de Opel Speedster en de Tesla Roadster, dat is ook nog wel interessant, waarschijnlijk hadden ze geld nodig toen ze die deals sloten bij Lotus, hahaha.