Aston Martin komt op de proppen met een nieuw model, genaamd de DBR22.
Aston Martin lijkt zich momenteel op een gekke tweesprong te begeven. Voor het gemak negeren we even dat Aston Martin tegenwoordig ook de DBX maakt. Vervolgens heb je aan de ene kant van het gamma de klassieke GT modellen, zoals we die kennen en liefhebben. Je weet wel, de Vantage en de DBS. Een grote dikke motor in de neus, een fraaie koets eromheen en power naar de achterwielen. Het is bijna een beetje Amerikaans, maar dan met veel meer stijl en klasse. Daarbij zijn deze auto’s ook al decennia goed genoeg voor James Bond. Dus wie zijn wij dan om ze te min voor ons te vinden?
Aan de andere kant heb je echter hypermoderne huzarenstukjes die meer de overtreffende trap van McLaren lijken te willen zijn. Bizar hoogtepunt is dan natuurlijk de Valkyrie, maar daaronder staat ook nog de Valhalla. Verder van de traditionale bruiser cruisers van weleer, kunnen deze modellen bijna niet staan. Doch welke kant moet je nu opgaan?
Op sommige manieren, geeft de DBR22 wellicht de richting aan die Aston kiest. De DBR22 is een projectje van Astons ‘Q branch’, ter ere van het tienjarig bestaan van deze afdeling. Net zoals van de DB10, komen er 10 exemplaren op de markt die ieder een prijskaartje van 1,5 miljoen Pond dragen. Belangrijker dan dat: net als de DB10 is de DBR22 een vingerwijzing naar het verleden van het merk, maar vermoedelijk ook naar wat komen gaat.
De auto is qua interieur namelijk lekker modern, een beetje Ferrari FF/GTC4Lussoesque. Maar de DBR22 is ook een zeer historisch verantwoorde retrotastische mobiel. Dat kan je direct zien, als je ‘m naast de DBR1 zet, waarmee Aston Martin ooit Le Mans won. In principe kan je 66 jaar terug in de tijd reizen en ‘m gewoon inschrijven voor de race van 1956. Hoewel de felle ledstrip achter dan waarschijnlijk wel weer de aandacht van mensen met bolhoeden en nauwkeurig bijgehouden snorren zou opeisen.
Maar waarschijnlijk zal je nog winnen ook, want onder de kap huist de geblazen 5.2 liter V12 die ook in de DBS zit, in dit geval goed voor 715 pk en 753 Nm. Omdat het vermogen louter naar de juiste wielen gaat, is de nul-naar-honderd met 3,4 seconden rap te noemen, doch niet meer wereldschokkend in deze tijd van EV’s en Porsche 911 Turbo S-en.
Het gaat Aston dan ook niet (eigenlijk nooit) om pure performance. De auto moet vooral een plezier zijn om te rijden, zowel op het circuit als op de gritty streets. En net zoals het die balans zoekt, wil Aston ook de balans vinden tussen hun mooie verleden en de toekomst. Of, zoals een paarse broek het mooi zegt:
We set our design systems to ‘hyper-drive’, pushing the exploration of formalism further and endeavouring to express a future in the here today. Where could we go with the surfaces, proportion and form? Combining this approach with advanced processes, technology and materials, we’ve effectively modernised our racing bloodline and created a new pedigree.
Aston Martin, rijdend anachronisme
Waarvan akte. Zou jij graag vliegen happen met een in carbon uitgevoerde retro-stofbril op je neus? Laat het weten, in de comments!
petroldrinker zegt
ik zie hier puur een gefacelifte AM Speedster…
smart2000 zegt
Foeilelijke sloep.
vondudenstein zegt
Dikke tip. Even die selfie camera uitzetten.
Of ben jij het type doelgroep waar BMW zn nieuwe design taal voor heeft ontwikkeld.
Robert zegt
Krek zoals het Formule 1 team, wordt er ook hier het nodige aan design details gekopieerd van andere merken… Maar onder de streep best een fraaie auto.
kennone zegt
Hier had de 7.3 V12 in gemoeten
drdre1 zegt
Ferrari kopieert Aston Martin met de Roma. Aston Martin kopieert Ferrari’s Monza met deze. En maar zeuren dat de Chinezen alles kopiëren….