En dat is nog maar een kleine greep uit de selectie.
Als er een bedrijf is dat zijn roots in de autosport heeft liggen, dan is het Prodrive wel. In bijna elke belangrijke raceklasse hebben ze meegedaan: Le Mans, BTCC, WRC én F1. Het bedrijf werd in 1984 opgericht door Dave Richards in Banbury, UK. De grootste bekendheid kreeg Prodrive natuurlijk met het Subaru World Rally Team. Het team heeft in opdracht van diverse fabrikanten race- en straatauto’s gebouwd en is op dit moment actief met Aston Martin Racing. Het gaat te ver om alle successen in de autosport te noemen, maar het is duidelijk dat Prodrive wel iets weet over hoe een auto af te stellen. En vooral in diverse disciplines. Doen ze toch iets goed daar in Engeland. Om een beeld te geven van wat het bedrijf allemaal heeft gedaan presenteren we een kleine greep uit de selectie van Prodrive.
1986: Porsche 959
Prodrive was al succesvol met rallyvarianten van de 911 in 1984, maar Porsche had grotere plannen. Speciaal voor de Group B-raceklasse werd er een vierwielaangedreven raket gebouwd in de vorm van de Porsche 959. Toen de auto bijna klaar was, was Group B voornamelijk een rallyklasse geworden. Jammer voor Porsche, want die hadden zich juist gefocust op de asfaltraces. Zodoende werd besloten om van deze auto toch maar een rallyvariant te bouwen. In 1985 worden enkele 911’s omgebouwd naar 959-specificatie, helaas met weinig succes. Het jaar erop verschijnt Prodrive met twee full-on 959’s aan de start en behaalt de 1e en 2e plaats overall tijdens Paris – Dakar. Uiteindelijk zou er ook een racevariant van de 959 komen, 961 genaamd.
1987: BMW M3 Rally
De Group A-klasse bestond uit zowel een race- als rallyklasse. Het grote voordeel van Group A was dat er daadwerkelijk 5.000 straatvarianten van verkocht moesten worden. Zo kennen we de 190 E Cosworth (Group A racer) en Lancia Delta HF Integrale (Group A rally). De BMW M3 is het schoolvoorbeeld van Group A en de absoluut maatstaf der dingen. Maar het was niet alleen een succesvolle raceauto. Ook op het onverhard kon je daadwerkelijk uit de voeten met de M3, dacht Prodrive. Dus bouwden zij een rallyauto op basis van de E30. Ten opzichte van de Delta was de BMW een goede 200 kg lichter, minder gecompliceerd en gezegend met een magistrale balans. Mocht het WRC weer populair willen worden (wie kijkt daar tegenwoordig nog naar?) dan moeten ze zorgen voor nieuwe technische eisen: atmosferische motor, achterwielaandrijving en een handbak.
1995: Subaru Impreza WRC (GC)
Weinig auto’s zijn zo innig verbonden met de rallysport als de Subaru Impreza. Het begon aanvankelijk met zijn grote broer, de Legacy. In 1993 wordt gekozen voor de Impreza als basis omdat deze auto kleiner, lichter en wendbaarder is. In 1995 behaalt de Schot Colin McRae met zijn spectaculaire rijstijl de wereldtitel. De impact is groot: iedereen onder de 18 speelt Colin McRae rally op de PlayStation en iedereen erboven spaart voor een (spotgoedkope) Impreza GT Turbo. Blauw met gouden velgen. Ondanks dat niemand weet wat ‘555’ is (FYI: een sigarettenfabrikant) is de naam een begrip. Sterker nog, de Nederlandse importeur speelt er slim op in door de auto aan te bieden voor 55.555 gulden.
1998: Proton Putra WRC
Proton is in Nederland een onbekend merk, maar verkoopt wel degelijk auto’s in Europa. Tegenwoordig hebben ze ook hun eigen modellen, maar vroeger waren het bijna allemaal gerebadgde Mitsubishi’s, die in licentie gebouwd werden. Om het merk van de nodige sjeu te voorzien deed Proton mee in diverse rallyklassen. Eind jaren ’90 wil Proton meedoen op het hoogste niveau en schakelt Prodrive in om een allesverslindende rally-auto te bouwen. Het resultaat is de Proton Putra WRC. Het lijkt op een soort kruisbestuiving tussen een Impreza en een Lancer (wat het waarschijnlijk ook was). Na twee prototypen trekt Proton de keutel in en besluit een Lancer Evo te voorzien van Proton-badge. Jammer, want het is een bovengemiddeld dikke auto.
1999: Subaru Impreza P1 (GC8)
Het succes van de Impreza WRC heeft zich vertaald naar een straatauto, de Subaru Impreza P1. De Impreza GT Turbo was in de jaren ’90 een populaire auto, wat vrij logisch was: veel snelheid voor weinig geld. Er was echter alleen een GT Turbo (en een Sport, met alle kenmerken van de GTT, maar geen turbo: niet doen). De snelle versies bleven helaas voorbehouden aan Japan en dus je kon alleen maar in Gran Turismo de WRX STI rijden. Daarom kwam er een Britse variant: de P1. Deze was gebaseerd op de WRX STI Version VI Type-R met een voor de P1 unieke ECU. Voor het uiterlijk was Peter Stevens verantwoordelijk. Denk aan de OZ velgen, de voorbumper (met exact dezelfde Hella P4 mistlampen van de WRC auto), de zijskirts en de spoiler.
2000: Ford Mondeo Super Touring
Als je goede races wilde zien in de jaren ’90 en ’00 kon je kijken naar de Formule 1, maar de echte spanning was te vinden bij het BTCC. Bijna elke fabrikant die een middenklasser in het gamma had staan racete ermee in het BTCC. Het BTCC werd bloedserieus genomen door Ford, dat Prodrive de opdracht geeft om van een huis-, tuin- en keuken Mondeo een vervaarlijk apparaat te maken. Het was een raszuivere racer met een 2.0 V6, zonder turbo toch nog goed voor 305 pk. Tel daarbij op dat het gewicht onder de 1.000 kg lag en je zult begrijpen dat dit serieus snelle auto’s waren. In het laatste jaar (2000) werden topcoureurs Alain Menu, Anthony Reid en Rickard Rydell respectievelijk eerste, tweede en derde in het eindklassement. Zo zie je maar, racen met een Mondeo V6 kan dus heel succesvol zijn.
2001: Prodrive Ferrari 550 GTS
Rond deze periode was Ferrari alle records aan diggelen aan het rijden in de Formule 1. Endurance racing stond voor het Italiaanse merk op een lager pitje. Prodrive zag zijn kans schoon en nam de 550 Maranello onder handen. Volgens Prodrive was die auto namelijk een goede basis om in het GTS klassement mee te doen, waar de Vipers en Corvettes de dienst uitmaakten. In 2003 is de Prodrive 550 GTS behoorlijk succesvol door te winnen in de GTS klasse. In Nederland schijnt de enige(!) straatlegale uitvoering rond te rijden. Compliment nummer 1 voor Prodrive: Ferrari gaat zelf met de 575M meedoen in deze klasse. Met minder succes overigens.
2004: BAR-Honda 006
Zelden werd een team met zoveel bombarie voorgesteld als BAR in 1999. Met de ervaring van Jacques Villeneuve en het talent van Ricardo Zonta was het plan om binnen twee seizoenen mee te doen om het kampioenschap. Het werd echter een drama eerste klas. Na drie jaar vindt BAT (British American Tabacco) het welletjes en stuurt teambaas Craig Pollock de deur uit. Prodrive krijgt het contract waardoor Dave Richards teambaas wordt. Onder zijn leiding worden Villeneuve en Zonda vervangen door Jenson Button en Takuma Sato. De Bridgestone banden moeten het veld ruimen voor Michelins. Oh, en die 960 pk sterke Honda V10 maakte veel goed. In 2004 behalen ze de tweede plaats in het wereldkampioenschap, met name door de uiterst stabiele Jenson Button.
2005: Fiat Stilo Abarth Schumacher GP (192)
De Stilo Abarth was niet echt het succes waarop gehoopt werd. Niet dat het een slechte auto was, maar de Civic Type-R was dé hot hatch van dat moment. Om een beetje in de buurt te komen, ontwikkelde Prodrive de Stilo Abarth Schumacher GP. Ten opzichte van de gewone Abarth had deze een dikke bodykit, lichtgewicht OZ velgen, Bilstein dempers en Eibach veren. Het scheen een hele vooruitgang te zijn, maar de Civic was alsnog sneller én goedkoper. Plannen voor een versie met kompressor en sperdifferentieel zijn derhalve gestaakt. Zelfs voor Prodrive was weinig eer te behalen met een Stilo.
2005: Aston Martin DBR9
Tweede compliment voor Prodrive: dankzij het succes van de race-Maranello raken ze Aston Martin dermate onder de indruk dat Prodrive word gekozen om het raceprogramma aan uit te besteden. De Audi Le Mans prototypes waren in die tijd oppermachtig (wegens een gebrek aan concurrentie) waardoor het nogal saai was. De GT-klasse daarentegen was spannender dan ooit. Op de weg kun je de Corvette (C6) en DB9 moeilijk elkaars concurrenten noemen. Toch waren het op de baan ware rivalen. Tot op de dag vandaag maakt Prodrive alle raceauto’s van Aston Martin.
2006: Prodrive P2
De visie van Prodrive voor een snelle straatauto is net even anders dan die van andere nieuwe fabrikanten. Dus geen V12 en bizar snelle 0-300 km/u tijd. Sterker nog, de Prodrive P2 haalde geeneens 300 km/u. De P2 was namelijk een bom op wielen. De motor was uiteraard van een Subaru Impreza WRX STI, maar deze werd onder handen genomen om tot ruim 350 pk te komen. Nog belangrijker was dat de ’turbolag’ behoorlijk werd aangepakt. De auto werd nooit in productie genomen. Het was voornamelijk een showcase om te laten zien waar Prodrive toe in staat is. En da’s behoorlijk wat.
2006: Mazda RX-8 PZ (SE3P)
Deze is eigenlijk wel opmerkelijk, want er is eigenlijk vrij weinig mis met een RX-8. Zeker qua rijden zijn het bijna foutloze auto’s. Echter, in samenwerking met Mazda, Prodrive en OZ werd de PZ ontwikkeld, speciaal voor de Britse B-weggetjes. Zoals Prodrive vaker doet: Bilstein dempers, Eibach veren en lichtgewicht donkerzilvere OZ velgen. Ook werd het uitlaatsysteem herzien, maar dat heeft officieel geen extra vermogen opgeleverd. Daarnaast kwam er een speciale spoiler op. Je kon hem krijgen in zwart of grijs en er zijn 800 exemplaren van gebouwd. Als je in de UK woont en op zoek bent naar een leuke RX-8: deze moet je hebben.
2007: Aston Martin V8 Vantage Prodrive
Bij de introductie was iedereen het erover eens: de V8 Vantage was een schitterende auto, maar miste wat scherpte en de motor maakte een fantastisch geluid, maar mocht wel íets krachtiger. Prodrive kietelde de motor naar 425 pk en het onderstel werd herzien met instelbare Bilstein dempers en Eibach veren. Verder kwamen er lichtgewicht wielen onder van Prodrive zelf. De pers was er lovend over: zo hoorde de 911-killer van Aston te zijn. Ze zijn uiteraard zeer zeldzaam, maar in de UK staat er af en toe eentje te koop.
2008: Alfa Romeo Brera S
De Brera was bij introductie een van de mooiste auto’s op de markt, maar de rijeigenschappen waren nogal teleurstellend. De auto was veel te zwaar, de V6 had er geen zin in en het onderstel was nogal matig afgesteld. Wat raar is, want de Alfa GT V6 die er naast in de showroom stond was in alles beter. In samenwerking met Prodrive kwam in 2008 de Brera S. Nu had deze al het voordeel dat die een stuk lichter was dan de voorgaande Brera’s. Maar het ging verder dan dat, uiteraard kwamen hier ook Bilstein dempers en Eibach veren onder. De velgen werden speciaal gesmeed voor de Brera S. Qua design lijken ze op de velgen van de 8C Competizione en ze waren aanmerkelijk lichter dan de Brera items. Vervolgens ging de hele aandrijflijn naar de achteras eruit zodat de Brera S een heuse voorwielaandrijver werd! Naar het schijnt een heel goed sturende en da’s ook wel logisch, want het gewicht lag 125 kg lager dan de oude Brera V6: 1.500 kg. Nóg lichter kon ook, want er schijnen een paar te zijn met de 2.2 JTS motor al zijn deze exemplaren erg zeldzaam. De Brera S is sowieso schaars. Er werden maar 100 exemplaren van gebouwd.
2011: Mini Countryman WRC (R60)
In 2009 besluit BMW dat het met MINI wil gaan meedoen in het WRC. Aangezien ze er zelf niet heel ervaring mee hebben en zo succesvol mogelijk willen zijn, wordt de opdracht uitbesteed aan Prodrive. De auto is gebaseerd op de Countryman en is de grootste MINI allertijden. De auto heeft vierwielaandrijving, een 300 pk sterke 1.6 liter turbomotor en sequentiële transmissie. Ondanks dat de auto redelijk wat potentie heeft is de auto niet erg succesvol in de eerste paar seizoenen. Sterker nog: BMW vindt het na één jaar al welletjes. Diverse privéteams proberen er daarna nog eer mee te behalen, met matig succes. Het was wel een gaaf ding om te zien.
2017: Renault Megane RX
WRC is natuurlijk leuk en aardig, maar het zijn tijdritten. Daarom is Rallycross eigenlijk veel leuker, want de auto’s starten tegelijk. Nog een voordeel is dat het lekker overzichtelijk is. Bij WRC sta je in bocht te wachten totdat er weer een auto voorbij komt en met rallycross zit je altijd recht voor de actie. Voor deze tak van sport heeft Prodrive de Megane RX ontwikkeld. Het vermogen van de Megane is het dubbele van een WRC-auto: 600 pk maar liefst. Hier mag ook wel een straatuitvoering van komen. Benieuwd of collega @MartijnGizmo tuningsplannen zou hebben…
dwersbongel zegt
Lekker leesvoer weer! Volgens mij kun je van alle auto’s ook wel een zaterdagspecial maken.
jeroen13 zegt
Die DB9 is toch zo retegeil… man man man
kennone zegt
P1 graag
acakoning zegt
@kennone: ik heb 2 jaar een P1 gehad maar moest hem verkopen om aanbetaling te doen op een huisje.. verkocht voor 10.000,- euro en nog steeds iedere dag spijt van. Reed zo lekker. Licht en krachtig en vol vertrouwen.
kennone zegt
@acakoning: zonde!! Zo heb ik nog elke dag spijt van het verkopen van mijn Evo III
marc94 zegt
Super mooi merk met een mooie herritage. Ik had geen STI maar een prodrive wrx. Met 265pk even snel als dezelfde auto met 300pk van een andere tuner. Alleen de prodrive bleef altijd heel. En natuurlijk leuke goodies.
Moet wel zeggen dat ik ze tot een jaar geleden ook nergens anders van kende als de rally Subaru, en ik denk vele met mij. Als er nog een VK roadtrip komt ga ik er zeker eens langs, ze geven ook tours.
Tenck zegt
@marc94: Ik vind wel dat er redelijk veel turbo-lag is, pas boven de 3000 toeren gebeurt er wat. Volgens mij kunnen de bekende custom mappers dat wel opvangen. Maar een 996 C4 met 300 pk hou ik inderdaad wel bij in mijn MY05 WRX Prodrive (met uiteraard PFF-7’s ;)).
koeckenbacker zegt
Op spa de dbr9 wel eens aan horen komen, wat een geweld geeft dat ding zeg, vergeet ik nooit meer. Onweer donder vlammen, alsof de wereld verging. Mede door de korte uitlaatpijpen die achter het voorwiel deden spuwen. In die tijd sleutelde ik aan de eerst gehomologeerde v8 vantage gt4. Een ware teleurstelling vergeleken met de dbr9.
Dutchdriftking zegt
Ik kon ze van naam, maar dat ze dit konden!
viezefreddyw zegt
De Aston Vantage en de Mondeo. Prachtig!
shaguar zegt
Volgens mij was de Impreza P1 om nog een reden speciaal; Het was een coupé. Ik kan me niet herinneren dat een coupé hier officieel in de catalogus stond.
desjonnies zegt
@shaguar:
De tweedeurs versie is uitsluitend in Japan geleverd.
Maar omdat Colin mcRae zo succesvol was met de tweedeurs, werd half Japan leeggeroofd door Engelsen die ze grijs importeerden. In Japan rijdt met namelijk ook links.
Door die enorme vraag voor de tweedeurs uit Engeland hebben ze de P1 ontwikkeld.
De Japanse uitvoeringen hebben een bak met korte verhoudingen en bij 180 is de koek op.
Dat komt voort uit een gentleman’s agreement van de Japanse auto industrie.
Er zijn een handjevol type R ’s (zo heet de tweedeurs) van rechts naar links gestuurd omgebouwd.
En er zijn geheel naar Japanse traditie zelfs nog een stuk of 7 – 8 verschillende tweedeurs versies, waarvan de limited edition uitvoeringen vaak straat legale Groep N wagens zijn.
cossiekiller zegt
@desjonnies: In Japan rijdt men ‘ook rechts’ ;-)
willeme zegt
@desjonnies: De tweedeurs is ook in de VS geleverd, allee dan met maximaal een 2.5 atmosferische viercilinder in ‘Sport’configuratie.
subaru555 zegt
Wat is 555 inderdaad?
willeme zegt
@subaru555: een sigarettenfabrikant ;)
vroom11 zegt
Heerlijk lees stukje – en zowaar een paar nieuwtjes voor mij als race/rally nerd.
Zal Patrick Snijers in de M3 trouwens nooit vergeten…
https://youtu.be/nWRdqabMIEM (speakers aan aub)
fouadski zegt
@vroom11: prachtig!
lotuselises2 zegt
Opvallend is dat het ook bijna allemaal mooie race-auto’s zijn geworden. Vaak nog veel mooier dan de straat versie. En dat zie je niet vaak, vooral tegenwoordig niet (flapjes, front splitters en achterlijk grote diffusers…)
jarropieters zegt
Ik ben zo gelukkig geweest om een keer plaats te hebben genomen. In helaas niet de enige, maar een van de 3 straatlegale 550 gts’en. Was wel een aantal jaren geleden. Maar wat was dat een ervaring zeg!
snorrewietskie zegt
-edit: nutteloze bijdrage-
r2d2 zegt
@willeme Ik zou de vermelding van de AM Vantage GTE ook toevoegen (of in de paragraaf van de DBR9), winnaar Le Mans 2017 in de GT Pro klasse en FIA WEC cup winnaars in 2016, dankzij ProDrive
daniel1975 zegt
Oh, wat een geneuzel over dat achterwielaandrijving en atmosferische motor! Alle iconische rallyauto’s zijn dikke turbo en 4wd! Dat de auto’s saai zijn geworden is omdat de wegligging te goed geworden is (mega veerweg) en de auto’s technologisch te goed zijn, terwijl ze reglementair “langzaam” gehouden worden. Ze staan te ver van een straatauto af, dat is ook een probleem.
willeme zegt
@daniel1975: ik vind de Alpine A110, Lancia Stratos, Ford Escort RS1800, Fiat Abarth 131 en de Sunbeam Lotus anders behoorlijk iconische rallyauto’s ;)
desjonnies zegt
@willeme:
En deez’ natuurlijk
misschien wel de meest iconische
https://www.supercars.net/blog/wp-content/uploads/2016/04/1964_Morris_MiniCooperSWorksRally6.jpg
daniel1975 zegt
@willeme: zijn ze ook, maar in de tijd van de E30 M3 waren het vuurspuwende turbo auto’s Groep B en Groep A8 auto’s. M3 is een leuke auto daar niet van, maar dat tijdperk is van de groep B auto’s en later de Escort RS Cosworth.
jonckers zegt
@daniel1975: Vond het ook een nare opmerking … Afgelopen weekend was het WRC in Polen, bij het zien van deze beelden komt het woord Saai niet echt in mij op …
https://youtu.be/CAMIuvdx2EM
vroom11 zegt
@jonckers: ??
jeroenwz zegt
Was die Prodrive P2 niet die wagen die zoveel G-krachten had dat een presentator met krullen op zijn hoofd er van over zijn nek ging? De heer Jeremy Clarkson?
Ja dus: https://www.youtube.com/watch?annotation_id=annotation_3703453649&feature=iv&src_vid=469mi4UOVK0&v=ONVZ8QFTnb4
jeroenwz zegt
Mooie en interessante auto’s bouwen die jongens toch! Jammer dat de Prodrive P2 nooit in productie is gegaan.
Tof stukje weer, Willeme!