Een ode aan vergane glorie.
Met alle heisa rondom het laatste stoeltje van Williams is het makkelijk om te verdwalen in de drukte van het verhaal. Of het nu wel of niet Kubica gaat worden naast ex-Ferrari protegé Stroll, of dat het een Battle Royale wordt tussen de Russen Sirotkin en Kyvat; het lijkt erop dat Williams de weg een beetje kwijt is, al zij het alleen maar op financieel gebied. Misschien is het daarom goed om een duik te nemen in hun schitterende geschiedenis, om terug te blikken op hun auto’s die het wél konden.
FW08, 1982
De FW08 wijkt qua kleurstelling niet bijzonder veel af van zijn dominante voorgangers, waarmee Alan Jones in 1980 kampioen wordt en teamgenoot Reutemann en jaar later op één punt na de titel misloopt. De FW08 verschilt echter op twee vlakken van zijn voorgangers: design en succes. Waar zijn voorgangers volhingen met aerodynamische delen, oogt de FW08 een stuk simpeler. Desondanks gaat Keke Rosberg, ‘papa van‘, er met de titel vandoor, al zij het met één overwinning.
FW10, 1985
Het turbo-tijdperk begint aan zijn tweede jaar en Williams presenteert naast een iconische sponsordeal met Canon hun eerste carbon fibre chassis, die enorme impact heeft op de prestaties van de auto. Ten opzichte van het voorgaande jaar is de auto een stuk betrouwbaarder, maar baten mag het niet. Het team eindigt, met Rosberg en Mansell achter het stuur, zowel bij de coureurs als de constructeurs derde. Het team kan de winter in met opgeheven hoofd, wetende dat het viermaal won en tot acht keer toe op het podium stond.
FW11(B), 1986 & 1987
Het jaar dat Williams hun FW11 onthult wordt overschaduwd door het dramatische ongeluk van Frank. Het team houdt de koppen echter bij elkaar en wint het constructeurskampioenschap door de tweede en derde positie in de strijd om de wereldtitel te verzekeren, achter Alain Prost in de McLaren. Het jaar erop is er geen team dat kan tippen aan de geëvolueerde FW11; het team wint 9 van de 16 races en Piquet mag zichzelf tot winnaar kronen. Fun fact: halverwege het seizoen test het team voor het eerst de legendarische active suspension, waarna het helemaal ongenaakbaar is.
FW14B, 1992
Gekeken naar de gehele geschiedenis van het team van Williams is 1992 misschien wel hun meest krachtige jaar. Nadat ze enkele jaren eerder al experimenteerden met een actieve ophanging, introduceert het dat jaar een auto die de concurrentie van angst doet verbleken. Naast de active suspension komt het met traction control, ABS en een sequentiële versnellingsbak. Patrese en Mansell, de uiteindelijke kampioen, lachen zich de ballen uit het raceoverall en kunnen tussendoor zo wat langs bij teambaas Frank voor een stevige Britse sloot thee. Het team start het seizoen met vier 1-2’s in de eerste vijf races en sluit het af met liefst 10 overwinningen uit 16 wedstrijden.
FW16, 1994
Hoewel Schumacher en Benetton hun ware dominante aard beginnen te tonen in de eerste drie races, is het Ayrton Senna, die het succes van Prost van het voorgaande jaar eveneens wilde ervaren, die de pole positions op klinische wijze voor zijn nieuwe team grijpt. Enkele ronden na de start van de derde race, op Imola, blijken het ook direct zijn laatste poles te zijn; de fenomenale Braziliaanse coureur verongelukt op bizarre wijze in de Tamburello bocht. Het team is ontregeld en stelt Hill aan om de boel te leiden. Damon geeft zijn Duitse rivaal de rest van het jaar waar voor zijn geld, maar wordt in de beslissende race van de baan geramd, waarna hij enkel kan toekijken en de strijd verliest. Minder fun fact: na Senna’s ongeluk krijgen alle Williams auto’s ergens op de bolide een ‘S’, ter ere van Ayrton.
FW18, 1996
Williams heeft al enkele jaren geen kampioenschap meer gewonnen en heeft met Damon Hill een buitengewoon ervaren coureur achter het stuur. Zo ervaren zelfs, dat verschillende critici betwijfelen of hij the sauce überhaupt nog wel in zich heeft. Nadat hij het in ’93 moest afleggen tegenover teamgenoot Prost en een jaar later de titel eveneens misloopt, is hij er in ’96 op gebrand om nieuwkomer Villeneuve het gehele seizoen naar zijn versnellingsbak te laten kijken. Williams krijgt het dankzij wat puik werk van Adrian Newey voor elkaar een strakke auto te bouwen en zijn missie wordt een succes. Hill wint het kampioenschap, met Jacques op zijn hielen. De kampioensauto van het jaar erop, waarmee Villeneuve in de beslissende wedstrijd op het circuit van Jerez een kamikaze-beuk van Schumacher weet te blokkeren, vind je in dit artikel.
FW22, 2000
Het team dat nog geen handvol jaren terug twee kampioenschappen binnensleepte, heeft na een onstuimige periode hun boeltje weer bijeen. In het eerste jaar waarin het met BMW samenwerkt, die een glorieuze V10 achter de coureur plaatsen, komt het team tot de derde positie in het constructeursklassement. Ralf Schumacher scoort drie podiums en brengt het team terug naar de top. De hieropvolgende jaren blijft het team met Montoya strijden om de tweede positie; de Ferrari’s zijn immers onverslaanbaar. Naast podiumkaper is de FW22 ook de hartendief van @willeme.
FW26, 2004
Terwijl Ferrari het een na het andere kampioenschap naar zich toetrekt, heeft Williams nog altijd hun handen vol aan het bouwen van een auto die het hun rivalen écht lastig kan maken. In 2004 gooit het team het over een andere boeg, maar zonder veel succes. De ‘walrusneus’ van de FW26 moet een uitweg bieden, maar blijkt al snel geen match voor hun vijanden. Het team ontwikkelt stevig door en ziet hun harde werk pas in de allerlaatse race van het seizoen omgezet worden in resultaten. Montoya houdt Raikkonen van de zege af en bezorgt zijn team de enige overwinning van het seizoen. Juan Pablo deert het niet, hij vertrekt diezelfde winter naar McLaren, waar hij naast de Iceman plaats zal nemen.
FW32, 2010
Williams stopt na een aantal onsuccesvolle jaren hun samenwerking met Toyota en stapt over op blokken van Cosworth. Het zal je niet verbazen dat het jaar vrij akelig verloopt, maar hier en daar wat top vijf finishes geven het team moed. In Brazilië presteert de kersverse GP2 kampioen Nico Hülkenberg het plots om er op de valreep in wisselende omstandigheden nog met een pole position vandoor te gaan, al blijkt hij dit tempo in de race niet vol te kunnen houden. Teamgenoot Barichello verzamelt gedurende het seizoen echter de meeste punten.
FW34, 2012
Het jaar waarin de aarde zou vergaan werd, gekeken naar de jaren in aanloop naar het seizoen, getekend door ongekende gebeurtenissen binnen de Formule 1. Met zeven verschillende winnaars in de eerste zeven races was het uitermate spannend. Uiteraard waren het vooral de topteams die de winsten onderling verdeelden, maar in Catalonië was daar ineens ene Crashtor Pastor Maldonado met een pole position. De Venezolaan wint de volgende dag als kers op de taart zelfs de wedstrijd! Dit is echter een van de weinige hoogtepunten van het jaar, wat overigens niet wordt geholpen door het feit dat het rijdersduo grotendeels ongeschikt is voor de F1-grid.
FW36, 2014
Het toetreden van Claire Williams in de sleutelpositie geeft het team duidelijk een opleving, want het gekwakkel met een hele rits aan verschillende motorenleveranciers komt aan zijn einde. Naast een samenwerking met Mercedes sluit het team een fijne deal met Martini, waarmee de iconische kleuren een terugkeer in de sport maken. De beslissingen blijken al gauw te werken, want bij de start van het nieuwe V6 turbo-tijdperk wordt duidelijk dat Mercedes bij uitstek the one to beat is. Met name in het eerste jaar doet Williams het bijzonder goed. Het pakket werkt echter vooral op circuits waar hoge snelheden de voorkeur hebben. Veel verder dan enkele podiums komt het team uiteindelijk niet.
Eervolle vermelding: FW20, 1998
Natuurlijk, met de rijke geschiedenis van Williams in het achterhoofd zijn er nog vele andere bolides die prima in dit rijtje thuis passen, maar die mogen jullie zelf aanraden in de reacties. Als toegift geef ik jullie de FW20, waarin Villeneuve en Frentzen weinig potten wisten te breken. Renault had er na ’97 genoeg van en vluchtte uit de Formule 1, waardoor de Britten op zoek mochten naar een andere krachtbron. Ver hoefden ze niet te zoeken, want de V10 in de FW20 is grotendeels gebaseerd op die van het voorgaande jaar, maar kreeg een rebadge en ging door het leven als Mecachrome. Williams rockt voor het eerst een nagenoeg volledig rode livery die niet per se misstaat, maar eigenlijk vooral mooi is van lelijkheid.
maxidyne zegt
Ik kijk sinds 1990 F1, en als jongeman van 9 vond ik de Williams de mooiste auto van het veld. En ben sindsdien altijd fan gebleven van team Williams. Al doet het wel zeer dat ze al jaren geen deuk in een pakje boter rijden. De mooiste Williams voor mij is de FW14B. Wat een prachtige cleane wagen met een prachtige kleurstelling.
rob5nismo zegt
Wel een mooi artikel dat de f1 fan soms nodig heeft.
Ik vind het wel mooi dat het 1 van de team is die al.langer mee draaien ook al is het een privé team
Robert zegt
Die eervolle vermelding van de FW20 mag je vooral zien als poedelprijs. Los van de opvallende livery (die ik persoonlijk wel gaaf vind) was het misschien wel de slechtste Williams formule 1auto die dit team ooit op de grid heeft gezet – wat opvallend is, gezien de succesvolle periode die er aan vooraf ging.
ikschrijfookoverautos zegt
@RRRobert: Lag geloof ik vooral aan de motorendeal die ze op dat moment hadden. Dat ding was niet vooruit te branden.
bassx zegt
@ikschrijfookoverautos: Nah, Mecachrome werkte altijd al samen met Renault sinds de jaren 70. Verschil is dat voorheen Renault volledig designer was en Mecachrome alleen maar de motoren assembleerde en deels maakte. Na ’97 nam Mecachrome het voortouw maar eigenlijk veranderde niet zoveel. De Mecachrome (ook gebadged als PlayLife, Supertec, en Renault tot vandaag de dag) waren eigenlijk dezelfde motor.
Het grote verlies voor Williams was Newey die naar McLaren was gegaan en dat zelfde jaar Hakkinen kampioen maakte. De kaarten waren opnieuw geschud in F1 met gegroefde banden, smaller chassis etc waarmee het oude succesvolle design van Newey niet langer gebruikt kon worden door Williams. Het was gewoon een slechte auto, niet alleen de krachtbron.
Robert zegt
@bassx: mooie toevoeging, zo ver strekt mijn kennis dan weer niet.
aquila2003 zegt
Williams, altijd ‘mijn’ team geweest. Moeilijk te verteren dat ze de afgelopen 10 jaar niet meer meestrijden :(
Ferry_76 zegt
De FW14B had geen ABS, wat wel vaak ten onrechte wordt gedacht (Bron: Haynes Williams FW14B Manual), en de sequentiele versnellingsbak werdt het jaar daarvoor al geintroduceerd op de FW14.
Wat de FW14B al wel had, waren o.a. een flexibele voorvleugel, een geblazen diffuser en een vorm van DRS waarbij de hoek van de vloer door middel van de actieve wielophanging kon worden aangepast, en waarmee de diffuser minder effectief werdt op het rechte stuk.
evo4g63t zegt
De FW15C was wel revolutionair met de CVT versnellingsbak. Tijdens tests bleek deze transmissie verschillende seconden winst op te leveren vergeleken met een sequentiële bak. Omdat Williams toen al de snelste was was de FIA er als de kippen bij om dit via een extra clausule te bannen. Versnellingsbakken mochten vanaf toen alleen tussen de 4 en 7 vaste verzetten hebben.
sportevo zegt
Ik snap niet helemaal waarom de FW15 er niet tussen staat.
Ondanks dat de technologie in een huidige F1 op een veel hoger plan staat in vergelijking met die tijd, stond de FW15, in mijn ogen, in 1993 absoluut aan de top qua technologische ontwikkeling.
sportevo zegt
@sportevo: aanvulling: ik vind de FW15 er meer tussen passen dan de FW16.
Senna heeft van begin af aan zijn handen vol gehad aan de FW16. Ook heeft Hill waardevolle punten kunnen pakken omdat Schumacher aan 2 races niet mee mocht doen en bij 2 races gediskwalificeerd was. Je kunt twisten of deze diskwalificaties terecht waren maar het heeft Williams/Hill wel de mogelijkheid gegeven nog iets kans op een kampioenschap te houden.
Edge zegt
Die Pastor Maldonado. Hij had grootse moeite om de auto op de baan te houden, maar op de momenten dat het hem lukte liet hij zien over een gezonde dosis snelheid te beschikken, met de GP van Spanje in 2012 als hoogtepunt. Had hij maar wat meer van die momenten, want de Maldonado van die dag in combinatie met de vele sponsorpeso’s die hij met zich meebracht had zowel Williams als later Lotus goed kunnen gebruiken.
Maar goed, het ging hier over de auto’s, niet over de coureurs. Ik vind persoonlijk dat de FW08 niet echt in het lijstje thuishoort. Natuurlijk wist Keke Rosberg dat seizoen de titel te pakken, maar het feit is dat hij dat deed met slechts één overwinning en maar vijf punten voorsprong op Didier Peroni. Nou is dat an sich niet zo erg, maar Didier Peroni miste dat jaar liefst zes races; eentje doordat Ferrari zich terugtrok uit de Belgische GP na het overlijden van Gilles Villeneuve, en vijf races nadat hij geblesseerd raakte tijdens een test met een nieuw type band. De FW08 was geen slechte auto, maar ik zou het ook niet een goede auto willen noemen.
Ik zou dan eerder voor de FW07B gaan. Met deze wagen wist Williams in 1980 zowel het rijderskampioenschap (Alan Jones) als het constructeurskampioenschap binnen te halen. Alan Jones wist dat jaar vijf GP’s te winnen, teamgenoot Reutemann voegde daar nog een overwinning aan toe. Als je de Spaanse Grand Prix (die dat jaar niet meetelde voor het kampioenschap vanwege een conflict met de FISA) ook meetelt, wist Jones zelfs zes races te winnen. Ook in de races die de heren niet wonnen waren ze succesvol. Samen mochten ze nog twaalf keer naar het podium. Het kon dan ook niet anders dan dat Williams de constructeurstitel op haar naam schreef. En hoe. De renstal uit Grove verzamelde 120, terwijl Ligier als nummer twee in het kampioenschap niet verder kwam dan 66 punten. In mijn ogen heeft die wagen dan ook meer recht op het label “succesvol” dan de FW08
Overigens was de FW07B ook de auto waarmee Williams het grondeffect zo goed onder de knie kreeg dat het de voorvleugel weg kon laten, net zoals op de FW08 het artikel.